Doorgaan naar hoofdcontent

Fragmenten uit een dagboek: knakworsten

In mijn keukenkastje staat een blikje knakworsten. Niet omdat ik aan het hamsteren ben, maar omdat ik onlangs het fenomeen ‘knakworsten opwarmen’ heb herontdekt. Een tijdje terug heb ik met wat vrienden een vriend bezocht die quarantaine zat. Schrik niet, we hadden buiten afgesproken en hoewel we alleen een tasje met wat lekkers langs zouden brengen, werd het gezelliger dan gedacht en bleven we, op afstand, een tijdje zitten. Totaal verkleumd kwamen we terug en kropen we onder een dekentje. Om een beetje door te warmen zocht ik iets wat we konden gebruiken, maar mijn vrijgezellenkoelkast bevat niets meer dan drinkyoghurt en beschimmeld fruit. Tot ik een potje knakworsten uit een kerstpakket vond, die opwarmde, en serveerde met een kom Zaanse mayonaise. Dat bleek een gouden vondst.

Ik had al jaren geen knakworsten gegeten en was vergeten hoe lekker dat kan zijn. Bij wie was het vroeger geen feest als er een blik worsten op tafel werd gezet? Met een knakworst op brood had je meteen een feeststemming. Wat kan een mens gelukkig worden van een reepje separatorvlees bewaard in rookvocht. Hoe dan ook, in een vreemde mengeling van nostalgie en consumentenonderzoek sloeg ik verschillende blikken knakworsten in. Kipknakworsten, rundknakworsten, vegetarische knakworsten, kaasknakworsten - het aanbod is werkelijk enorm. En zo stond ik een van de afgelopen dagen oog in oog met een blik Unox kaasknakworsten. Als in een westernfilm staarden we elkaar aan. Zou ik toeslaan of niet?

Dat zit zo: ik heb mezelf uitgedaagd mee te doen met 40 dagen vastentijd en eet die periode geen vlees. Ik wilde onderzoeken wat de alternatieven zijn, wat het me zou doen als ik een periode geen vlees zou eten en hoe dat zou worden ontvangen in mijn omgeving. Met goede moed begon ik vorige week de vastentijd. En, beste lezer van deze blog, ik kan zeggen dat mijn goede voornemen al in de eerste dagen gesneuveld is. Het is mislukt. Ik heb gefaald.
  Een aantal vragen die ik had voordat ik hieraan begon waren onder andere: is het moeilijk om vlees te vervangen? Wat doet het met me als ik geen vlees meer eet? En: hoe reageert mijn omgeving erop?
  Op de eerste vraag kan ik zeggen dat vlees vervangen reuze meevalt. In de schappen liggen genoeg prettige vleesvervangers die je prima gebruiken kunt.
  Op de tweede vraag kan ik zeggen dat ik de tweede avond plotseling te maken kreeg met een verschijning die ik niet eerder had meegemaakt: vleeshonger. Man, wat had ik ineens zin in salami. Van die vette, weet je wel.

Afgelopen vrijdag waren Annemijn en ik uitgenodigd voor een etentje bij Anneke, nog voor onze verjaardag. We eten altijd samen wat als we jarig zijn geweest. Leuke traditie. En Anneke, ster als ze is in de keuken, had voor ons gekookt. Omdat we sinds een roadtrip door Italië verslingert zijn geraakt aan truffel, had Anneke ons getrakteerd op een truffeldiner. Een kaaspizza met truffel, caprese met truffelburrata, een romige truffelpasta en carpaccio met, je raadt het al, truffel. Toen Anneke de carpaccio opdiende, opgemaakt zoals alleen zij dat kan, voelde ik mijn mond zich met speeksel vullen. Eigenlijk zou ik dit niet moeten eten, en even sloeg de twijfel toe. Maar als iemand een uur voor je in de keuken staat ga je niet zeggen: ‘hé, sorry, maar ik eet 40 dagen even geen vlees.’ Je bent te gast, ten slotte. En om in Italiaanse sferen te blijven: when in Rome, act like Romans.

Volgens het vastenprincipe mag er op de zondag gezondigd worden. Dus als ik dan op zondag het vlees over zou slaan, dan zou dat deze carpaccio wel rechtvaardigen. Maar toen kwam zaterdag en stond ik ’s avonds in de altijd levendige Lange Nering een broodje kebab weg te happen. Ook weer om laten lullen. ‘Doe niet zo ongezellig.’ Nee, het laatste wat je wilt is ongezellig zijn, dus kom maar door met dat broodje. Met een vette bek stapte ik de auto weer in richting Urk en liet ik de knoflooklucht mijn schuldgevoel verdrijven. Vanaf morgen écht geen vlees meer.

Dus huppakee, de teugels maar weer strakker gespannen. Het gaat beter. Ik eet wat meer fruit en groenten, af en toe een handje noten. Bij de maaltijd gebruik ik een groenteburger of nepvlees van de Vegetarische Slager. Is goed te doen. Best smaakvol ook. Maar op onbewaakte momenten kan het me aanvliegen. Dan krijg ik ineens zin in een Big American pizza met salami, of specifiek een broodje kippeling met joppiesaus, vreemd genoeg. Dan is het even lastig. zoals gisteren, bij het Grote Urker Lijsttrekkersdebat, dan wordt er een schaal met hapjes geserveerd en zijn kaassoufflés mijn enige optie. Of ik mij een beter mens voel als ik voor de soufflé kies? Ik word er vooral dorstig van. Sta je met een glas cola die droge zooi weg te spoelen. En dat is weer niet goed voor de suikers, maar dat is een ander verhaal.

Afijn, die staredown met dat blik knakworsten heb ik gewonnen. Netjes teruggezet in de kast. Na een aantal dagen vlees geweerd te hebben lijkt zo’n blik toch een stuk minder aantrekkelijk. Misschien begint de vastentijd zijn vruchten al wel af te werpen. En laten we eerlijk zijn: vruchten zijn toch ook best lekker?

Reacties

Populaire posts van deze blog

#53 Hompelvoet

In een van de eerste blogpost dit jaar schreef ik dat ik terug zou komen op wat ik vond van het boek De verworvenheden – of hoe je iemand wordt die ernaar verlangt op het eiland Hompelvoet te zijn. Het boek had ik voor mijn verjaardag gekregen en ik zag er naar uit om het te lezen, want ik had het ergens voorbij zien komen in een boekenrubriek en het had me nieuwsgierig gemaakt. En ondanks het mooie Engelse spreekwoord wat ik hier in het Nederlands zal tikken (want staak de verengelsing!), namelijk dat je een boek niet op zijn omslag moet beoordelen, trok dat kartonnen opdienblaadje me ontzettend aan. Ik had wat tijd nodig om over het boek na te denken. Dat doen weinig boeken. En de eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik er nog steeds niet uit ben wat ik ervan vind. Maar ja, is ergens iets van vinden per se noodzakelijk? Wanneer heb je pas echt iets over iets te zeggen? Dat vraag ik me steeds meer af na het lezen van het boek. Tijdens het lezen van het boek raakte ik wat geërgerd

All-you-can-eat restaurant

All-you-can-eat restaurants zijn een fenomeen. Ze bestaan nog niet zo heel lang in Nederland. Niet in zulke getale als tegenwoordig tenminste. Het concept is van een all-you-can-eat restaurant is vrij simpel. Je betaalt een relatief goedkoop bedrag en voor een paar uur mag je je helemaal uitleven op buffetten en wokgerechten. Zo heb je hier in de buurt een bekend all-you-can-eat restaurant in Emmeloord en in Kampen. Voor wie het allemaal niet gek genoeg kan zijn er ook speciale indoorhotels waar het de hele dag door genieten geblazen is. Voor mijn werk (gehandicaptenzorg) ben ik tot driemaal toe naar zo’n hotel geweest. Leuk voor de doelgroep. Voor mij elke keer een uitje naar een totaal andere wereld. Het geldt als het hoogtepunt van het jaar. Afgelopen zaterdag was ik niet met werk, maar met vrienden, naar een wokrestaurant. Ook zo’n all-you-can-eat concept. Iemand uit de groep wilde graag uit eten en omdat het dure tijden zijn, zochten we iets waar iedereen eten kon, maar wat even

#32 lieve mensen, drie tips

Lieve mensen, Ik probeer zo graag te snappen hoe dit zover heeft kunnen komen. Ik wil het waarom zo graag begrijpen. Vandaag heb ik me er stuk over lopen peinzen, maar ik kom er niet uit. Ik denk dat een poging tot het vinden van antwoorden ergens in de volgende drie aanbevelingen zit. Een luistertip, een leestip en een kijktip.  De luistertip:  De ongelooflijke Podcast met Arnon Grunberg https://open.spotify.com/episode/6SjqWYv2peLNwkWf6EVC1T?si=115090eb5c3d4083 De leestip:  De kijktip:  Persoonlijke tip:   Laat je niet gek maken. Blijf bij jezelf. Blijf omzien naar de ander. Heb lief.