Er loopt iedere dag een hond door mijn straat. Als de hond hier is blijft hij net zolang voor een voordeur staan tot er opengedaan wordt. Meestal wordt hij weggestuurd, soms krijgt hij wat te eten of drinken toegeschoven. Het valt me op dat hij steeds voor dezelfde voordeuren staat. Voor dit alles moet het beest een eindje wandelen, want de eigenaars van de hond wonen niet in mijn straat, maar naar ik begreep op een boerderij net buiten Urk.
Onlangs zag ik de hond voor de deur van een buurvrouw staan.
De buurvrouw deed open. ‘Ben je er nou alweer?’ vroeg ze. ‘Ga terug naar je
baas! Vort! Lopen!’
De deur ging dicht, om even later, alsof de hond erop gerekend had, toch weer te
worden geopend. Het beest kreeg een schaaltje water toegeschoven. De
barmhartigheid won.
Met grote regelmaat zie ik de hond voor de deur van die
buurvrouw staan. Soms staat hij daar een hele tijd. Als je niet in staat bent
om aan te bellen moet je geduld hebben.
Toen ik onlangs naar werk ging en het hoekje omkwam, liep
ik de hond zomaar tegen het lijf. We stonden allebei een seconde stil. Ik nam
de hond op, en de hond mij. Hij leek een inschatting te maken. Met alle non-verbale
signalen die beesten kunnen uitstralen wende hij zijn kop af en liep hij straal
langs me heen. Zijn oordeel was geveld, bij mij viel niets te halen.
Er viel inderdaad niets te halen, ik was op weg naar werk, wat
dat betreft had het beest een uitstekend inschattingsvermogen. Maar de manier
waarop!
Hij had toch minstens een paar meter bedelend achter me aan kunnen huppelen? Dan had ik me nog kunnen verontschuldigen.
Met een wankelend zelfbeeld reed ik de straat uit.
Reacties
Een reactie posten