Zodra de koe aan de toren bungelt is het tijd om met een linnentasje naar Kampen te gaan. En dat tasje te vullen met zoveel mogelijk stripboeken. Ieder jaar vindt daar het Kamper Stripspektakel plaats. De hele binnenstad is dan gevuld met kraampjes die volgestouwd zijn met tweedehands stripboeken, tekenaars en zweterige verzamelaars. Sinds jaar en dag trek ik met familie en aanverwanten naar de Hanzestad om met gevulde tasjes weer terug te komen. Een fijne traditie.
Over die zweterige verzamelaars: vroeger vond ik dat maar
gekke mannetjes (het zijn vooral mannen die stripboeken verzamelen). Je kunt ze
niet zelden herkennen aan een kaki-driekwartbroek, T-shirt van een obscure
rockband uit de 80’s, soms een paardenstaart, meestal een bril. Zo timide ze
overkomen in het wild, zo agressief zijn ze bij het kraampje: terugwijken bij
het uitzoeken van het beste album doen ze niet, duwen en stoten behoort tot hun
verdedigingstactiek, alles voor de beste buit. Waar ik me vroeger het meest over
verwonderen kon was de inventaris van stripalbums die ze bij zich droegen. Waar
sommigen het hielden bij een bescheiden notitieblokje, liepen anderen met
complete uitgedraaide Exelbestanden in de hand. Je zag ze graaien in de bakken,
een album eruit vissen en tevreden een vinkje zetten.
Omdat er niet veel tijd zat tussen het besluit om heen te
gaan en te kijken welke albums ik zou kunnen aanschaffen, besloot ik vluchtig een kijkje
te nemen in de stripboeken die ik thuis heb. Daarvoor moest ik op mijn knieën
voor een boekenkast waarvan ik de laatste keer dat ik dat gedaan had niet meer
kon herinneren. Stripboeken (en vooral het verzamelen ervan) zijn altijd een
liefhebberij van me geweest, maar zoals dat gaat met hobby’s en interesses: na
verloop van tijd verlies je ze een beetje uit het oog. Misschien hoort dat ook
wel bij volwassen worden.
Ik geef toe dat de hobby nostalgische gevoelens aanwakkert. Stripboeken
heb ik altijd al gelezen, zoals velen begon dat met de Donald Duck, maar hét
ontdekkingsmoment van goede strips staat me nog altijd voor de geest. Dat was op
de zolder van een oom en tante, die pas waren verhuisd naar de Oude Dorp van
Urk. De zolder, toch al een spannende plek, stond vol met verhuizendozen en
alle andere dingen waarvan een mens zichzelf belooft er later naar te zullen
kijken. In één zo’n doos zaten boekjes met een rode kaft, een titel in schilderachtige
witte letters en figuurtjes die op een merkwaardige manier waren getekend. Ik
werd gegrepen door de tekenstijl, het typische handschrift en bijhorende
tekstballonnetjes en de humor die in de albums gebezigd werd. Bovendien spraken
ze anders. Eén figuurtje riep herhaaldelijk ‘miljaar!’, er werd gij gezegd waar
jij bedoeld werd, en zinnen werden ingeleid met ‘allez’. Boven op de cover
prijkte alsmaar dezelfde naam: Willy Vandersteen. Ik heb het over Suske en
Wiske.
Jaren van verzamelwoede volgde. Er waren indertijd al
ongeveer 250 albums uitgegeven, genoeg om te verzamelen dus. De albums kocht ik
met zakgeld, later geld verdiend met bijbaantjes, een enkele keer bracht mijn vader
een doos vol tweedehands albums mee naar huis. De verzameling groeide. Van de
eerste 20, tot de eerste 50 en daarna 100. Ik geloof dat de lengte van albums
naast elkaar gezet op meer dan een volle meter kwam.
Met die albums ontdekte je de hele wereld. Dan zaten ze in
Afrika, dan waren ze op een fictief eiland in de Stille Zuidzee, dan weer waren
het cowboys in Texas. Dankzij een uitvinding van professor Barabas trok je zo
ook de hele geschiedenis door; van de Romeinse tijd tot aan de 80-jarige oorlog.
Ook schuwde Vandersteen sciencefiction niet, De Wolkeneters bijvoorbeeld is een fantastisch
ruimteverhaal. Die man moet een onuitputtelijke fantasie hebben gehad.
Later ontdek je tussen de plaatjes door andere thema’s. Grappen
over politiek, waar de eerste albums vol mee zitten, gaan over de hoofden van
jeugdige lezers maar blijven bij de volwassen lezers niet onopgemerkt. Andere
thema’s als sociale ongelijkheid, natuurbehoud en dierenbescherming, uitbuiting
en de kloof tussen rijk en arm lopen als een rode draad door de albums. Dat commentaar maakte
dat de albums door het hele gezin werden gelezen, het hoofd des huizes incluis.
Daarnaast gaat de reeks nu al bijna 80 jaar mee (het eerste album verscheen in
1945) en biedt daarmee een blik op het naoorlogse België en Nederland.
Daar valt veel leuks over te vertellen. Een album als De
TamTamkloppers en De Vliegende Aap, dat afspeelt in het fictieve
Afrikaanse land Bongo (Congo), laat zich in deze tijd niet meer onbeschaamd
lezen door het gebruik van stereotyperingen en opvattingen over de bewoners
daarvan. Dat beeld werd mede gevormd door missionaren die terugkwamen van hun
missies en de bevolking hier een angstbeeld voorhield over menseneters met
botjes door hun neus. Hoe problematisch ook: het biedt inzicht in de blik die
West-Europeanen hadden op de rest van de wereld.
Een ander album, De Stalen Bloempot, is sterk beïnvloed door
de zogenoemde Koningskwestie. Begin jaren 50 dreigde België verscheurd te
worden door de vraag of Leopold III weer als Koning der Belgen op de troon
mocht klimmen. Het bleek dat hij een decenniaatje eerder gepoogd had het met
Hitler op een akkoordje te gooien. Niet eerder bleek zo hardnekkig dat België in
feite uit twee landen bestond. En nog steeds bestaat. Maar da’s een verhaal
apart, dat trouwens weer terugkomt in het album De Krimson-crisis.
Enfin, waar ik naar terug wil: ik ben ze weer aan het
herlezen. Gedreven door nostalgie, ik wil het ruimhartig toegeven, herontdek ik
de befaamde Rode Reeks. Omdat van het meegebrachte stapeltje al een aantal
albums in mijn boekenkast bleken te staan, besloot ik eens te kijken welke
delen ik nog mis. Dat blijkt nog meer dan 60 albums te zijn!
Misschien wordt het toch maar eens tijd voor een Exelbestandje.
Overigens is er dit jaar een fijn boekje uitgebracht wat ik graag even in de lucht wil houden. In
België door de ogen van Suske en Wiske delen verschillende auteurs hun visie op
hoe de stripreeks verbonden is met 80 jaar Vlaamse en Nederlandse geschiedenis.
Leuk voor liefhebbers en iedereen die wel eens een album met rode kaft gelezen
heeft. Leestip!
Zo. En dan nu maar dat nerdzweet van me afsproeien. Maar laat me eerst in stijl afsluiten:
Reacties
Een reactie posten