Gisteravond las ik een column van Beatrice de Graaf, iemand waar ik fan van ben, omdat ze hedendaagse zaken op een verbluffende manier in een historische context weet te plaatsen. Ze kan er bovendien prettig over vertellen, zoals in de Ongelooflijke Podcast.
De column ging over het gebruik van humor en of we niet wat
minder moesten lachen. Tenminste, zo vat ik dat maar even samen. Nu heeft een aardige
blogger er al een stukje over geschreven, waar ik graag naar toe verwijs
(hier), dus op het stuk van Beatrice zal ik verder niet ingaan.
Maar wel op de reacties. Want na het lezen van de
bovenstaande blog besloot ik ook om maar eens een duik te nemen in dat giftige
bad en tjongejonge, wat ben ik toe aan een frisse douche.
Er viel me iets op in de reacties. Beatrice werd opvallend
vaak graftak genoemd.
Dat deed me denken aan Sigrid Kaag. Kennen we die nog?
Hoe vaak werd die wel niet heks genoemd? En dan vooral op dat rioolputje der
internet. Hoe vaak #heks wel niet trending was. Ik meen me te herinneren dat
dat begon met een tweet van, jawel daar is ‘ie hoor, Geertje Wilders. Geestig,
zou je denken, maar het werd overgenomen door allerlei mensen, ook mensen die
wat minder fris roken, en zelfs door cartoonisten in kwaliteitsbladen. De naam Kaag
werd op een gegeven moment synoniem aan heks.
Toen ik afgelopen zomer eens met een groep mensen bij elkaar
zat, mensen die ik heel graag mag, ging het op een zeker moment over politiek. En
vooral wat er mis was op dat moment.
Rustig afwachten, niet meteen
reageren.
‘Het is allemaal de schuld van Kaag!’
werd er op een zeker moment gezegd.
Niet op reageren, niet op reageren.
‘Het is gewoon een heks’
Toen wist ik het niet meer tegen te houden.
‘Wat is er nu eigenlijk mis met Kaag?’ vroeg ik feller dan ik bedoelde. Het
viel stil, wat nu ook weer niet mijn bedoeling was. Maar in die tijd hoorde ik het
in mijn omgeving zo vaak over Kaag gaan, Kaag dit, Kaag dat, zonder dat
er uitgelegd werd waarom. Het was gewoon een oprechte vraag. Ik wilde
het begrijpen.
‘Nou, het is zaterdagavond, laten we het
gezellig over iets anders hebben’, poogde iemand die altijd wat zenuwachtig van
zulke gespreksonderwerpen wordt (heerlijk om te zien), en dat deden we. Maar
een inhoudelijke reden om Kaag heks te noemen bleef, ook die avond, afwezig.
Het kabinet viel, Kaag zwaaide af en nieuwe lijstrekkers diende zich aan. En in aanloop van de verkiezingen noemde Özcan Akyol in Vandaag Inside de kersverse VDD-lijsttrekker Yesilgöz, jawel, een heks. Nog voordat ze de kans had gehad zichzelf te bewijzen. En laat Akyol dat nu net als thema hebben in zijn goed verkochte boeken.
Waarom werd Kaag nu heks genoemd? Dat is me tot op heden nog steeds niet helder. Ik herinner me vooral dat het een serieuze politicus was en daarom soms werd omschreven als humorloos. Maar los van politieke opvattingen, maakt dat iemand een heks? Iemand als Caroline van der Plas weet geestig uit de hoek te komen, is relativerend en is lekker nuchter. Een van de redenen, denk ik, dat ze het zo goed gedaan heeft tijdens de verkiezingen. Nederlanders zien nu eenmaal liever iemand waar ze een biertje mee kunnen drinken dan iemand die deftige taal bezigt. En toegegeven: moest ik voor een avondje stappen kiezen tussen Kaag en Van der Plas zou ik voor die laatste gaan. Maar dat is niet waar politici voor zijn. We hebben geen politici nodig waar we gezellig biertjes mee kunnen drinken, we hebben politici nodig die het land willen besturen, los van of je het ermee eens bent of niet.
En toen ik laatst de nuchtere, relativerende houding van
Caroline zag als reactie op een ontevreden boer die verkapte dreigementen
uitte, verging het lachen me wel hoor.
Wat verder opvalt is de overeenkomst tussen de bovengenoemde
personen: ze zijn allen vrouw. Een vrouw die serieuze politiek poogt te bedrijven
is een heks, een vrouw die schrijft over het gebruik van humor een graftak.
Door de column begreep ik sommige dingen ineens een stuk
beter.
Reacties
Een reactie posten