Doorgaan naar hoofdcontent

Fragmenten uit een dagboek: Poetin is een lul

Op een middag was ik met wat vrienden in Amsterdam. Gewoon, even wat eten en wat door de stad slenteren. Op een gegeven moment was het tijd voor een bekkien en we streken neer op het terras van Majestic, die een giftige combinatie biedt van Parijse prijzen en Amsterdamse klantonvriendelijkheid. De provinciaal in mij begon ogenblikkelijk te protesteren. Zoveel voor een bakje koffie, daar heb ik op Urk wel drie koppen voor! Maar soms moet je poldertrots opzijzetten en mag je jezelf de waan gunnen stedeling te zijn. Hoewel Amsterdammers zelf zulk soort zaken zullen mijden als de pest.

Op de Dam, onder het paleis, was een demonstratie gaande. Nippend van mijn overigens smaakloze koffie, je mag toch verdorie wel wat verwachten voor zo’n prijs, sloeg ik het tafereel gaande. Waar de demonstranten nu eigenlijk voor op de Dam stonden weet ik niet meer, wel werd er met vlaggen gezwaaid en werd er in een megafoon gebruld.
  ‘Jos,’ zei ik. ‘Zullen wij ook eens demonstreren?’
   Jos sloeg zijn ogen wagenwijd open. Iets dat niet vaak gebeurt.
   ‘Waarom dat dan?’
  ‘Gewoon, lijkt me wel eens leuk. Ik bedoel: het lijkt me wel eens gezellig om zo’n demonstratie bij te wonen. Er straalt toch altijd wel een gezellig sfeertje vanaf, vind je ook niet?’
   De twee keken me alleen meewarig aan.  

Afgelopen zondag was het dan zover. Ik vond mezelf, samen met twee leden van de Mammoetclub, terug op een aanmeersteiger van een pontje in Amsterdam-Noord. We gingen protesteren. Protesteren tegen Poetin.
  Poetin, onze dictator, heeft jarenlang zitten broeden op zijn Fabergé-ei en in het prille voorjaar pikt een oorlog zich door de schelp naar buiten. Voor het eerst sinds jaren hebben we te maken met een serieuze oorlogsdreiging, en een daadwerkelijke oorlog op het Europese continent. De journaals draaien op volle toeren om de zaak te duiden, op sociale media scrol ik mijn vingers stuk door alle Oekraïense vlaggen en steunbetuigingen.
   Ik moet wat doen, dacht ik, en stapte in de auto om later terug te komen met een tube blauwe, gele en zwarte verf. Op een stuk karton schilderde ik de Oekraïense vlag. Met zwarte verf schreef ik in grote letters: Poetin is een lul.
   Dat zal hem leren.

Ik plaats mijn bord tegen een wand van het wachthokje. Niet lang daarna nemen een man en een vrouw plaats. De vrouw kijkt naar mijn bord en glimlacht kort.
   ‘Goeie zaak’, zegt ze. ‘Heel erg dank!’
   De vrouw draagt een bloemenkrans in haar blonde haren, en op haar borst heeft ze een speldje geprikt in blauw-gele kleuren.
   ‘We komen helemaal uit het noorden van het land, om een vuist te maken. Tegen Poetin. U gaat ook demonstreren?’ vragen we.
   ‘Ja, mijn familie zit in Oekraïne. In een flat, acht hoog. Ze maken zich zorgen.’
   Plotseling voelt onze actie minder ludiek.
   ‘Ik heb iedere dag contact met ze. Gelukkig. Maar mijn moeder kan geen kant op. Ze heeft een hartinfarct gehad.’
   De man: ‘herseninfarct.’
  ‘Oh ja, herseninfarct. Ik maak me zorgen.’

De pont meert aan. Op het IJ begint er een kleine knoop in mijn maag te ontstaan. Eerder die middag hadden we nog staan giechelen, Poetin is een lul, en hadden we het gewoon beschouwd als een leuk middagje uit. Maar deze vrouw heeft direct te maken met de oorlog. Haar familie zit in een land dat wordt binnengevallen door Russische tanks. Haar familie leeft in een onzekere tijd, terwijl wij straks onze auto weer opzoeken, naar huis rijden, en ’s avonds in een warm bed kruipen.

Als we onder het Centraal Station zijn doorgelopen, zien we verschillende demonstranten al naar huis gaan. We zijn te laat, zeggen we tegen elkaar.
   Het Damrak ziet zwart van de mensen, blauw-geel van de vlaggen en borden. We banen ons een weg richting de Dam, ondertussen zien sommigen het bord en reageren met een lach of merken de tekst op. ‘Oh, Poetin is een lul, haha’, zegt iemand terwijl ze de hand voor haar mond slaat.
   Op de Dam is het nog steeds druk. We zoeken een plekje onder het oorlogsmonument en steken het bord omhoog. Verschillende mensen komen voorbij, zetten ons op de foto of steken een duim in de lucht.
   ‘Het is niet alleen een lul, hij heeft zelf een hele kleine!’ roept, naar het horen, een Amsterdammer.

Anneke, Mammoetclub-lid van het eerste uur, neemt foto’s van mensen die mij fotograferen. Na een goed kwartier beginnen mijn armen moe te worden. Ik laat het bord op mijn schouder rusten. Aan de andere kant van de Dam, onder het paleis, staat nog steeds een grote groep. We lopen ernaartoe. Er staat iemand met een microfoon. De mensen die zich in een cirkel om hem heen verzameld hebben roepen een kreet en herhalen die. We verstaan niet wat er gezegd wordt, waarschijnlijk iets Russisch in de zin van: stop de oorlog, Oekraïne voor altijd.
   We maken een selfie, met het oorlogsmonument achter ons.

Het is half vijf. De demonstratie zou afgelopen moeten zijn, tussen het zwart van de mensen beginnen kale plekken te ontstaan.
   ‘Bekkien wel?’ stelt Anneke voor. We wandelen richting de Wallen. Op een kleine 100 meter van de Dam lijkt de protestactie ineens ver weg. Demonstranten maken plek voor winkelpubliek en toeristen. We bestellen koffie in een hip tentje, en nemen plaats op een terrasje. Op Twitter neem ik de laatste stand van zaken door.

Op het pontje terug naar Noord zijn we de enige met een protestbord. Mensen kijken wel, maar reageren niet meer. Behalve één jongetje. Hij leest de tekst hardop voor en reageert dan met: 'klopt wel hoor!'
   Zo opgewekt en gerechtvaardigd we ons voelden op de heenrit, zo nietszeggend voelen we ons op de terugrit. Niemand in Oekraïne zal ooit weten dat er een groepje mensen vanuit Urk naar Amsterdam zijn gereden om een bord in de lucht te houden. Het zal geen enkele invloed uitoefenen op de oorlog daar. Een waterig voorjaarszonnetje weerschittert op het IJ. Amsterdam wordt kleiner. Zijn we niet voor niks gekomen?
  Twee jongens, studenten, komen voorbijfietsen. ‘Poetin is een lul’.
   ‘Alsof dat gaat helpen’.
   ‘Poetin is top’.
   Ik kijk nog eens naar ons protestbord. Noord voelt rauwer dan normaal. Ik voel me een sukkel en wil eigenlijk wel weer naar huis. 

‘Ik heb zin in patat’, zegt Anneke. We navigeren naar een snackbar in Amsterdam-Noord. In een Egyptische snackbar, met drie frikandellen, twee kroketten en één mexicano in de vitrine, bestellen we alle drie een patatje. Een man, naar het zien en horen van Egyptische afkomst, bekijkt een voetbalwedstrijd. Go Ahead Eagels tegen Ajax. We raken aan de praat. Over Poetin, maar vooral over het dickpic-schandaal binnen Ajax. Als hij vraagt waar we vandaan komen, vertellen we onze Urker afkomst.
   ‘Kent u Urk?’ vraagt Anneke.
  ‘Ja ken ik wel’, zegt de man, die zich daarna meteen omdraait. Gesprek afgelopen.

Als we de stad achter ons laten, en ons eigen Flevoland weer binnenrijden, druppelen langzaam beelden van demonstraties mijn tijdlijn binnen. Niet alleen in Amsterdam gingen mensen op de been, ook in Berlijn, Londen, Portugal, Sint-Petersburg en zelfs in Moskou protesteerden burgers tegen Poetin en zijn oorlog. Europa kleurde even blauw en geel en herinnerde zichzelf aan de afspraak ‘dit nooit meer’.
   Als er iets is dat Poetin graag ziet, dan is het een instabiel en verdeeld Europa. Vandaag was Europa eensgezinder dan ooit.

Europa heeft zijn middelvinger opgestoken. Poetin is een lul

Reacties

  1. Mooi geschreven Jan Maarten. Iets doen is altijd beter dan niets doen!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

#155 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#145 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#144 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...