Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

#103 blogdipje

Als je op regelmatige basis een blog wilt onderhouden, moet je ook iedere dag iets maken. De afgelopen dagen wilde ik wel bloggen, maar als ik eenmaal achter een leeg documentje zat had ik geen flauw idee waarover ik dan moest bloggen. Dat zal komen omdat ik de laatste dagen minder actief ben geweest. Wel actief met andere dingen hoor. Werk natuurlijk, polderlezingen organiseren, vrienden, boerderijbezoekjes, andere verplichtingen en buiten dat wilde ik ook gewoon eens lekker met een boek op de bank. Over boeken lezen zou ik meer kunnen bloggen, maar dan wordt het een boekenblog, wat overigens geen gekoesterde ambitie is. Maar nu ben ik toch al bezig. Zo las ik het Boekenweekessay ‘Boto Banja’ van Raoul de Jong, waarin hij schrijft over een zeilreis die hij maakte, wat ook een reis op zoek naar zijn roots was. Naar het geheime genootschap van dansende schrijvers, uit het begin van de vorige eeuw. En over wat hen bond: allen hadden ze voorouders uit Afrika, die naar de nieuwe wereld
Recente posts

#102 Prins Anjer

Op de bovenstaande foto zie je niemand minder dan Indiana Jones in de openingsscène van The Temple of Doom, samen met Willy Scot, een personage dat geheel gillend door de film rent. Wat opvalt aan die foto is dat Indiana Jones’ uiterlijk anders is dan je van hem gewend bent. Indiana is een actiefiguur, met opengescheurde overhemden en een cowboyhoed. Hier zien we hem in een keurige witte smoking met daarop een knalrode anjer vastgepind. En dat klopt: Steven Spielberg bracht met de openingsscène van The Temple of Doom een hommage aan de James Bond films. Ook James Bond, de vertolking van Sean Connery althans, droeg een witte smoking met rode anjer. Dat is niet zomaar een hersenspinsel geweest van Ian Flemming, de schrijver van de spionromans. Flemming was ten tijde van de Tweede Wereld oorlog zelf een geheim agent. Hij voerde verschillende missies uit en werkte mee aan diverse operaties, die hij later prettig verwerkte in boeken als Goldeneye. Eén missie tijdens de oorlog was om bev

#101 Witte Oren

Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn? Het boek Witte Oren, van Louis van Dievel, speelt zich af in het fictieve Kerkevoort. Een typisch Vlaams dorp, met een kerk en pastoor, een frietkot en een glasbol op het dorpsplein. Ware het niet dat er al achter al die gesloten rolluiken (ook typisch Vlaams, of zuidelijk zo je wil) van alles afspeelt waar de mensen nooit mee naar de biecht zouden durven. Lucienne Stassen, een oud stuk crapuul die heel haar leven heeft besteed aan het in de gaten houden van haar buren, heeft al witte oren, naar een plaatselijke gezegde. Boven de rivieren spreken we van nieuwe aardappelen die niet meer meegemaakt zullen worden.     Met een pervers genoegen hangt ze in haar laatste dagen nog eens alle vuile was buiten. Heeft Bart echt met Dirk staan kussen achter de glascontainer? Wilde Marina haar liefdesrivale echt met een mes vermoorden? Bij wie komt de viriele loodgieter allemaal ‘de zaak ontstoppen’? De roddels van Lucienne hebben hun gevolgen in het dorp.

#100 Het eiland van ons allemaal

‘Schokland is een magische plek,’ hoorde ik schrijver Eva Vriend in een radio-uitzending zeggen. Ik kan niet anders dan het hartgrondig met haar eens zijn. Schokland is een magische plek. Ik mag er graag komen, voor een wandeling over het oude haventje of helemaal naar het zuidpunt om uit te rusten bij de restanten van het kerkje. Schokland, dat heuveltje in een verder zo strak landschap, blijft op een bepaalde manier altijd trekken. Het kan de vertrouwdheid zijn van het oude land in een nieuwe polder, of omdat, als bij zoveel Urkers, er een stukje familiegeschiedenis ligt. Het kan ook zijn omdat het huidige Schokland zo lekker tot de verbeelding spreekt. Ooit was het een eiland in een woeste binnenzee.    Alles op Schokland is ooit. Ooit kabbelde hier zout water tegen een palenscherm, ooit zongen hier mensen in een kerkje, ooit klonken klompen van visserlieden op een plankier, enzovoort, enzovoort.    Op het museumpleintje heb ik ooit eens iemand horen zeggen dat hij dwars over Schokl

#99 de benen naar Wenen

Soms kan het lijken alsof, onverwachts, bepaalde dingen via verschillende kanalen tot je komen. Alsof iedereen heeft afgesproken: daar gaan we het eens over hebben. Vorige week ging het in de rubriek ‘een rondje Europa’, van de onvolprezen podcast Europa Draait Door, over Oostenrijk en de Russische inmenging bij de veiligheidsdienst. Arend Jan Boekestein zei over Oostenrijk dat hij altijd zo hard mogelijk het gaspedaal intrapt om zo snel mogelijk naar Italië te kunnen. Daarbij zei hij ook: ‘vrijwillig hebben ze de Anschluss met Hitler gedaan, weet je nog? Ben ik nooit vergeten!’    Boekestein weet het vaak zo te brengen alsof hij er zelf bij is geweest. Hij doet me soms denken aan Methusalem de Tijdt uit de stripreeks Van Nul Tot Nu . Wenen. Niet de meest voor de hand liggende bestemming als je een stedentrip wilt doen. Mijn reisgenootje en ik hadden het een aantal jaar geleden ook nooit verwacht toen we met trillende vingers de code van onze verrassingsreis intikte en stonden te

#98 Shelly Tucker is alive!

Deze week sprong er zomaar een melodietje in mijn hoofd. Die was afkomstig uit de Netflixserie Unbreakable Kimmy Schmidt, over een meisje dat jarenlang door een sekteleider in een kelder is vastgehouden en sinds haar bevrijding haar weg in New York moet weten te vinden. Dat klinkt misschien ernstig, maar dat is de serie absoluut niet: het heeft een luchtige en grappige toon. Doordat Kimmy ontvoerd werd in haar tienerjaren heeft ze die jaren gemist, en ze moet de stad en de wereld opnieuw ontdekken. Dat doet ze op haar eigen, haast kinderlijke manier. Ze trekt in bij een mislukte Broadway acteur, die ontzettend lui is maar zich toch een musicaldiva waant. Ik vond het indertijd een geestige serie. Het werd onder andere geproduceerd door Tina Fey, en die vrouw heeft wel aardige humor. Het melodietje wat ik net aanhaalde komt uit een aflevering waarin een wat-als scenario wordt geschetst. Wat als Kimmy nooit in die bus was gestapt en geen slachtoffer van een geschifte sekteleider werd? H

#97 Dolhuis

Een collega stelde vanochtend voor om een tafel in te richten met ‘vergeten schrijvers’. Ze was op dit idee gekomen omdat een klant had gevraagd naar Carmiggelt. Van alle vestigingen had alleen Almere die in de catalogus. Voordat ze de kronkels kon lezen, moest ze dus eerst een reservering doen, een paar dagen wachten en dan weer terugkomen om het boek op te halen. Hoe mooi zou het zijn als Carmiggelt gewoon in de polderbieb zou liggen? Een prachtig idee. Iedere bibliotheek zou minstens één Carmiggelt moeten hebben. En ik voegde er vrijwel meteen Büch aan toe, want daar had ik ook flink voor moeten zoeken in de catalogus. Per toeval kwam ik hem tegen in de kringloop, en niet om af te doen aan de charme van kringloopwinkeltjes hoor (pareltjes voor ’n prikkie), maar kom op zeg, Carmiggelt en Büch, dat zijn toch geen vergeten schrijvers?   Misschien viel mijn oog op het boekje van Büch omdat het al zolang op mijn leeslijstje had gestaan. Tijdens de zorgopleiding was het boekje al eens