Doorgaan naar hoofdcontent

stukje geschiedenis: Lodewijk Napoleon - Konijn van Olland

Lodewijk Napoleon, koning van Holland 1806 - 1810


Deze week hadden we koningsdag. De verjaardag van Koning Willem-Alexander. Koningsdag, door de corona-crisis dit jaar omgedoopt tot woningsdag, wordt al generaties lang gevierd in ons land. Mensen komen samen om het volkslied te zingen, verkopen hun spulletjes op de vrijmarkt, straten worden oranje versierd en vlaggen hangen uit. Echte oranjeklanten proosten op het koningshuis met een oranjebittertje. Of je nu liefhebber van koningsdag bent of niet, op koningsdag is het nationale gevoel tastbaar en voelt iedereen zich Nederlander. Maar juist dat nationale gevoel, onze collectieve liefde voor het koningshuis, moet ergens begonnen zijn. Daarvoor moeten we terug naar de 19e eeuw, naar de eerste koning van ons land. En onze eerste koning was geen Oranje-Nassau, maar een Bonaparte. 

Aan het begin van de 19e eeuw zag Nederland er anders uit dan nu. Het was een nog grotendeels leeg land, met verschillende gewesten, die niet of nauwelijks samenwerkten. Eind 18e eeuw werden de Fransen jubelend binnengehaald, in de hoop dat ze hier hun beroemde verlichting konden brengen en van Nederland weer een welvarend land konden maken. Napoleon, die zich naar de top had geklommen en zichzelf tot keizer had gekroond, zag Nederland weinig anders dan enkel en alleen een wingewest; vooral belastingen en soldaten waren belangrijk. Napoleon doopte ons land om tot ‘Koningrijk Holland’, en stuurde in 1806 zijn broertje Lodewijk naar het land toe om de zaak te besturen. 

De bevolking moest in eerste instantie maar weinig hebben van deze ‘bezetter’. Maar anders dan zijn tirannieke broer Napoleon bleek Lodewijk een sympathieke verschijning te zijn. Door verlammingsverschijnselen aan zijn arm liep hij met een wandelstok en door vergroeiingen aan zijn rug sleepte hij met zijn voet. Lodewijk moet een niet koningswaardige indruk gemaakt hebben, want hij werd door het volk al snel ´de lamme´ genoemd. Zijn huwelijk zat hem ook al niet mee. Lodewijk was getrouwd met Hortense de Beauharnais en beiden waren zeer ongelukkig in het huwelijk, dat door Napoleon zelf was gearrangeerd om zeker te zijn van nageslacht. Bij aankomst in ons land bleek Hortense teleurgesteld; gewend aan het Franse hof had ze koningin zijn in Holland toch heel anders voorgesteld. 

Lodewijk betoonde zich zeer betrokken te zijn bij het Nederlandse volk. In 1807 ontploft er in de binnenstad van Leiden een kruitschip. Een gedeelte van de binnenstad wordt weggevaagd, er zijn 150 doden en ongeveer 2000 gewonden. Als Lodewijk op de hoogte gebracht wordt van de ramp trekt hij er meteen met het leger naar toe om te helpen. Hij schenkt voedsel en richt een nationaal hulpfonds op, het eerste rampenfonds uit de Nederlandse geschiedenis. Twee jaar later, in 1809, vind er een overstroming plaats in de Betuwe. Lodewijk Napoleon trekt er opnieuw naar uit om de mensen te helpen, moed in te spreken en te zorgen voor goede hulpverlening. Ook gaf Lodewijk zijn waterschapingenieurs opdracht om plannen te maken om toekomstige overstromingen te voorkomen. In die tijd was dit opvallend gedrag voor een vorst. De meeste Europese vorsten bleven aan het hof en hadden weinig op met het gewone volk. Vanwege zijn betrokkenheid werd Lodewijk al snel ‘vader der ongelukkigen’ genoemd. 

Lodewijk zag dat het zijn koninkrijk ontbrak van een nationaal gevoel en identiteit. Hij liet zich omringen door de beste ministers, en liet uit elke provincie een minister komen om zijn gewest te vertegenwoordigen. Zo smeedde Lodewijk zijn koninkrijk langzaam maar zeker tot een eenheid. In Nederland werd in die tijd in die tijd in elke regio een eigen taal gesproken. Van een algemene taal was nog nauwelijks sprake. Zijn lakeien moesten Nederlands spreken in aanwezigheid van Lodewijk en zelf leerde hij de taal ook. Zo zou Lodewijk eens tijdens een toespraak hebben gejubeld: ‘iek bien konijn van ‘olland!’.
Aan het waarheidsgehalte hiervan wordt getwijfeld, maar een fransman die Nederlands leert spreken is toch zeker wel bijzonder te noemen. 
 Lodewijk vond dat bij een nationaal gevoel ook een nationaal museum hoorde. Met veel bombarie verzamelde hij kunstschatten uit het roemrijke Hollandse verleden, nu bekend als het Rijksmuseum.  

Tussen zijn vrouw Hortensia en Lodewijk zat het niet bepaald lekker. Een koning en koningin verdienen een paleis, klaagde ze. Het vorstelijk oog viel op het stadhuis van Amsterdam. Het stadhuis werd ingericht als paleis en Lodewijk en Hortensia, die beiden al gescheiden van tafel en bed leefden, kregen allebei hun eigen vertrek. Om het paleis van vorstelijke allure te voorzien, werd er een balkon geplaatst. Zo kon hij als een ware koning zijn onderdanen toewuiven. Nog altijd kennen we de balkonscene, traditiegetrouw wuift de nieuwe vorst of vorstin het volk toe na de kroning.
Hortense kon haar draai niet vinden in het paleis, ze vond het maar tochten in het gebouw en bovendien werd ze onpasselijk van de zwavelgeur die uit de grachten kwam. Op hoge poten vertrok ze naar Parijs en liet ze Lodewijk, de arme ziel, alleen achter. 

Lodewijk ging steeds vaker tegen zijn broer in: om zijn aartsvijand Engeland dwars te zitten bedacht Napoleon het ‘Continentale stelsel’, wat inhield dat niemand meer handel mocht drijven met Engeland. Lodewijk zag dat veel mensen juist leefden van die handel, en dus kneep hij een oogje toe bij de smokkelhandel. Dat maakte Lodewijk zeer geliefd bij de Nederlandse bevolking, maar tussen Napoleon en hem begon het al snel te broeien. 
In 1810 was Napoleon klaar met zijn vernederlandste broer. Hij fluit Lodewijk terug en lijft Nederland in bij zijn eigen rijk. Het koninkrijk Holland bestond niet langer, het land zoals Lodewijk het voor ogen zag, met een eigen volk en identiteit, werd simpelweg een provincie in het grote rijk van Napoleon. Lodewijk bedankt het Nederlandse volk en vertrekt teleurgesteld. Eindelijk kon hij, verlost van het juk onder zijn broer, iets zelfstandigs doen. Hij wilde echt wat betekenen voor dat volkje aan de Noordzee, maar het was hem allemaal niet gegund. 

Later, als Napoleon verslagen wordt, moet er worden gezocht naar een nieuwe bestuurlijke vorm van Nederland. Willem Frederik, zoon van de laatste stadhouder en bovendien een Oranje-Nassau wordt gevraagd koning te worden van ons volkje. Nederland wordt weer een koninkrijk. Willem Frederik wordt koning Willem I en zet de lange lijn met Oranjes voort. Een kleine 100 jaar later neemt Wilhelmina de blauwdruk die Lodewijk van zijn koningschap achterliet over. Ze bezoekt rampen en toont zich een moederfiguur in de tweede wereldoorlog. Bij de bijlmerramp toont ook Beatrix zich als een betrokken vorstin. 
Hoewel Lodewijk geen Oranje was en uiteindelijk maar kort op de troon heeft gezeten, kan hij evengoed als grondlegger van het moderne koningschap worden gezien. Later zullen Oranje vorsten nog een voorbeeld aan hem nemen.  

Daarom zou er ook een plekje gereserveerd moeten worden voor Lodewijk Napoleon in de bijna voltooide Oranjewijk te Urk. Hij mag dan geen Oranje-Nassau zijn, de Nederlandse eenheid in de vorm die we vandaag de dag kennen hebben we ergens toch te danken gehad aan de Franse bezetting - in het bijzonder aan Lodewijk Napoleon. En daar mag best wel wat meer aandacht aan geschonken worden. 


Bronnen:
- Goedkoop, H , Zandvliet, K. (2015) De IJzeren Eeuw, uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen

Media: 
- De IJzeren Eeuw (NTR) - aflevering 1: De Allereerste Koning 
- Welkom in de IJzeren Eeuw (NTR, jeugdserie) - aflevering 4: De Franse Tijd In Nederland
- historiek.nl 


Reacties

Populaire posts van deze blog

#145 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#155 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#144 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...