Doorgaan naar hoofdcontent

fragmenten uit een dagboek: vakantiekater

 De regen tikt tegen het raam. Af en toe hoor ik de wind over het dak razen. Ik ben weer thuis.

Vierentwintig uur geleden hing het vliegtuig waarin ik zat nog in de lucht, ergens halverwege Bari en Amsterdam. Een uur later zou ik Schiphol uitstappen en schrikken van de kille herfstwind die hier plotseling waait. Een week maar, zeven-en-halve dag om precies te zijn, ben ik op vakantie geweest. En toch moet je wennen, als je na een paar dagen, vanuit de zomerzon de herfstwind instapt. Ik werd er een beetje chagrijnig van.

Vakantiekater heet het officieel en ik dacht altijd dat het een overdreven fenomeen was, een zogenoemd first world problem. Maar nu ik de koffers heb uitgepakt, de wasmachine haar eerste was laat draaien en het bed schreeuwt om een knippien te doen, overvalt me een vervelend, leeg en zelfs een klein beetje verdrietig gevoel. En dan besef ik dat ik hem te pakken heb: de vakantiekater.

Zou het de overgang van Italië naar Nederland zijn? Ik ben blij dat ik weer in mijn eigen ben, dat ik straks mijn familie weer kan zien en dat ik veilig en wel weer op Urk ben. Misschien is het de stilte. Ik heb een week met Anneke opgetrokken. En dan doe je alles samen. Samen ontbijten, rijden, eten, klagen, stranden bezoeken, snurken. Door twee goede vrienden zijn we van Schiphol opgehaald en de terugrit was gezellig. En dan is het opeens allemaal voorbij. Vakantiekater.

Ik ga op een bekkien bij mijn bessien, bezoek mijn moeder en praat haar bij als ik de vakantiefoto’s laat zien. Ik doe wat boodschappen in de AH en merk dat ik onbewust het prijsverschil tussen Nederlandse en Italiaanse supermarkten vergelijk.

Italië is een geweldig vakantieland. Ik ben er nu viermaal geweest. De eerste keer was Rome. Een geweldige stad waar de geschiedenis voor het oprapen ligt. Ooit het centrum van een wereldrijk, met tentakels over de gehele toen bekende wereld. Die tentakels heeft de stad nog steeds, al zijn ze nu Rooms en trekken ze vooral vromen en toeristen.
   De tweede keer was een roadtrip vanuit het noorden naar het midden. Vanuit pakweg de Dolomieten naar Napels en via de westkust weer naar boven. Eén van de mooiste en leukste vakanties die ik ook heb gehad. Niet zelden pak ik het fotoboek uit de kast en blader ik door het o zo toeristische Venetië, het beeldschone en culinaire Toscane, het ruige maar levendige Napels en het charmante Cinque Terre.
   De derde keer was het eiland Sicilië. Een eiland dat zomer schreeuwt, een eigen identiteit heeft die me prima bevalt en landschap heeft dat net zo divers is als de bevolking. Een eiland dat, letterlijk, tussen Europa en Noord-Afrika ligt en dat merk je overal aan terug. Aan het eten, aan het landschap en vooral aan de mensen. Sicilië staat nog steeds op mijn lijstje van plekken waar ik ooit naar toe wil, en zal daar ook wel blijven staan.
   En nu, de vierde keer, Puglia. Een regio in de hak van de laars. Van tevoren wist ik niet zo goed wat ik er van verwachten moest, zoals je dat vaker hebt met vakanties, maar Puglia heeft zeker haar charme laten zien. Het is één van de meest armoedige streken van Italië, het landschap is er vaak dor en samen met haar steden en dorpjes bij vlagen aftands, maar doe eens de moeite om er doorheen te prikken en je wordt beloond met de meest imposante landschappen, verstopte plekken die indrukwekkend zijn en de meest hartelijke mensen.

Italië is een vakantieland. Naast haar industrie is toerisme de grootste inkomstenbron. In deze tijd, ik geef het toe, is op vakantie gaan niet altijd te verantwoorden. Het voelt ergens een beetje egoïstisch. Je neemt een vliegtuig terwijl je weet wat het uitstoot aan vuiligheid. Je rijdt een uur om een plekje te zien waar je niet langer dan een middag blijft, een colaatje besteld en een souvenirtje koopt en dan weer vertrekt. Je hekelt massatoerisme en tegelijk maak je er deel van uit. Je lacht de instagrammeisjes uit die een hele straat ophouden omdat ze een perfect plaatje willen voor op de socials. En dat is niet met één foto bekeken. Nee, er wordt geposeerd in verschillende houdingen, gefotografeerd uit verschillende hoeken en terwijl iedereen voor een authentiek plaatje gaat waarmee ze de blits kunnen maken op internet, komt iedereen met precies dezelfde foto’s thuis.

In de avond komen vrienden. Eentje neemt een restje bloemkoolsoep mee. In de oven verwarm ik focaccia die belegd wordt met mozzarella, tomaat en basilicum – om nog maar in Italiaanse sferen te blijven. We kijken wat televisie, hangen in de bank en praten elkaar bij. Langzaam ebt de vakantiekater weg en hoewel mijn tenen altijd krommen bij het woord zelf merk ik dat ik het toch ben: dankbaar.

Reacties

Populaire posts van deze blog

#155 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#145 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#144 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...