Doorgaan naar hoofdcontent

#190 De Vrolijke Verzamelaar

Zodra de koe aan de toren bungelt is het tijd om met een linnentasje naar Kampen te gaan. En dat tasje te vullen met zoveel mogelijk stripboeken. Ieder jaar vindt daar het Kamper Stripspektakel plaats. De hele binnenstad is dan gevuld met kraampjes die volgestouwd zijn met tweedehands stripboeken, tekenaars en zweterige verzamelaars. Sinds jaar en dag trek ik met familie en aanverwanten naar de Hanzestad om met gevulde tasjes weer terug te komen. Een fijne traditie.

Over die zweterige verzamelaars: vroeger vond ik dat maar gekke mannetjes (het zijn vooral mannen die stripboeken verzamelen). Je kunt ze niet zelden herkennen aan een kaki-driekwartbroek, T-shirt van een obscure rockband uit de 80’s, soms een paardenstaart, meestal een bril. Zo timide ze overkomen in het wild, zo agressief zijn ze bij het kraampje: terugwijken bij het uitzoeken van het beste album doen ze niet, duwen en stoten behoort tot hun verdedigingstactiek, alles voor de beste buit. Waar ik me vroeger het meest over verwonderen kon was de inventaris van stripalbums die ze bij zich droegen. Waar sommigen het hielden bij een bescheiden notitieblokje, liepen anderen met complete uitgedraaide Exelbestanden in de hand. Je zag ze graaien in de bakken, een album eruit vissen en tevreden een vinkje zetten.

Omdat er niet veel tijd zat tussen het besluit om heen te gaan en te kijken welke albums ik zou kunnen aanschaffen, besloot ik vluchtig een kijkje te nemen in de stripboeken die ik thuis heb. Daarvoor moest ik op mijn knieën voor een boekenkast waarvan ik de laatste keer dat ik dat gedaan had niet meer kon herinneren. Stripboeken (en vooral het verzamelen ervan) zijn altijd een liefhebberij van me geweest, maar zoals dat gaat met hobby’s en interesses: na verloop van tijd verlies je ze een beetje uit het oog. Misschien hoort dat ook wel bij volwassen worden.

Ik geef toe dat de hobby nostalgische gevoelens aanwakkert. Stripboeken heb ik altijd al gelezen, zoals velen begon dat met de Donald Duck, maar hét ontdekkingsmoment van goede strips staat me nog altijd voor de geest. Dat was op de zolder van een oom en tante, die pas waren verhuisd naar de Oude Dorp van Urk. De zolder, toch al een spannende plek, stond vol met verhuizendozen en alle andere dingen waarvan een mens zichzelf belooft er later naar te zullen kijken. In één zo’n doos zaten boekjes met een rode kaft, een titel in schilderachtige witte letters en figuurtjes die op een merkwaardige manier waren getekend. Ik werd gegrepen door de tekenstijl, het typische handschrift en bijhorende tekstballonnetjes en de humor die in de albums gebezigd werd. Bovendien spraken ze anders. Eén figuurtje riep herhaaldelijk ‘miljaar!’, er werd gij gezegd waar jij bedoeld werd, en zinnen werden ingeleid met ‘allez’. Boven op de cover prijkte alsmaar dezelfde naam: Willy Vandersteen. Ik heb het over Suske en Wiske.

Jaren van verzamelwoede volgde. Er waren indertijd al ongeveer 250 albums uitgegeven, genoeg om te verzamelen dus. De albums kocht ik met zakgeld, later geld verdiend met bijbaantjes, een enkele keer bracht mijn vader een doos vol tweedehands albums mee naar huis. De verzameling groeide. Van de eerste 20, tot de eerste 50 en daarna 100. Ik geloof dat de lengte van albums naast elkaar gezet op meer dan een volle meter kwam.

Met die albums ontdekte je de hele wereld. Dan zaten ze in Afrika, dan waren ze op een fictief eiland in de Stille Zuidzee, dan weer waren het cowboys in Texas. Dankzij een uitvinding van professor Barabas trok je zo ook de hele geschiedenis door; van de Romeinse tijd tot aan de 80-jarige oorlog. Ook schuwde Vandersteen sciencefiction niet, De Wolkeneters bijvoorbeeld is een fantastisch ruimteverhaal. Die man moet een onuitputtelijke fantasie hebben gehad.

Later ontdek je tussen de plaatjes door andere thema’s. Grappen over politiek, waar de eerste albums vol mee zitten, gaan over de hoofden van jeugdige lezers maar blijven bij de volwassen lezers niet onopgemerkt. Andere thema’s als sociale ongelijkheid, natuurbehoud en dierenbescherming, uitbuiting en de kloof tussen rijk en arm lopen als een rode draad door de albums. Dat commentaar maakte dat de albums door het hele gezin werden gelezen, het hoofd des huizes incluis. Daarnaast gaat de reeks nu al bijna 80 jaar mee (het eerste album verscheen in 1945) en biedt daarmee een blik op het naoorlogse België en Nederland.

Daar valt veel leuks over te vertellen. Een album als De TamTamkloppers en De Vliegende Aap, dat afspeelt in het fictieve Afrikaanse land Bongo (Congo), laat zich in deze tijd niet meer onbeschaamd lezen door het gebruik van stereotyperingen en opvattingen over de bewoners daarvan. Dat beeld werd mede gevormd door missionaren die terugkwamen van hun missies en de bevolking hier een angstbeeld voorhield over menseneters met botjes door hun neus. Hoe problematisch ook: het biedt inzicht in de blik die West-Europeanen hadden op de rest van de wereld.

Een ander album, De Stalen Bloempot, is sterk beïnvloed door de zogenoemde Koningskwestie. Begin jaren 50 dreigde België verscheurd te worden door de vraag of Leopold III weer als Koning der Belgen op de troon mocht klimmen. Het bleek dat hij een decenniaatje eerder gepoogd had het met Hitler op een akkoordje te gooien. Niet eerder bleek zo hardnekkig dat België in feite uit twee landen bestond. En nog steeds bestaat. Maar da’s een verhaal apart, dat trouwens weer terugkomt in het album De Krimson-crisis.

Enfin, waar ik naar terug wil: ik ben ze weer aan het herlezen. Gedreven door nostalgie, ik wil het ruimhartig toegeven, herontdek ik de befaamde Rode Reeks. Omdat van het meegebrachte stapeltje al een aantal albums in mijn boekenkast bleken te staan, besloot ik eens te kijken welke delen ik nog mis. Dat blijkt nog meer dan 60 albums te zijn!

Misschien wordt het toch maar eens tijd voor een Exelbestandje.

Overigens is er dit jaar een fijn boekje uitgebracht wat ik graag even in de lucht wil houden. In België door de ogen van Suske en Wiske delen verschillende auteurs hun visie op hoe de stripreeks verbonden is met 80 jaar Vlaamse en Nederlandse geschiedenis. Leuk voor liefhebbers en iedereen die wel eens een album met rode kaft gelezen heeft. Leestip!

Zo. En dan nu maar dat nerdzweet van me afsproeien. Maar laat me eerst in stijl afsluiten: 



Reacties

Populaire posts van deze blog

#209 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#219 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#208 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...