Doorgaan naar hoofdcontent

#134 de lichtgrens

Niet één continent heeft zoveel grenzen gekend als Europa. Bekijk de kaart eens door de eeuwen heen en je ziet het kroelen van de stippellijntjes. Dan weer wordt er een erfgoedje bij een rijk gevoegd, dan eens verklaard een land zich weer onafhankelijk, zo nu en dan breekt er een oorlog uit die al die lijnen weer compleet door elkaar husselt.

En dan, zo eind vorige eeuw, verdwijnen ze ineens. Sinds het Schengenverdrag kunnen Europeanen van Amsterdam naar Rome, of van Stockholm naar Boedapest, zonder ook maar één keer een paspoort te hoeven afgeven.

Soms worden zachte grenzen weer harde grenzen, als in de coronaperiode of zoals nu: het land dat zijn grens deelt met de meeste landen in Europa controleert weer op paspoorten. Niemand komt nog zomaar Duitsland binnen.

Naast de grenzen die je kunt zien in de atlas, kent Europa ook andere, onzichtbare grenzen. Je treft er wel eens plaatsjes van op internet. Dan zie je ineens Europa in drie stukken gesneden, met in het zuiden een fles wijn, in het oosten een fles wodka en in ons stuk een pul bier. Hetzelfde kun je doen met bijvoorbeeld pasta en aardappelen. Al die plaatjes zijn voorbeelden van hoe het zuiden nog steeds verschilt met het noorden, het oosten nog steeds met het westen.

Eerder schreef ik iets over de koffiegrens. De nog steeds aanwezige breuklijn tussen het West-Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse Rijk. In het westen drinken we keurige filterkoffie of espressootjes en wat al niet meer, in het oosten drinken ze koffie met drab.

In die onzichtbare grenzenkaart van Europa zou ik nog zo’n grenslijn toe willen voegen. Ik noem het de verlichtingsgrens. Heeft niets te maken met Voltaire, wel met voltage.

Die grens loopt een beetje over Portugal, Spanje, Italië en Kroatië heen. Als je ooit in één van deze landen bent geweest is het je wellicht opgevallen dat de verlichting er veel feller is.
Kuier eens door een dorpje in Zuid-Italië, het witte licht spat door de ramen. Als je dan naar binnen kijkt, wat je als nieuwsgierige Nederlander dan toch doet, zie je vaak maar één lamp aan het plafond. En om een kamer te verlichten met slechts één lamp heb je aardig wat Lumen nodig. Overigens kun je in een gemiddelde Nederlandse straat op dezelfde manier precies zien welke buren hun wortels hebben liggen in het Middellandse Zeegebied.

Nu het najaar nadert, hoor je opgeruimde mensen wel eens zeggen dat ze de komende periode wel weer gezellig vinden. ‘Gezellig de lichtjes weer aan’, klinkt het dan.
Gezellig is een typisch woord voor deze streken. Het is ook typisch dat we spreken van lichtjes en lampjes. In de avond doen we gezellig de lampjes aan en voor het geval we goed zicht nodig hebben doen we de grote lamp aan.
In de zuidelijke landen is het slechts de grote lamp en daarmee basta. Het is vaker voorgekomen dat we tijdens vakantie op een terras gedineerd hebben met enkel een bouwlamp als sfeerverlichting.
Je kunt er ook over boulevards wandelen die verlicht worden door TL buizen. Gezellig.

Het lijkt wel alsof in het noorden veel meer aandacht besteed wordt aan verlichting. Dat is ook niet zo gek, de wintermaanden zijn hier donkerder en duren langer dan bij de zuidelijke Europeanen. Maar waarom gaat onze voorkeur dan uit naar zacht licht, terwijl we in de winter juist zoveel behoefte hebben aan licht? En waarom schijnen zuidelijke Europeanen tevreden te zijn met maar één felle witte lamp aan het plafond?

Een vraag die best leuk en interessant kan zijn: wat zegt de manier waarop mensen hun verlichting kiezen over het gebied waar ze wonen? 

Of dichterbij: wat zegt de manier waarop je jouw huis verlicht over jou als persoon?

Reacties

Populaire posts van deze blog

#155 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#145 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#144 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...