Doorgaan naar hoofdcontent

#48 Gouden Eeuw: volgende!

Sommige perioden in de geschiedenis krijgen bijnamen om ze te duiden. De bekendste is natuurlijk de 17e eeuw, die we kennen als de Gouden Eeuw. Maar de titel van de 19e eeuw, de IJzeren Eeuw, is minder bekend. Dat komt misschien omdat de titel pas voor het eerst echt genoemd werd in het gelijknamige programma van de NTR, het kan ook zijn dat die eeuw wat minder tot de verbeelding spreekt. Geheel onterecht. 

Een aantal jaar geleden vond er een discussie plaats of het wel terecht was dat de 17e eeuw de Gouden Eeuw genoemd wordt. Het was immers niet voor iedereen goud dat blonk. Sommige musea paste de naam aan en er werd wat gediscussieerd aan een bekende talkshowtafel. De discussie werd met rode hoofden bedreven. Vermakelijke kost.

Er is denk ik niemand geweest die op oudjaarsavond van 1599 heeft geroepen: ‘de Gouden Eeuw begint, hoera!’ (Of op oudjaarsavond van 1600, dat is een andere discussie).
   De term zelf is pas in de 19e eeuw bedacht. Nederland was een piepjong koninkrijkje en had een verhaal nodig. In een zoektocht naar identiteit werd er ook gezocht naar figuren uit die periode waar men naar op kon kijken, die als voorbeeld konden dienen. Er werd naar iets gezocht om trots op te zijn.

Maar ja, wat heeft trots zijn op de geschiedenis nu eigenlijk voor nut?

Dat het niet voor iedereen goud is dat blonk, vind ik een terecht argument. In de delen van de wereld waar de Hollanders voet aan wal hebben gezet zullen ze die tijd echt geen Gouden Eeuw noemen. En binnenslands was het ook niet altijd feest. Amsterdam mocht dan een rijke stad zijn, de gewone mens had amper wat in te brengen, verdiende lang zo niet veel en leidde vooral een arm en kort bestaan. Te zwijgen over de mensen in andere delen van de Republiek. Uit die tijd stamt de term Achterhoek en dat is niet voor niets. Daar hebben ze nauwelijks wat gemerkt van een Gouden Eeuw. Drenthe werd niet eens vertegenwoordigd in de Staten-Generaal.

Toch is het voor een nieuw, toen al klein, landje opmerkelijk te noemen dat ze het zo goed deed, met net een opstand achter de rug. In die tijd werd er zo’n impuls gegeven aan de schilderkunst, architectuur, scheepsvaart, handel, literatuur, wetenschap, zelfs armen, - en ouderenzorg en noem het allemaal maar op dat je best wel mag blijven spreken van een Gouden Eeuw.

Al is het goed om te blijven vragen hoe en waarom. De minder fraaie antwoorden op die vraag verdienen het om in datzelfde gouden licht gehouden te worden.

Eén antwoord op die vraag is trouwens het jaar 1585. De val van Antwerpen.

Toen de stad in Spaanse handen viel vond er een braindrain plaats van hebikjoudaar. De Antwerpenaren die het zich verloven konden trokken massaal naar het noorden, en vooral naar die andere stad met een A. Ze brachten hun handelsconnecties mee, hun schilderkunst, hun fijnproeverijtjes, parfummetjes en dure luchtjes en noem het allemaal maar op.
   De val van Antwerpen betekende een einde voor de Vlaamse en het begin van de Hollandse Gouden Eeuw. Veel van de personen die zo geroemd worden uit die tijd waren of zelf, of kinderen van, Vlaamse vluchtelingen.

Merkwaardig, nietwaar, dat een Gouden Eeuw zich van land naar land kan verplaatsen of als een stokje kan worden doorgegeven. De 16e eeuw was het voor Vlaanderen, de 17e eeuw voor Nederland, die het in de 18e eeuw weer doorgaf aan Engeland. De 20e eeuw kun je denk ik toeschrijven aan Amerika en we kunnen wel voorzichtig stellen dat dat inmiddels ook weer voorbij is. De vraag is nu: wie mag de 21e eeuw als Gouden Eeuw gaan claimen?

Ben ik best nieuwsgierig naar.

Reacties

Populaire posts van deze blog

#155 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#145 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#144 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...