Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn?
Het boek Witte Oren, van Louis van Dievel, speelt zich af in
het fictieve Kerkevoort. Een typisch Vlaams dorp, met een kerk en pastoor, een
frietkot en een glasbol op het dorpsplein. Ware het niet dat er al achter
al die gesloten rolluiken (ook typisch Vlaams, of zuidelijk zo je wil) van
alles afspeelt waar de mensen nooit mee naar de biecht zouden durven.
Lucienne Stassen, een oud stuk crapuul die heel haar leven
heeft besteed aan het in de gaten houden van haar buren, heeft al witte oren, naar
een plaatselijke gezegde. Boven de rivieren spreken we van nieuwe aardappelen
die niet meer meegemaakt zullen worden.
Met een pervers genoegen hangt ze in haar laatste dagen nog eens alle
vuile was buiten. Heeft Bart echt met Dirk staan kussen achter de
glascontainer? Wilde Marina haar liefdesrivale echt met een mes vermoorden? Bij
wie komt de viriele loodgieter allemaal ‘de zaak ontstoppen’?
De roddels van Lucienne hebben hun gevolgen in het dorp. Niemand
is wie hij doet voorkomen, en iedereen heeft wel iets achter de rolluiken. Dat
maakt het een heerlijk boek om te lezen, al is het maar omdat het in het Vlaams
is opgeschreven.
Een dokter is een doktoor, een drempel een dorpel,
vervelend is ambetant en drukte of rumoer is begankenis. Heerlijke
woorden! En bovendien Nederlandse woorden, die min of meer in onbruik zijn
geraakt hier, maar bij de zuiderburen (geburen) nog altijd worden gebezigd. Dat
maakt het naast al dat geroddel en dorpsintriges een verrekt leuk boek om te
lezen. Richting de ontknoping wordt het heus nog wel spannend en ontroerend.
De schrijver gaf te kennen dat hij authentieke
personages wilde neerzetten, en dus spreken ze in Vlaamse spreektaal. Soms is
het wat lastig te volgen, maar het went snel, en na het dichtslaan van het boek
zou je mogen willen dat we hier ook Vlaams spreken. Het is het Nederlands op z’n
best.
Reacties
Een reactie posten