Doorgaan naar hoofdcontent

de Bejaarde Bengels

Ik moet een jaar of 11 geweest zijn toen ik samen met mijn nichtje de zolder op ging op zoek naar een stapel stripboeken. We vonden er een verhuisdoos vol. Bijna al de stripboeken hadden een rode kaft. Toen ik een van de boeken begon te lezen gebeurde iets opmerkelijks; ik stapte een wonderbaarlijke fantasiewereld in. Een wereld van een jongen en een meisje, die allerlei avonturen beleefden met hun tante, haar kale dikke vriend, een warrige uitvinder en de sterkste man van het westelijk halfrond. Samen beleefden ze allerlei avonturen. Soms dicht bij huis, in Vlaanderen of Nederland, of soms op hele exotische plekken – en dankzij een uitvinding van de professor ook wel eens in het verleden.

Ik heb het natuurlijk over Suske en Wiske. De meest gelezen stripreeks in Vlaanderen en Nederland. Ook meteen de langstlopende stripreeks, want Suske en Wiske mogen dit jaar 75 kaarsjes uit blazen. Dat we dit jaar 75 jaar bevrijding vieren is dan ook niet geheel toevallig, Vandersteen tekende zijn Wiske voor het eerst in een Antwerpse kelder, schuilend voor al het oorlogsgeweld wat zich in dat laatste jaar van de oorlog heeft afgespeeld.

Omdat de Amerikaanse en Canadese soldaten hun comics meenamen naar Europa, raakten ook hier stripverhalen in zwang. Overal in West Europa begonnen artiesten hun eigen comics, met Europese helden. Ook Vandersteen greep zijn kans: in december 1945 verscheen De avonturen van Suske en Wiske op het eiland Amoras. Vandersteen laat tante Sidonieke met Wiske afreizen naar een ver exotisch eiland in de stille Zuidzee. Daar ontmoeten ze Suske, een verweesde jongen die algauw werd geadopteerd door de familie. Ontelbare avonturen volgde nadien.

De ingrediënten die Vandersteen gebruikte – verre exotische oorden, spannende uitvindingen en Vlaamse volkshumor – zorgde ervoor dat niet alleen kinderen maar ook volwassenen in de ban raakte van de strip. Dag na dag volgden ze in de krant al de avonturen van het stel. In de eerste naoorlogse jaren had men nu eenmaal weinig in Vlaanderen en Nederland, en de strips voerden de lezers even weg uit die grauwe en grijze periode wat we nu kennen als de wederopbouw.
Ikzelf werd ook geregeld meegevoerd. Het kon zomaar zijn dat een avontuur zich afspeelde in een Afrikaanse jungle, of in het Wilde Westen, een wonderlijke onderwaterwereld, in de ruimte, of dankzij de teletijdmachine in het verleden. Zo kon ik mezelf verliezen in de prenten van Angst op de Amsterdam, één van mijn favorieten. 

de Sprietatoom, waarin Lambik zijn intrede doet.
Al vrij snel verzint Vandersteen er karakters bij. In 1946 voert hij in het album de Sprietatoom het karakter Lambik op, een kalende man met aan elke zijde 3 haarsprieten en hangsnor. Van een slungelige detective-loodgieter groeit Lambik uit tot Vlaams volksfiguur, met grote mond en ijdele trekken, maar met het hart op de juiste plek.
Pas later, in de jaren 50, verschijnt Jerom. Een krachtpatser uit de oertijd die zich van primitieve paljas ontwikkelt tot een beschaafde burger, al blijft zijn taalgebruik gebrekkig.

De strip blijkt een groot succes en niet alleen in Vlaanderen. Ook de Nederlandse lezers raken verslingerd aan de avonturen die de “familie” beleeft. Reden voor Vandersteen om zijn helden ook avonturen op Hollandse bodem te laten beleven. De verkoopcijfers stijgen en Vandersteen begint zijn eigen tekenstudio.
Op een dag klopt Paul Geerts aan bij Vandersteen. Geerts laat wat werk zien en mag aan de slag op de studio. In 1972, de reeks bestaat dan bijna 30 jaar, draagt Willy Vandersteen zijn tekenpen over aan Paul Geerts, die zich dan Peetvader van Suske en Wiske mag noemen.
Geerts liefde voor reizen zie je terug in de albums die van zijn hand komen. Suske en Wiske beleven avonturen in verre landen en komen vaker in aanraking met vreemde culturen. Het album De Parel In De Lotusbloem is hiervan het bekendste voorbeeld en misschien wel Geerts beste werk.

Begin deze eeuw bleek dat de jeugd steeds minder stripboeken las. Door de digitale opmars zien uitgevers hun verkoopcijfers plotseling dalen. Om bij de tijd te blijven wilde de studio commerciëler, en om 4 á 5 albums per jaar te produceren moest er worden gewerkt in teamverband. Nog steeds is de reeks succesvol en de meest gelezen strip van de lage landen, maar albums zoals in de tijd van Vandersteen en Geerts worden niet meer gemaakt.
de `familie`
Een aantal jaar terug heeft de reeks een metamorfose ondergaan om de jongeren van nu beter te bereiken. Suske draagt een hoodie en Sidonia en Wiske hebben voortaan borsten. Het ambachtelijke striptekenen heeft plaatsgemaakt voor digitale technieken.
Onlangs verscheen het 350e album. Ik vond het een mooi getal om te stoppen met bijhouden van de reeks. Voor mij is er nu Amoras, een volwassen versie van Suske en Wiske.
En dan verschijnt er de aankondiging voor het volgende album, dat zich zal afspelen in het Gent van de 15e eeuw, met een verhaal rondom de schilder van Eyck. Alleen die cover al. Wie weet dat het 351e album dan toch nog een plekje in mijn boekenkast krijgt.

En telkens wanneer ik weer ben opgeslokt in een avontuur, vol met prachtig getekende prentjes, spanning, humor en maatschappijkritiek, ben ik weer even op die zolder. Met mijn neus boven die verhuisdoos vol met stripboeken, vergapend aan die wonderlijke wereld dat elk album te bieden heeft.

Ik gun ieder 11-jarig kind zo’n ontdekking toe.

JMZ

Reacties

Populaire posts van deze blog

#53 Hompelvoet

In een van de eerste blogpost dit jaar schreef ik dat ik terug zou komen op wat ik vond van het boek De verworvenheden – of hoe je iemand wordt die ernaar verlangt op het eiland Hompelvoet te zijn. Het boek had ik voor mijn verjaardag gekregen en ik zag er naar uit om het te lezen, want ik had het ergens voorbij zien komen in een boekenrubriek en het had me nieuwsgierig gemaakt. En ondanks het mooie Engelse spreekwoord wat ik hier in het Nederlands zal tikken (want staak de verengelsing!), namelijk dat je een boek niet op zijn omslag moet beoordelen, trok dat kartonnen opdienblaadje me ontzettend aan. Ik had wat tijd nodig om over het boek na te denken. Dat doen weinig boeken. En de eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik er nog steeds niet uit ben wat ik ervan vind. Maar ja, is ergens iets van vinden per se noodzakelijk? Wanneer heb je pas echt iets over iets te zeggen? Dat vraag ik me steeds meer af na het lezen van het boek. Tijdens het lezen van het boek raakte ik wat geërgerd

All-you-can-eat restaurant

All-you-can-eat restaurants zijn een fenomeen. Ze bestaan nog niet zo heel lang in Nederland. Niet in zulke getale als tegenwoordig tenminste. Het concept is van een all-you-can-eat restaurant is vrij simpel. Je betaalt een relatief goedkoop bedrag en voor een paar uur mag je je helemaal uitleven op buffetten en wokgerechten. Zo heb je hier in de buurt een bekend all-you-can-eat restaurant in Emmeloord en in Kampen. Voor wie het allemaal niet gek genoeg kan zijn er ook speciale indoorhotels waar het de hele dag door genieten geblazen is. Voor mijn werk (gehandicaptenzorg) ben ik tot driemaal toe naar zo’n hotel geweest. Leuk voor de doelgroep. Voor mij elke keer een uitje naar een totaal andere wereld. Het geldt als het hoogtepunt van het jaar. Afgelopen zaterdag was ik niet met werk, maar met vrienden, naar een wokrestaurant. Ook zo’n all-you-can-eat concept. Iemand uit de groep wilde graag uit eten en omdat het dure tijden zijn, zochten we iets waar iedereen eten kon, maar wat even

#32 lieve mensen, drie tips

Lieve mensen, Ik probeer zo graag te snappen hoe dit zover heeft kunnen komen. Ik wil het waarom zo graag begrijpen. Vandaag heb ik me er stuk over lopen peinzen, maar ik kom er niet uit. Ik denk dat een poging tot het vinden van antwoorden ergens in de volgende drie aanbevelingen zit. Een luistertip, een leestip en een kijktip.  De luistertip:  De ongelooflijke Podcast met Arnon Grunberg https://open.spotify.com/episode/6SjqWYv2peLNwkWf6EVC1T?si=115090eb5c3d4083 De leestip:  De kijktip:  Persoonlijke tip:   Laat je niet gek maken. Blijf bij jezelf. Blijf omzien naar de ander. Heb lief.