De eerste editie van de taalquiz Noordoostpolder was een succes. In de beurszaal van theater het Voorhuis waren maar liefst veertien tafels gevuld met deelnemers die in groepsverband streden voor de hoogste score. Meer opkomers dan verwacht, volgens de organisatoren. Het jaarlijkse dictee, die glansrijke edities had gekend, was wat van die glans verloren en daarom was er besloten via de quizvorm er nieuw leven in te blazen.
Aansluitend een lezing van Elle van Rijn. Schrijver van
thrillers en historische romans. Het was dat de deelnemers van de quiz direct
naar de theaterzaal konden, zo was de zaal nog wat gevuld. Gasten die later
aanschoven, dus die enkel voor de lezing zelf naar het theater gekomen waren,
waren er niet zoveel. Dat lag niet aan de schrijver: Elle van Rijn heeft interessante
boeken geschreven en wist daar aangenaam over te vertellen.
Daarom vroeg ik me af: waarom zo weinig mensen? Een collega
had gezegd dat naar schrijvers luisteren uit de tijd is. Mensen voelen de neiging
niet meer zo om voor een schrijver hun schoenen aan te trekken en naar een
bibliotheek of theater te komen. Ik begreep dat voorgaande gasten, Splinter
Chabot en Tommie Wieringa, ook niet bijzonder veel gasten hadden getrokken. Terwijl,
vooral laatstgenoemde, toch grote namen in de boekenwereld zijn.
Het verbaasde ons dan ook dat De Avond van de Lezer
gisteravond zo goed bezocht was. De kaartverkoop had een aantal aanmeldingen
opgeleverd waar we het de laatste dagen ietwat van op de heupen kregen. Bijna
net zoveel gasten als de boekenweekavond in de NOP, en dat op Urk, waarbij we er
maar vanuit gingen dat er een klein groepje geïnteresseerden de weg naar de
avond zou weten te vinden.
Misschien komt het omdat er niet gekozen was om het thema ‘boeken’
of ‘schrijvers’ te noemen, maar gewoonweg de lezer centraal te stellen. Lezen
is immers een individuele activiteit. Het is niet iets wat je samen kunt doen.
Alleen jij hebt die verzameling papier in je handen, leest de letters en beleeft
een avontuur in je hoofd. Soms heb je een boek te pakken waarover je na het
dichtklappen ervan de behoefte voelt om te praten, te delen, te vertellen wat
je zojuist hebt meegemaakt. Ik heb gemerkt dat dat vaak gepaard gaat met enthousiasme.
Of juist niet, een boek kan ook helemaal niets voor je zijn, of je hebt je de
hele tijd zitten ergeren. Ook dan is het goed om erover te praten, lijkt me. Die
ergernis komt niet zomaar ergens vandaan.
Zo had ik in aanloop naar de avond een gesprek met iemand
die haar visie gaf op een boek waarin het dorp waar we wonen centraal staat. De
schrijver sneerde en kraakte er maar op af, het leek wel of hij het totaal
onplezierig vond om hier te verblijven. Tenminste, dat gevoel was haar bekropen
tijdens het lezen. Grappig, vond ik, want ik had het boek totaal anders
gelezen. Dat negatieve was ik zelf niet zo tegengekomen, eerder verwondering,
maar ik begreep haar gedachtegang wel. Nou ja, wat ik maar zeggen wil: geinig
om op die manier gedachten met elkaar uit te wisselen.
Schrijvers zijn mensen die ons anders naar de wereld, naar anderen
of onszelf laten kijken. We hebben ze nodig. Maar de lezer, ach die lezer toch, is
net zo belangrijk.
Reacties
Een reactie posten