Doorgaan naar hoofdcontent

#6 piramides, tolerantieraampjes en boektitels

Afgelopen week had ik de tweede en meteen laatste dag van een cursus die onder andere handvaten biedt bij het omgaan met agressie. Op de eerste dag kregen we huiswerk mee: het invullen van onze eigen piramide.

Onder in de piramide is het blauw. Als je daarin zit ben je sub-assertief. Daarboven groen: assertief. Naarmate je omhoog gaat in de piramide klim je langs verschillende kleuren als geel, oranje en rood en neemt de spanning toe. Het topje, donkerrood, is een fase waarin je agressief bent en in staat bent tot doodslag. De meeste mensen zitten, gelukkig, onderin of halverwege de piramide.

De bedoeling was dat we invulden wat onze basis in de piramide was, hoe we reageerden in de verschillende fases en wat we nodig hadden om tot de groene fase te komen. Ik was aan de beurt en benoemde dat ik vaker in de sub-assertieve fase zat dan in de assertieve fase. Ook zat ik wel eens in de gele – geagiteerd gedrag – fase wanneer ik spanningen ervaarde. Dan kon ik wel eens mopperen of kortaf zijn, maar ik werd vooral nerveus. Ik zei ook dat dat de fase was waarin ik meestal pas mijn grenzen aangaf. Dat zou ik eigenlijk al in de groene fase moeten doen, want voor het dan zover was, was mijn grens feitelijk al gepasseerd.
   ‘Heb je dan ook een klein emotioneel woordenboek?’ vroeg de cursusleidster.
   ‘Nou’, zei ik, ‘ik heb heus wel een groot emotioneel woordenboek, alleen mag ik er wel wat vaker het stof vanaf blazen’.
   ‘O, wat mooi’, zei de cursusleidster.
   De aanwezige gedragswetenschapper: ‘heel mooi’.
   ‘Die ga ik van je stelen!’
   Daarna: ‘als je dat goed vindt tenminste’.
   Ik knikte. Dat was goed.

Het emotionele woordenboek moet ik even uitleggen. De meeste mensen die boven in de piramide zitten, hebben een klein emotioneel woordenboek. Dat wil zeggen: ze zijn dan niet meer in staat woorden te geven aan gevoelens en gaan dan maar schreeuwen en schelden. Bedreigend gedrag.
   Of, ook gehoord: ‘dan spring ik uit mijn tolerantieraampje’.
   Iemand knikte instemmend: ‘ja, the window of tolerance’.
   Ik vroeg me af of je ook niet teveel woorden kunt geven aan gevoel.

Na afloop volgde de evaluatie. De cursusleidster vroeg hoe ze het gedaan had.
   Ze vroeg ook: ‘Hoe was de humor?’
   Ik besloot het op te slaan als titel voor een nog te schrijven boek. Hoe was de humor, meesterlijk.

Zo heb ik dat wel vaker. Normaliter schrijft een schrijver eerst een verhaal, dan pas wordt er een passende titel bij verzonnen. Soms heb ik dat andersom. Dan hoor ik iets en denk ik: dat zou pas een mooie titel voor een boek zijn!
   Zo stak een vriendin laatst een klaagzang over iemand af, maar besloot toch maar een positieve eigenschap op te noemen en sloot af met: ‘zo is ze dan ook weer’. Dat is toch een prachtige titel voor een roman?
   Of: ‘maar even zonder gekheid’. Even zonder gekheid zou een titel zijn die me zonder meer zou aanspreken.
   ‘Jij bent ook wat’, wordt wel eens gezegd tegen iemand die een stoutmoedige of brutale grap maakt. Jij bent ook wat, pracht van een titel.

Er wordt vaak gesproken en er is veel geschreven over kantoortaal, maar zorgtaal, daar zou wel eens over geschreven mogen worden. Misschien ga ik dat ooit eens doen. De eerste titel die me te binnen schiet: ik hoor je.
   Of: Mijn emmertje zit vol.
   Of toch misschien: ik ben ook maar mens.

Afijn, ik wil maar zeggen: soms hoef je niets zelf te verzinnen. Luister wat de mensen om je heen zeggen en je verzamelt binnen no-time kostbaar materiaal.

Na de cursusdag kwam ik thuis met een vol en bommend hoofd. Ik besloot mijn tolerantieraampje maar open te zetten, plofte neer in de bank en vergaapte me aan een zouteloze talkshow. Eventjes lekker zakken in de piramide.

Reacties

Populaire posts van deze blog

#155 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#145 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#144 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...