Ken je die vragen op de labels van Pickwickthee?
Van die vragen die je onverwacht kunnen confronteren wanneer je
met de slaap in je ogen thee inschenkt?
Eén zo’n vraag die ik onlangs las toen ik thee inschonk was:
waar zou je naar toe gaan als je kon tijdreizen?
Een volstrekt nutteloze en misschien zelfs kinderachtige
vraag. Maar sluit eens je ogen en ga er gewoon in mee. Best een grappig gedachte-experiment,
als je het mij vraagt.
Want, kwam ik achter, ik kan helemaal niet kiezen! Ik zou
zoveel plekken in verschillende tijden met eigen ogen willen zien. Waarschijnlijk
zou ik een hele dag nodig hebben.
Te beginnen bij Forum Romanum, tijdens de hoogtijdagen van
de stad. Gewoon even een kuiertje doen. Om een hoekje kijken bij de Vestaalse
Maagden. Gezellig.
Daarna door naar Ierland. Slangen
verjagen met Sint Patrick. Een deuntje zingen in een Iers-Keltisch klooster en dan
samen met Bonifatius naar Friesland. Lekker hakken.
Ik zou prins Maurits dolgraag een klap
in zijn smoel willen geven voor het laten ombrengen van Johan van Oldenbarnevelt.
De hufter.
Ik zou Cornelis Lely foto’s laten zien
van Almere en Lelystad. Van zijn standbeeld op die enorme sokkel en dan vragen:
‘is dit nou de bedoeling, Cornelis?’
Natuurlijk zou mijn eerste keus toch wel het eiland Urk zou
zijn. Zo begin jaren 20. De tijd dat Ernst Leyden er een ateliertje bestierde. Ik
zou graag een wandelingetje rond het eiland doen en zeehondjes spotten op de Staart.
Ik ben vooral benieuwd naar hoe het Oude Dorp eruitzag, of het echt zo’n Zuiderzeemuseumachtig
samenraapsel van huisjes was, of zou ik alles gewoon nog kunnen herkennen? En
zou ik in mijn dialect een praatje kunnen houden met een Urker van 100 jaar
geleden? Hoe heeft die taal zich ontwikkeld in de afgelopen eeuw? Daar ben ik razend
benieuwd naar.
Maar als ik één gebeurtenis zou mogen uitkiezen waar ik bij
mocht zijn, dan is dat toch wel het wederdopersoproer in Amsterdam. Of liever
de aanloop ervan, want het oproer zelf was maar bloederig, hoor.
Even in het kort: in 1534 had Jan van Leyden, een rondtrekkende
predikant, in Münster het één en ander teweeggebracht. Hij sloot zich aan bij
een beweging die toen groeiende was, de Wederdopers, en werd al spoedig het
centrale figuur van die groep. Het liep al snel uit de hand. Hij riep zichzelf
uit tot koning van het Koninkrijk Sion en drukte ieder verzet bloederig de kop
in.
Het liep niet zo lekker met hem af. De
reden voor die kooitjes die je aan de toren van de Sint-Lambertuskerk in Münster
kunt zien bungelen.
Maar toch sloeg het over naar Nederland, en wel naar
Amsterdam. De Wederdopers streefden naar een nieuwe staat gebaseerd op de
Bijbel, en dan vooral op de Tien Geboden. De boeren en arme burgerij sprak de
gemeenschap van goederen die de beweging hun voorhield ontzettend aan. En de
groep groeide enorm.
Op 11 februari 1535 was er een groep samengekomen om te
bidden. Op een zeker moment stond iemand op, trok al zijn kleren van het lijf en
wierp die in het vuur. Andere aanwezigen volgden zijn voorbeeld. Huppakee, weg
ermee, alleen zonder kleren kon je komen tot de ‘naakte eerlijkheid’.
Iemand zal het idee geopperd hebben om naar buiten te gaan.
Sommigen zullen misschien geaarzeld hebben, het was immers evengoed februari.
Ik neem de vrijheid me in te beelden dat het die avond sneeuwde. Maar goed, ze
gingen dus de straat op. Ze huppelden, ze dansten en ze riepen: ‘wee, wee, de
wrake Gods!’
Dat beeld: een groep mensen, in de winternacht, allemaal ‘naakt
als de waarheid’, huppelend door de straten van Amsterdam.
Ik zou het zo verrekte gaaf vinden dat met eigen ogen te
zien.
Reacties
Een reactie posten