Doorgaan naar hoofdcontent

#46 de Friezen: terp of dorp?


Werken in een bibliotheek betekend dat er dagelijks tientallen boeken door je handen glijden. En soms heb je er eentje in je klauwen waarvan je denkt: he, wat leuk, die neem ik mee.

Dat dacht ik ook bij De Friezen van Flip van Doorn. Iemand die naar de provincie van zijn grootouders is getrokken en vanuit daar het gebied en zijn bewoners onderzocht. En alle mythes die in de geschiedenis van het vrijheidslievende volkje geslopen is.
   Maar och, wat is het toch een heerlijke geschiedenis.
   Ik ben trouwens nog lang niet door het boek heen, maar ik werd er zo blij van, dat ik het gewoon wil delen.

In de geschiedenislessen op de basisschool heb je vast geleerd dat de eerste bewoners in Friesland op terpen woonden. Terp. Terpen. Ik heb dat altijd grappig blijven klinken.
   Een terp was een ophoging in het landschap waarop mensen hun boerderijtjes en woningen bouwden. Zo bleven ze droog tijdens de vloed. Tot zover mijn kennis over het woord terp.
   Maar het Friese terp vindt zijn oorsprong in het Oud-Germaanse ‘thorp’. En dat woord klinkt ons nog steeds bekend. Want een verzameling huisjes en boerderijtjes is, inderdaad, een dorp.

Aan het begin van de vroege middeleeuwen woonden de Friezen, van oudsher zeekustbewoners, van Duinkerke tot aan Denemarken. In de loop van de geschiedenis zijn die grenzen teruggeschoven naar wat wij nu als Friesland kennen, maar er zijn nog altijd sporen van die tijd aanwezig. Die zitten ‘m onder andere in de taal.

Wie het nieuws van de hoogwaterstanden de laatste tijd een beetje gevolgd heeft, zal het vast opgevallen zijn dat er over spuisluizen gesproken werd. Het principe is simpel: bij laagwater staat de sluis op een kier zodat het overtollige water naar de zee kan lopen, bij hoogwater wordt de sluis dichtgedrukt zodat er geen zeewater het land instroomt. Langs de hele (Wadden)kust vind je die.
   In de Duitse regio’s Noord, - en Oost-Friesland heet zo’n kering een Siel. In het Gronings een ziel en in het Fries een syl. En via het Nederlands komt het woord uiteindelijk als zijl terecht in plaatsnamen als Delfzijl, Noordpolderzijl en Oudebildtzijl.

In het Duitse Friesland heten terpen dan weer Warfe. Van het Oudfriese woord hwarf. Dat is langzaam veranderd in woorden als Warf, Wurth, Worth, Ward en Werd. Meer westelijker: wier, werf.
    Van Leeuwarden, Bolsward, Jorwerd, Wieringerwerf tot aan het Duitse Ferwerd, Langwarden en Tadenswarf, allemaal vinden de in het oorspronkelijke Friese taalgebied gelegen plekken hun oorsprong in het oude hwarf.

Fascinerend, vind je niet?

Nu snap ik ook ineens dat Wieringerwerf helemaal niets met een werf te maken heeft – de plaats ligt zelfs midden in de polder – maar alles met het feit dat ze daar, mocht er ooit een dijkdoorbraak voorkomen, een terp hebben gebouwd! Die dijkdoorbraak kwam overigens. En de terp heeft zijn nut bewezen.

Tot zover de terpen. Ik ben reeds begonnen aan het hoofdstuk over Dokkum en Bonifatius. Hakkeeuh! 

Reacties

Populaire posts van deze blog

#53 Hompelvoet

In een van de eerste blogpost dit jaar schreef ik dat ik terug zou komen op wat ik vond van het boek De verworvenheden – of hoe je iemand wordt die ernaar verlangt op het eiland Hompelvoet te zijn. Het boek had ik voor mijn verjaardag gekregen en ik zag er naar uit om het te lezen, want ik had het ergens voorbij zien komen in een boekenrubriek en het had me nieuwsgierig gemaakt. En ondanks het mooie Engelse spreekwoord wat ik hier in het Nederlands zal tikken (want staak de verengelsing!), namelijk dat je een boek niet op zijn omslag moet beoordelen, trok dat kartonnen opdienblaadje me ontzettend aan. Ik had wat tijd nodig om over het boek na te denken. Dat doen weinig boeken. En de eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik er nog steeds niet uit ben wat ik ervan vind. Maar ja, is ergens iets van vinden per se noodzakelijk? Wanneer heb je pas echt iets over iets te zeggen? Dat vraag ik me steeds meer af na het lezen van het boek. Tijdens het lezen van het boek raakte ik wat geĆ«rgerd

All-you-can-eat restaurant

All-you-can-eat restaurants zijn een fenomeen. Ze bestaan nog niet zo heel lang in Nederland. Niet in zulke getale als tegenwoordig tenminste. Het concept is van een all-you-can-eat restaurant is vrij simpel. Je betaalt een relatief goedkoop bedrag en voor een paar uur mag je je helemaal uitleven op buffetten en wokgerechten. Zo heb je hier in de buurt een bekend all-you-can-eat restaurant in Emmeloord en in Kampen. Voor wie het allemaal niet gek genoeg kan zijn er ook speciale indoorhotels waar het de hele dag door genieten geblazen is. Voor mijn werk (gehandicaptenzorg) ben ik tot driemaal toe naar zo’n hotel geweest. Leuk voor de doelgroep. Voor mij elke keer een uitje naar een totaal andere wereld. Het geldt als het hoogtepunt van het jaar. Afgelopen zaterdag was ik niet met werk, maar met vrienden, naar een wokrestaurant. Ook zo’n all-you-can-eat concept. Iemand uit de groep wilde graag uit eten en omdat het dure tijden zijn, zochten we iets waar iedereen eten kon, maar wat even

#32 lieve mensen, drie tips

Lieve mensen, Ik probeer zo graag te snappen hoe dit zover heeft kunnen komen. Ik wil het waarom zo graag begrijpen. Vandaag heb ik me er stuk over lopen peinzen, maar ik kom er niet uit. Ik denk dat een poging tot het vinden van antwoorden ergens in de volgende drie aanbevelingen zit. Een luistertip, een leestip en een kijktip.  De luistertip:  De ongelooflijke Podcast met Arnon Grunberg https://open.spotify.com/episode/6SjqWYv2peLNwkWf6EVC1T?si=115090eb5c3d4083 De leestip:  De kijktip:  Persoonlijke tip:   Laat je niet gek maken. Blijf bij jezelf. Blijf omzien naar de ander. Heb lief.