Volgens mij heb ik het nog maar één keer gegeten. En dat
slechts als onderdeel in een gerecht dat ik ook nog maar één keer gegeten heb.
Het gerecht was gefrituurde courgettebloem, op een terrasje ergens in Rome, de smaakmaker was ansjovis.
Per toeval zag ik nieuwe boek van Petra Possel voorbijkomen
op sociale media, en hoewel je een boek niet op zijn kaft moet beoordelen, trok
het mijn nieuwsgierigheid en trakteerde ik mezelf vervolgens op de rode omslag, met daarop
een knalgeel conservenblikje ansjovis.
Petra Possel, ooit vanuit Amsterdam naar het rustieke Friese
Gaast getrokken, was op een dag de dijk opgeklommen en zat daar op een bankje
te mijmeren over het IJsselmeer. Hoe kan het toch zijn dat toen het
IJsselmeer nog zee was het vol ansjovis zat en we het nu nog nauwelijks kennen?
Bij Ansjovis - of Ansoop in fijn
Urkers – denken we vooral aan Zuid-Europa. Een Nederlander belegt zijn pizza nu
eenmaal niet zo snel met ansjovis, dat bestellen we bij de Italiaan als we eens
avontuurlijk willen doen. Terwijl ik zelf toch Ansjovis zou moeten kennen,
bedacht ik me na het lezen van het boek. Als geboren Urker uit een vissersfamilie
ben ik grootgebracht met de smaak van verse tong, schol en gerookte oal
(paling), maar niet met ansjovis. Terwijl twee tot drie generaties terug de hele
bevolking naar de haven trok als de Ansjovisvangst aan wal werd gebracht. De
lessen op de Wilhelminaschool werden gestaakt zodat de kinderen konden
meehelpen met het schoon, - en inmaken van de ansoop. Er bestaan nog prachtige
foto’s van de haven vol bedrijvigheid, botters, vissersnetten en tafels en
kisten vol met de vis. De ansjovisvangst was het spek op de
botten van de vissers. Als die er was, want de vangst liet zich niet
voorspellen. Het ene jaar werden netten vol aan wal geloosd, het andere jaar
bleef de vangst uit.
Possel trok haar schoenen aan en begon met haar zoektocht naar de vis die haar
langs de voormalig Zuiderzeekust tot aan Spanje en Italië bracht. Des te
zuidelijker, des te meer verknocht zijn ze aan het straalvinnige visje, zo
lijkt het. De personen en verhalen die ze onder haar reis tegenkomt doet me
denken aan mijn eigen thuishaven. Oude vissersmannen, verweerde koppen, ogen op
sap als ze spreken over vroeger, toen de vangsten nog goed waren. Want met de
visserij gaat het al een tijdje niet zo goed. Met de (ansjo)vis zelf gaat het
ook niet zo lekker. Het blijkt nog een niet makkelijk te vangen vis zijn
overigens. Ze zwemmen en paaien daar waar de zee net warm genoeg is, komen
alleen naar boven met zonsopkomst en zijn gevoelig voor vervuiling, trillingen
en alles waar het leven in zee mee te kampen heeft.
De vissersdorpjes vertellen allemaal hetzelfde verhaal: de vis wordt vers
gevangen, verser dan hier krijg je hem niet en nergens wordt hij zo goed
ingemaakt, geserveerd en gegeten als hier. Maar de vis kan de gemoederen hoog
doen oplopen. Zo hebben Spaanse en Franse vissers jarenlang een vete uitgevochten
over de ansjovisvisserij. Dat Franse vissers jaloers en afgunstig zijn naar
Europese vissers die duurzamer (en succesvoller) gaan vissen, weten we op Urk
alles van. Maar goed, dit is een boekbespreking en geen stemmingmakerij.
Het zijn het type boeken waar ik een zwak voor heb. Zoals
het boek Ananas van Lex Kroon, die op een dag een treurige ananasplant cadeau
kreeg van zijn verse ex. Als wijze van liefdesverdrietverwerking ging hij op
zoek naar alles wat met de ananas te maken heeft. Met een prachtig en interessant
verhaal als resultaat.
De zoektocht van Possel naar de
ansjovis is minstens zo interessant. De portretten van de mensen die ze spreekt
blijven je bij, de schilderachtige sfeer van de vissersplekjes die ze aandoet laat
enkel je ogen doen sluiten om je het tafereel in te beelden. Het is een
vermakelijk boekje geworden. Met een groot verhaal, over een kleine vis.
‘Ik kan iedereen aanraden om zijn neus achterna te reizen en
die neus diep in één onderwerp te steken’, schrijft ze op het eind. Bijna alles
heeft een verhaal en komt ergens vandaan. Ik wil ook op zoek naar de ansjovis,
besloot ik na het lezen. Ik wil naar een Italiaan en daar pizza met ansjovis
eten, benieuwd als ik geworden ben naar de bijzondere smaak van de vis. Bleek
ik hem allang te eten. Althans, zonder het door te hebben. Toen ik laatst mijn
favoriete barbecuesaus over een stukje kip gooide viel mijn oog op een
dikgedrukte ingrediëntennaam: ansjovis.
Reacties
Een reactie posten