Doorgaan naar hoofdcontent

#99 de benen naar Wenen


Soms kan het lijken alsof, onverwachts, bepaalde dingen via verschillende kanalen tot je komen. Alsof iedereen heeft afgesproken: daar gaan we het eens over hebben.

Vorige week ging het in de rubriek ‘een rondje Europa’, van de onvolprezen podcast Europa Draait Door, over Oostenrijk en de Russische inmenging bij de veiligheidsdienst. Arend Jan Boekestein zei over Oostenrijk dat hij altijd zo hard mogelijk het gaspedaal intrapt om zo snel mogelijk naar Italië te kunnen. Daarbij zei hij ook: ‘vrijwillig hebben ze de Anschluss met Hitler gedaan, weet je nog? Ben ik nooit vergeten!’
   Boekestein weet het vaak zo te brengen alsof hij er zelf bij is geweest. Hij doet me soms denken aan Methusalem de Tijdt uit de stripreeks Van Nul Tot Nu.

Wenen. Niet de meest voor de hand liggende bestemming als je een stedentrip wilt doen. Mijn reisgenootje en ik hadden het een aantal jaar geleden ook nooit verwacht toen we met trillende vingers de code van onze verrassingsreis intikte en stonden te wachten op de bestemming. Misschien kwam het door de spanning, maar we stonden te springen, ergens bij een verlaten balie van een telefoonmaatschappij op Schiphol. Eeeeuj Wenen!
   Daarna: ‘wat is er eigenlijk te doen in Wenen?’

Afgelopen zaterdag kwam Alle Geschiedenis Ooit met een aflevering over Wenen, in het bijzonder Wenen in de vorige eeuw, zo omstreeks 1913. Een ontzettend boeiende en fijne aflevering om te luisteren. Het is typisch zo'n geval waar alles samenkomt: verschillende historische personen op één plek. Wat daar toen gebeurde zou een groot deel van de 20e eeuw bepalen en wat kan ik smullen van dergelijke geschiedsvertellingen. 

Wat nu een stad is die vooral herinnerd aan haar betere tijd en een, ik druk mij voorzichtig uit, stoffig imago heeft, was ooit het levendige centrum van een enorm rijk dat zich uitspande over heel Midden-Europa en de Balkan. Met verschillende volken, culturen, talen enzovoort. Maar het begon te broeien in de Donaumonarchie, en langzaam begon ergens in de buik van dat rijk een maagzweer te kloppen.

Toen we in een koffiehuis neerstreken – zo’n Weens koffiehuis moet je toch eens van binnen hebben gezien – waren we onder de indruk van de grandeur, de koffie en natuurlijk de befaamde Sachertorte. In die koffiehuizen kwamen begin vorige eeuw allerlei studenten en intellectuelen bij elkaar om te discussiëren over van alles en nog wat, had ik in een ANWB-boekje gelezen, en ik liet mijn fantasie op de vrije loop. Wat zou er allemaal gebeurd zijn aan die tafels? Wie had daar gezeten, en waar hadden ze over gesproken?

Dankzij de laatste AGO-aflevering weet ik bijvoorbeeld dat je rond 1913 zomaar Trotski aan zo’n tafeltje had zien kunnen zitten. Iemand die bezig was het Russische communisme van de grond te krijgen. Heel misschien, volgens de legende, zou je tegenover hem iemand kunnen zien zitten die later het hoofd van dat toen nog denkbeeldige communistische rijk zou worden. Dat is legendevorming, maar één ding is zeker, Stalin en Trotski mochten elkaar voor geen meter. Trotski vond Stalin maar een lompe boer met een ijzige blik in de ogen, Stalin vond Trotski op zijn beurt een papiertijger met nepspieren. De strijd tussen de mensjewieken (de gematigden) en de bolsjewieken (de diehards) werd door Stalin gewonnen, en die had nog wel een appeltje te schillen met zijn olijke tegenpool. Dat appeltje kwam in 1940, in Mexico, waar Trotski zat ondergedoken. Helaas niet ver genoeg voor de lange arm van Stalin.

Verderop, buiten de stad, werkte een jonge arbeider in een autofabriek. Als hij uitging in de stad, en een kopje dronk in zo’n koffiehuis, zou hij vast en zeker hebben gehoord over een nieuwe beweging die langzaam door Europa begon te stromen: het socialisme. Dat vond hij wel een geinig idee. Hij begon ook na te denken over zijn eigen identiteit, hij was zelf vanuit de Balkan naar Wenen getrokken, maar had zijn volk eigenlijk niet recht op een eigen staat? Hij zou later een koosnaampje uit zijn geboortestreek aannemen: Tito.
   In het Wenen van 1913 zou je dus zomaar een bakkie koffie kunnen wegslurpen naast een toekomstig Maarschalk Tito, maarschalk van Joegoslavië, alweer een land dat niet meer bestaat.

Een zekere Sigmund Freud begon te pas en te onpas psychoanalyses uit te voeren op zijn vrienden en bekenden. Later zou hij daar wereldberoemd mee worden, de gasten van het koffiehuis vonden het toen vooral heel vermoeiend.

In zo’n koffiehuis zou ook zomaar iemand tegen je aan kunnen ouwehoeren over architectuur, stadsplanning en al het andere wat volgens hem niet deugde. Kunst niet, dat was een gevoelig onderwerp, sinds hij was afgewezen aan de kunstacademie.
   Ik heb het natuurlijk over een zekere A. Hitler.
   Later zou hij opschrijven dat in Wenen zijn antisemitisme ‘tot wasdom’ was gekomen. In werkelijkheid had hij het reuze gezellig met kunstenaars en schrijvers uit de Joodse gemeenschap daar. Een bloeiende gemeenschap, sinds de keizer ieder volk, en dus ook de Joodse gemeenschap, gelijke rechten had gegeven. De Weense bevolking bestond zelfs voor ruim 10% uit Joodse inwoners. Dat wil niet zeggen dat Wenen geen antisemitisme kende, dat kon je er van de straten vegen. Iemand die uitgesproken antisemiet was en dat handig gebruikte als politiek middel, was de Weense burgermeester Karl Lueger.
   Daar heeft Hitler ontzettend veel van afgekeken: Leuger had extreemrechtse denkbeelden, die hij vermengde met linkse sociale politiek. Pleiten voor minder rechten voor bepaalde groepen enerzijds, goed zorgen voor je inwoners anderzijds. Kortom: nationaalsocialisme. Afijn, Geert Mak legt het in zijn In Europa beter uit. Over vertellen alsof je er zelf bij bent geweest gesproken.

Als je meer wilt weten over Wenen in die tijd, en wie er allemaal nog meer rondliep en kopjes koffie dronk, is het goed om de laatste aflevering van Alle Geschiedenis Ooit te luisteren. Op Podimo, waarvan ik helaas geen linken plaatsen kan (ik had voor Wordpress moeten gaan). Of lees de eerste hoofdstukken van In Europa! Het Oostenrijks-Hongaarse Rijk is een boeiende episode uit de Europese geschiedenis, al is het maar omdat Mak er net zo boeiend over kan vertellen.

Geen zin in lezen? Luister dan wat oude podcasts van hem die hij ooit heeft opgenomen. Te vinden op YouTube, en daar kan ik gelukkig wel een link van plaatsen! Google he, over imperiums gesproken… 



Reacties

Populaire posts van deze blog

#112 terug Europa in

In Europa – proloog Als ik de vraag zou krijgen welk boek hét beste geschiedenisboek ooit is, zou ik meteen naar de boekenkast lopen om er een dikke pil uit te pakken. Er bestaan zoveel mooie, goede en interessante geschiedenisboeken (en stripboeken), maar ééntje steekt daar toch wel echt met kop en schouders bovenuit. En het is dit jaar 20 jaar geleden dat het boek uitgebracht werd. Het beste geschiedenisboek ooit blijft, in mijn optiek, In Europa van Geert Mak. Europese Steinbeck Geert Mak is geen historicus, zoals hij dat zelf vaak op bescheiden toon benadrukt. Hij is een journalist. Maar dat juist die twee dingen, journalistiek en geschiedkunde, bijzonder goed samengaan, heeft Mak met zijn In Europa bewezen. Er is geen ander boek als dit boek. Het zijn twee reizen die Mak hier maakt: eentje door het Europa van 1999 en eentje door die hele akelige, spannende, bewonderingswaardige en dynamische twintigste eeuw. Hij liet zich er voor inspireren door John Steinbeck, een Amerika

#138 toppiesoeppie

In Chin. Ind. Spec. Rest. De Lange Muur, in Emmeloord, wordt goede tomatensoep geserveerd. De tomatensoep van De Lange Muur is een begrip. Het hele restaurant de Lange Muur is een begrip. Het ceedeetje in de geluidsinstallatie draait al jaren. En dat hindert niet. Het is een vast onderdeel van de typische chineesbeleving: Ik eet de tomatensoep van Chin. Ind. Spec. Rest. De Lange Muur het liefst onder een verchineeste versie van I Am Sailing van Rod Stewart. De soep is het begin. Daarna komt het hoofdgerecht en dan pas waar ik in de eerste plaats voor kom: het dessert. De sorbet die ze serveren is net als de muziek al jaren hetzelfde. Fruit uit blik, een bolletje vanille-ijs, een bolletje bananenijs, een bolletje aardbeienijs, daarbovenop een klodder oud slagroom, afgemaakt met een knapperig wafeltje. Prachtig in zijn eenvoud, nimmer teleurstellend in de smaakbeleving. Maar het meest aardige van Chin. Ind. Spec. Rest. De Lange Muur is in de eerste plaats het personeel zelf. ‘Hoe

#141 buurman en boerman

Tussen de schappen met babyspullen twijfelde ik wat ik mee zou nemen. Zo goed ben ik niet thuis in de babywereld. Bovendien zou het een cadeautje zijn waarvan ik twijfelde of ik het wel geven moest. De ontvanger ken ik helemaal niet zo goed. Hoewel, we wonen nu al tweeënhalf jaar naast elkaar en begroeten elkaar bijna dagelijks.  ‘Ha buurman!’ roep ik dan. ‘Hé boerman!’ klinkt het terug. De buurman is pas later in zijn leven in Nederland komen wonen.  Het leest misschien wat flauw, boerman , maar ergens blijft dat toch wel grappig. We hebben dezelfde leeftijd, zijn tegelijkertijd in het rijtje komen wonen en groeten elkaar altijd. Buurman, of boerman dus, is blijven plakken.  Een dag eerder liep ik hem tegen het lijf, op weg naar boven, en zag ik pas na twee keer kijken dat hij achter een kinderwagen liep. ‘Het eerste rondje!’ riep hij. In de wagen lag, zoals we dat hier zeggen, een lekker moatjen . Ik wist dat zijn vrouw zwanger was, ze had rondgelopen met een dikke buik, en de