Omdat september mijn vakantiemaand is en het nog wel een
tijdje duurt voordat het zover is, besloot ik om deze week een weekje vrij te
nemen. Je moet toch wat met die verlofuren. Een collega had gevraagd of ik nog
plannen had, of weg zou gaan, maar ik had mijn hoofd geschud en een aantal klusjes
opgenoemd die al tijden liggen te wachten. Zo ligt er een bureau vol met rommel
waar ik zelf niets meer mee doe, maar ik te waardevol acht om weg te gooien. En
ik gooi sowieso liever geen dingen weg. Het is maar een heel klein stukje naar
de kringloop, maar dat korte ritje lijkt op één of andere manier een dagtrip te
zijn.
Gisterochtend maakte ik een lijstje met dingen die ik deze week
van mezelf moet doen. Naar de kringloop, dit opruimen, dat opruimen, een ritje
naar de vuilstort en nog eens wat opruimen.
Op hetzelfde moment stuurde een vriend of ik zin had om te
suppen. Dat had hij nog nooit gedaan en wilde hij altijd nog eens doen. Het was
goed weer en het zou zonde zijn er niets mee te doen, dus trokken we naar Giethoorn.
Slecht idee. Daar is het natuurlijk ontzettend druk, en als je het suppen onder
de knie wilt krijgen is rustig vaarwater aangeraden. Maar eenmaal in een rustig
vaartje kwam hij toch overeind en peddelde hij een eind weg. Lekker bezig.
Het meertje was onrustig. Ineens moesten we hard peddelen.
De zon had zich achter een wolkpartij verstopt en zou ook niet meer terugkomen.
Het werd kil. Maar eenmaal in de beschutting van de Wieden werd het toch nog
aangenaam op het water.
Eerder die morgen had ik nog geen idee dat ik iemand, midden
in het drukbezochte Giethoorn, zou instrueren hoe je kunt staan op een
opblaasbare surfboard en je jezelf kunt voort peddelen.
In één van de Night of the Museum films vraagt het tot leven
gekomen beeld van Roosevelt, als hij al in de positie zit om weer van was te
worden, aan de bewaker of hij al weet wat hij die volgende dag gaat doen. De
bewaker schudt zijn hoofd. Hij heeft geen idee.
Roosevelt glimlacht. ‘How exciting!’
Reacties
Een reactie posten