Onlangs verscheen de biografie van Theo van Gogh van Jaap Cohen.
Een boek waar ik wel nieuwsgierig naar ben, omdat het dit jaar 20 jaar geleden
is dat hij vermoord werd en ik meer wil weten van die tijd.
Het valt me op dat er helemaal niet zoveel beeldmateriaal
beschikbaar is van Theo van Gogh. Er staan wel wat interviews online, maar die
zijn dus al meer dan twintig jaar oud en met mensen die me weinig zeggen. Toch
kan ik er wel naar kijken. Van Gogh kon met drie vragen tot de kern komen of
een diepere laag aanboren waar andere interviewers veel langer voor nodig
hebben. Alles wat je nu op teevee ziet lijkt zo oppervlakkig vergeleken met Een
Fijn Gesprek. En dan natuurlijk die cactus die iedere gast na het interview moest
zoenen. En Theo maar toekijken. Een vorm van absurdisme die me weet te bekoren.
Het was niet alleen lolbroekerij. Theo kon ook enorm
provocerend en kwetsend zijn. Maar ook openhartig en empathisch. Een
tegenstrijdigheid die heel mooi naar voren komt in het interview van de jonge
Nazmiye Oral met hem, waarin hij niets anders dan zichzelf vertegenwoordigd omtrent
het toenmalige islamdebat, maar tegelijk ook weer innemend is zoals hij was. Je
kunt zien dat ze elkaar gaandeweg het interview steeds meer beginnen te mogen.
Het was een figuur waar je niet omheen kon. Altijd was er
iets aan de hand, altijd was er wel wat ophef, maar wel op een gezellige manier
(zo lijkt het nu). Saai was het nimmer.
En toen kwam het moment, ik weet het nog goed, dat ik tussen
de middag vanuit school thuiskwam voor de kost en de televisie aan stond. En
dat mijn moeder op de bank zat in plaats van in de keuken. Ik vroeg wat er aan
de hand was.
‘Er is iets ergs gebeurd’, zei mijn
moeder.
Woorden die onmiddellijk in mijn
geheugen werden gebeiteld. Er is iets ergs gebeurd.
Maar nu komt de vloek, of misschien ook wel de zegen, van het
verloop der tijd. Ik weet zeker dat het bovenstaande gebeurd is. Dat ik thuiskwam,
dat de televisie aan stond en dat mijn moeder zei dat er iets ergs was gebeurd.
Ik kan me alleen niet meer herinneren
of het bij Van Gogh, bij Fortuyn of 9/11 was.
Toen de aanslagen van 9/11
plaatsvonden was ik nog maar 5, bij de moord op Fortuyn 7 en Van Gogh 9. Je zou
dus kunnen zeggen dat ik alle gebeurtenissen los van elkaar zou moeten
herinneren.
Toch koppel ik die herinnering – er is iets ergs gebeurd –
aan alle drie de gebeurtenissen.
Omdat ze alle drie in mijn eerste tien levensjaren
plaatsvonden, hebben ze blijvende indruk gemaakt en misschien wel meer mijn
wereldbeeld gevormd dan ik zelf doorhad. Het is immers een tijd dat je net de
wereld begint te ontdekken. En hoewel ik niet meteen begreep wat er aan
de hand was, wist ik wel dat het ernstig was. Dat het in ieder geval groter was
dan mijn wereld (huis, school, straat) van dat moment.
Iets wat je pas later doorkrijgt. En pas later zie je de
gevolgen, kun je verbanden leggen en in het beste geval je wereldbeeld
bijschaven.
Dat is dan is weer een zegen van het verloop der tijd.
Reacties
Een reactie posten