Doorgaan naar hoofdcontent

#19 recensie: Indiana Jones and the Dial of Destiny

 

Voor de laatste keer mag hij zijn hoed en zweep weer oppakken. Indiana Jones, gespeeld door de inmiddels 80-jarige Harrison Ford, is toe aan zijn vijfde en meteen ook laatste avontuur. Na lang uitgekeken te hebben naar de film was het gisteravond dan eindelijk zover. Eindelijk kon ik een Indiana Jones film op het grote doek zien! Voor de eerste (en de beste) films ben ik immers te jong om ze in de bioscoop gezien te hebben.

Indiana Jones is Hollywood op zijn best. Bedenkers George Lucas en Steven Spielberg maakten met Raiders of the lost ark een knipoog naar de pulp-avonturenfilms uit de jaren 30 met een archeoloog als antiheld, schurken in de vorm van nazi’s, enge beesten en een avontuur dat zich afspeelt op verschillende exotische locaties. In iedere film komt wel een artefact voor uit het verleden, meestal gebaseerd op waargebeurde episodes uit de geschiedenis, maar altijd met magische en bovennatuurlijke krachten. Dat is meteen wat de films zo leuk maakt: het neemt zichzelf niet serieus. Gooi daarbij de muziek van John Williams bovenop en je hebt alle ingrediënten voor een van de meest geliefde filmreeksen ooit.

Maar nu de laatste film. Steven Spielberg gaf het regiestokje over aan James Mangold en hoewel die daarmee voor een onmogelijke opgave werd gesteld, is het hem aardig gelukt een fijne prent af te leveren. The dial of destiny begint met (inmiddels geen spoiler meer) een digitaal verjongde Harrison Ford aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. In een actiescène die echt wel de sfeer van de films van weleer weet te pakken, ontfutselt hij een artefact van een nazi-schurk die wellicht gebruik kan maken van scheuren in de tijd en daarmee het verloop van geschiedenis kan beïnvloeden. Ik weet het, het klinkt niet bepaald overtuigend en dat zal het de verdere film ook niet doen.
   Dan zien we Indiana aan het einde van de jaren 60. De maanlanding is net achter de rug en Indiana staat op het punt om met pensioen te gaan, totdat zijn peetdochter Helena voor de deur staat. Ze wil achter het verloren gewaande artefact aan. Het zou haar wereldfaam opleveren en voor Indiana nog een klapper voordat het gordijn voor hem valt. Hoewel Indy er weinig zin in heeft, pakt hij uiteindelijk toch zijn hoed en zweep en volgt hij Helena op zijn laatste avontuur.

En een avontuur wordt het zeker. Misschien komt het doordat we per ongeluk een 4DX kaartje hadden besteld, waardoor we net als Indiana in zijn tuktuk door Marokkaanse steegjes flink op en neer werden geschud. De film heeft een aantal achtervolgingsscènes die het sfeertje hebben van de eerste film. De actie is oké, en Harrison Ford maakt ondanks zijn leeftijd nog steeds indruk als de manhaftige archeoloog. Net als zijn tegenspeler Mad Mikkelsen trouwens, die als naziwetenschapper Jürgen Voller een heerlijke schurk neerzet.  
   Dat geld helaas niet voor de peetdochter Helena (Phoebe Waller-Bridge). Het personage is bij vlagen geestig, maar vaker irritant en haar motieven blijven onduidelijk. Gemiste kans.

Een vraag die me vooraf bezighield: een Indiana Jones film zonder Spielberg en Lucas, kan dat wel goed gaan? Het antwoord is ja. Mangold heeft zijn best gedaan om een spannend en actievol avontuur neer te zetten en brengt een waardevol en emotioneel saluut aan de archeoloog. 
   Toch twijfelde ik een beetje bij het verlaten van de bioscoopzaal. De film had de juiste ingrediënten om een klassieke 'Indy' te zijn. En toch voelde het, mede dankzij de maffe ontknoping, niet zo. Aan Harrison Ford ligt het niet, noch aan de setting of actiescenes. Misschien het verhaal dat halverwege de film wat inzakte, of dat twee-en-half uur toch wat te lang is. Dat was het ook niet. De film miste, besloot ik maar, toch de schwung en visuele flair van Spielberg. 

Wie naar de bioscoop gaat met de verwachting dat de film een volwaardig opvolger van de originele films is, kan die verwachting beter bijstellen. Zie het vooral als een eerbetoon aan de films van weleer en het karakter Indiana Jones – en je hebt een fijne, avontuurlijke filmavond.

 

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

#112 terug Europa in

In Europa – proloog Als ik de vraag zou krijgen welk boek hét beste geschiedenisboek ooit is, zou ik meteen naar de boekenkast lopen om er een dikke pil uit te pakken. Er bestaan zoveel mooie, goede en interessante geschiedenisboeken (en stripboeken), maar ééntje steekt daar toch wel echt met kop en schouders bovenuit. En het is dit jaar 20 jaar geleden dat het boek uitgebracht werd. Het beste geschiedenisboek ooit blijft, in mijn optiek, In Europa van Geert Mak. Europese Steinbeck Geert Mak is geen historicus, zoals hij dat zelf vaak op bescheiden toon benadrukt. Hij is een journalist. Maar dat juist die twee dingen, journalistiek en geschiedkunde, bijzonder goed samengaan, heeft Mak met zijn In Europa bewezen. Er is geen ander boek als dit boek. Het zijn twee reizen die Mak hier maakt: eentje door het Europa van 1999 en eentje door die hele akelige, spannende, bewonderingswaardige en dynamische twintigste eeuw. Hij liet zich er voor inspireren door John Steinbeck, een Amerika

#138 toppiesoeppie

In Chin. Ind. Spec. Rest. De Lange Muur, in Emmeloord, wordt goede tomatensoep geserveerd. De tomatensoep van De Lange Muur is een begrip. Het hele restaurant de Lange Muur is een begrip. Het ceedeetje in de geluidsinstallatie draait al jaren. En dat hindert niet. Het is een vast onderdeel van de typische chineesbeleving: Ik eet de tomatensoep van Chin. Ind. Spec. Rest. De Lange Muur het liefst onder een verchineeste versie van I Am Sailing van Rod Stewart. De soep is het begin. Daarna komt het hoofdgerecht en dan pas waar ik in de eerste plaats voor kom: het dessert. De sorbet die ze serveren is net als de muziek al jaren hetzelfde. Fruit uit blik, een bolletje vanille-ijs, een bolletje bananenijs, een bolletje aardbeienijs, daarbovenop een klodder oud slagroom, afgemaakt met een knapperig wafeltje. Prachtig in zijn eenvoud, nimmer teleurstellend in de smaakbeleving. Maar het meest aardige van Chin. Ind. Spec. Rest. De Lange Muur is in de eerste plaats het personeel zelf. ‘Hoe

#53 Hompelvoet

In een van de eerste blogpost dit jaar schreef ik dat ik terug zou komen op wat ik vond van het boek De verworvenheden – of hoe je iemand wordt die ernaar verlangt op het eiland Hompelvoet te zijn. Het boek had ik voor mijn verjaardag gekregen en ik zag er naar uit om het te lezen, want ik had het ergens voorbij zien komen in een boekenrubriek en het had me nieuwsgierig gemaakt. En ondanks het mooie Engelse spreekwoord wat ik hier in het Nederlands zal tikken (want staak de verengelsing!), namelijk dat je een boek niet op zijn omslag moet beoordelen, trok dat kartonnen opdienblaadje me ontzettend aan. Ik had wat tijd nodig om over het boek na te denken. Dat doen weinig boeken. En de eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik er nog steeds niet uit ben wat ik ervan vind. Maar ja, is ergens iets van vinden per se noodzakelijk? Wanneer heb je pas echt iets over iets te zeggen? Dat vraag ik me steeds meer af na het lezen van het boek. Tijdens het lezen van het boek raakte ik wat geërgerd