Doorgaan naar hoofdcontent

#132 Polarsteppen in Istanboel

Wanneer je op reis of vakantie gaat, kan het leuk zijn om het thuisfront te laten weten wat je gedaan en gezien hebt. Polarsteps is daar een fijne app voor. Je hoeft niet in Whatsapp hele berichten te tikken, je plaatst in één keer je fotodump en klaar is Kees. Bovendien hoef je maar één keer een linkje te sturen. De mensen die het willen lezen, weten hun weg dan wel te vinden.

Omdat de internetverbinding in Istanboel te wensen over liet kon ik niet zo vaak bloggen, in ieder geval ging foto’s uploaden moeilijk. Weer terug op Nederlandse bodem plaats ik alsnog de stukjes zoals die op Polarsteps geplaatst zijn. Met hier en daar een foto. Kan misschien leuk zijn als je zelf eens richting Istanboel wilt. Of als je het leuk vindt andermans vakantieavonturen te lezen. Kan ook. Je bent sowieso altijd welkom op deze blog. Ongeacht waar je wiegje heeft gestaan. Mooi he, dat bloggen.

Dag 1:

Byzantium, Nova Roma, Constantinopel, Istanboel: de bestemming van deze vakantie heeft vele namen gekend en heeft door de eeuwen heen verschillende volkeren aangetrokken. Zo ook wij, Jan en Annie, voelen ons al jaren aangetrokken tot deze stad. Tenminste, hij stond al jaren op het lijstje.

Traditiegetrouw pakken we begin september de koffers in om af te dalen naar het zuiden. Na vakanties in Italië en Portugal, zoeken we het nu richting het oosten. Ooit het Nieuwe Rome, het centrum van het Oost Romeinse Rijk, later de stad waar de Ottomaanse Sultans hun zetel bestierden. Het belooft, kortom, een reis vol geschiedenis en cultuur.

En, niet minder belangrijk, lekker eten. We trappen de reis naar traditie af op de plek die een eveneens beruchte naam draagt: Station Lelystad. Vanavond hopen we, aangekomen in het hotel, weer een stukje te plaatsen.  

We hebben een bloedreis gehad, kent u die uitdrukking? Om 11:00 vanochtend vertrokken we vanaf Urk. Rond 00:00 lokale tijd arriveerden we in ons hotel. Nog een heel eind met de met de metro, laatste stukje met taxi. Nu eerst maar lekker slapen, in dit gezellige smoezelige hotelletje. Morgen op ontdekkingstocht!

Dag 2:

Istanbul is een stad waar Europa en Azië elkaar ontmoeten. Geografisch gezien, maar zeker ook in cultureel opzicht. Ons hotel bijvoorbeeld is een gebouw in typisch Ottomaanse stijl, het straatje onder het hotel waar we vanochtend doorwandelden had met al zijn kruidenwinkeltjes iets Midden-Oosters. Dan klinkt plots het tringelen van een tram, en loop je weer door een stukje Europa. Ook de verscheidenheid van de mensen hier valt op. Veel jongeren lopen met blote schouders, meisjes zonder hoofddoek in minirok – die overigens net zo gezellig een waterpijpje roken met meiden die wel een hoofddoek dragen.

Een programma van Villa Achterwerk schoot in mijn gedachten, Abby, over een meisje dat in de Bijlmer woont. Als op een zeker moment vrouwen in Nikab over de galerij lopen, merkt een vriendinnetje op: ‘kijk, daar lopen de pinguïnvrouwtjes!’
Ook die hebben we gezien. Hoewel mijn vermoeden is dat het vooral bezoekers uit Arabische landen zijn. Istanboel is een stad van minirokjes en minaretten.

Over minaretten gesproken: de eerste Azan, de gebedsoproep die uit de minaretten schalt, wordt al twee uur voor zonsopkomst rondgebazuind. Tel al de moskeeën die Istanbul rijk is bij elkaar op en je kunt een voorstelling maken van hoe dat klinkt. Door de hele stad. Vijf keer per dag.

In het park tussen de Hagia Sophia en de Blauwe Moskee streken we neer op een bankje. Dit was de plek waar in de jaren ’60 van de vorige eeuw hippies uit de bus stapten, vaak als tussenstop op hun mystieke reis. De zogenoemde hippietrail. De Turken moesten niet zoveel hebben van dat langharig tuig, maar één uitbater van een cafeetje verwelkomde ze met open armen. De Pudding Shop, zoals het eetcafé heet, werd een begrip onder hippies van heinde en verre. Niet in de laatste plaats vanwege de pudding die er geserveerd werd, die een heilzame werking zou hebben op het bedrijven van de liefde. Nog altijd hangt er een kaartje van een dankbare Nederlander in de zaak. We aten er een bordje kebab, en trokken verder.

De Galatabrug over! De brug vol vissers en zakkenrollertjes die Geert Mak beschreef in zijn Boekenweekgeschenk. Aan de andere zijde van de Gouden Hoorn, een inham van de Bosporus, staat een vroegmiddeleeuwse toren die dagelijks nog honderden toeristen trekt. Voor een slordige 30 euro mag je naar boven en kun je genieten van een spectaculair uitzicht. We kozen voor een mojito in een cafeetje om de hoek.

We trokken ons terug naar het hotel. Even een momentje ontspanning aan het zwembad. Een mens moet ook aan zijn rust denken, nietwaar?

Later op de avond hebben we de Hagia Sophia bezocht, na een korte twijfel. Dat zit zo: de Hagia Sophia stamt al uit 537 en is gebouwd als Oosters-Christelijke basiliek. De Ottomanen maakten er een moskee van en Atatürk, die ouwe lekkere, besloot vorige eeuw dat het een museum zou worden. Kostbare fresco’s en mozaïeken werden weer tevoorschijn getoverd en het gebouw, dat zowel zijn christelijke als islamitische erfgoed liet zien, was uniek in de wereld. Maar toen kwam Erdogan, en die kon er weer niet vanaf blijven met zijn lange armen. In een niet aflatende poging zijn islamisering van Turkije door te drukken is de Hagia Sophia sinds kort weer een moskee. Dat betekent dat toeristen alleen over de galerij mogen en van een afstandje naar de beroemde koepel kunnen kijken. Buiten de gebedstijden om. Turken (althans, Turkse moslims), kunnen ten alle tijden kosteloos met hun blote voeten het gebedstapijt betreden. Bovendien weten ze hun prijzen te vragen: een rondje over de galerij kost maar liefst 25 euro. Maar goed, de mozaïeken worden er niet minder spectaculair om. En bij een eerste bezoek aan Istanboel hoort nu eenmaal een bezoek aan de Hagia Sophia.

We trokken weer terug naar het hotel, genoten van het uitzicht over de stad en alle geluiden die eruit opsteeg en spoelen de dag van ons af. Morgen weer op pad.


Dag 3:

Istanboel is zo’n enorme stad met zoveel prikkels dat een mens er na een dag simpelweg van bij moet komen. Dat heb en we dan ook gedaan. Op het dakterras van ons Ottomaanse hotelletje keken we uit op de drukte onder ons, maar bleven we zelf in standje ontspanning.

Rond de middag besloten we op pad te gaan. Door de talrijke straatjes en steegjes van de wijk Fatih zochten we de weg naar de Egyptische Bazaar, een overdekte markthal waar ze van alles verkopen. Van tafels vol baklava en andersoortige zoetigheid, rijen vol namaakschoenen en kruiden van over de hele wereld, tot thee in de vorm van gedroogde bloemen die zich openvouwen in een kan water. Anneke heeft daar een zakje van meegenomen. Voor de lezer van dit stukje, hou je warm aanbevolen, want het glaasje dat we kregen aangeboden was bijzonder lekker.

Istanboel ligt, zoals eerder vermeld, op twee continenten. Vandaag maakten we de oversteek naar het Aziatische gedeelte, en wel naar de wijk Kadiköy. (Ka-die-keu, Turken zullen je verbeteren!) Dit schijnt dé wijk te zijn om het ongerepte Istanboel te ontdekken. In werkelijkheid is het de zoveelste centrum met winkels en fastfoodketens, waar we overigens een heerlijke dürümrol naar binnen hebben gewerkt. Als je hiernaartoe gaat doe het dan vooral voor de overtocht met de ferry: het uitzicht op de Bosporus en het Europese gedeelte, vooral het oude Constantinopel, is adembenemend.

Overigens troffen we midden in het winkelgebied een bijzonder kerkje. Omdat de poort op een kier stond besloten we een kijkje te nemen en stonden we zomaar ineens in een lieflijk kapelletje. Een vriendelijke gids vertelde ons wat over de Armeens-orthodoxe kerk. Net een kwartslag anders als bij de katholieken, maar net zo bijzonder om te zien.

We trokken oostwaarts, naar de wijk Üsküdar. Daar, aan de Bosporus, ligt een paleis die een naam draagt waarvan het ons geen van beide is gelukt uit te spreken. Het Beylerbeyi Paleis, probeer het maar. Het paleis diende als zomerresidentie van een of andere Sultan, die er gezellig met zijn harem verbleef. We dwaalden onder plafonds met oosterse motieven, door trappenhuizen waar je in kunt verdwalen en worstelden ons een weg door honderden tienermeisjes die stonden te poseren voor hét ultieme Instagramplaatje. Het uitzicht was, alweer, adembenemend. Verder kent Üsküdar gezellige straatjes, mooie woningen uit de Ottomaanse tijd en levendige boulevards. Bezoek je ooit Istanboel, laat Kadiköy links liggen en bezoek deze wijk.

In de oude stad aten we een bordje manti, gevulde dumplings met hartige yoghurtsaus.  Lekker hoor. Daarna dwaalden we af in de Yerebatan cisterne, een ondergrondse wateropslag uit de Romeinse tijd. De opslag die wij bezochten stemde al uit de eerste eeuw na Christus. Het stilstaande water, de enorme steunpilaren en de gekleurde verlichting zorgde voor een bijzonder mystieke sfeer. Op deze plek is onder andere een sleutelscène uit Inferno opgenomen.

Na een biertje in The Pudding Shop sprongen we op de tram richting het hotel. Voor een ‘ontspannen dag’ hebben we evengoed nog veel gedaan. Morgen wordt sowieso ontspannen, dan staat er een bezoek aan de Hamam op het programma.




Dag 4:

Zoals de Urkers een ‘voor de kost’ kennen, zo kennen de Turken een ‘voor de koffie’. Kahvalti, noemen ze dat, wat neerkomt op een ontbijt waar je U tegen zegt. Het ene na het andere wordt opgediend: schalen vol olijven, smeerseltjes en eigengemaakte jam. Aan niets te kort. Na het ontbijt besloten we naar goed Urker traditie uit te buiken.

Aan de Gouden Hoorn ligt de wijk Balat, waar we in de middag werden afgezet door de tram. Balat is een lieflijk wijkje met veel houten gekleurde huisjes. Maar zoals dat vaker gaat met lieflijke wijkjes: ze worden ontdekt door Instagrampubliek en overgenomen door de massa. Maar ach, wat een gezeur, we zijn zelf toch ook toeristen? Huppakee, ook een foto op de gekleurde trap. Hatseflats, ook een foto van een parapluplafond en de meute volgen al weet je niet eens waarnaartoe. Balat is een leuke wijk om even doorheen te wandelen. Er zitten wat vintagewinkels en dakterrassen met een geweldig uitzicht over de stad.

Nadat we ons even hadden opgeladen in het hotel, trokken we verder onze eigen wijk Fatih in. We blijken vlak achter een enorme Moskee te zitten, volgens mij vernoemd naar – alweer – een of andere Sultan. We liepen een rondje door de tuin en namen een kijkje op het binnenplein. Bijzondere sfeer.

Daarna was het tijd voor de Hamam. In een kostelijk gebouwtje, dat al stamt uit de 16e eeuw, werden we onderworpen aan een behandeling zoals je dat alleen hier kunt meemaken. Je kleed je om in een houten pashokje – je krijgt een grappig broekje aan, vrouwen een topje – waarna je naar een ruimte wordt geleid waar je op een verwarmde steen gaat liggen. Na een half uurtje zweten komt er een mannetje die je met een soort schuurspons je huid scrubt. Als alle dode huidcellen en overige podde van je lichaam geschuurd is, word je ingesmeerd met zeep en helemaal schoongeboend. Mochten er woorden ontbreken in dit dagverslag of vreemde spelfouten staan, vergeef het me dan, we zijn allebei behoorlijk roserig. 

Nu liggen we op apegapen. Morgen pakken we de veerboot naar één van de Prinseneilanden. Büyükada.

Toedeloe!




Dag 5:

De vakantieweek is doormidden. Istanboel is een stad die veel te bieden heeft, maar het kan ook te veel van het goede zijn. Na vier dagen zoeken we ons vertier elders. Na een ontbijt en ontspanningsmoment op het dakterras van ons geliefde HHK-hotel (ook weer vernoemd naar één of andere Sultan waarvan de naam niet beklijft), kozen we het ruime sop. Op de naar de Prinseneilanden!

Voor de kust van Istanboel, in de Zee van Marmara, liggen vier kleine eilandjes. We verblijven op de grootste: Büyükada. In het Turks betekend dat Het Grote Eiland. Dit waren ooit verbanningsoorden voor Byzantijnse prinsen en andere lieden die niet deugen wilden en vanaf de 19e eeuw lieten rijke inwoners van Istanboel er hun zomerverblijven bouwen. Die huizen staan er nu nog steeds, tegenwoordig omgebouwd tot hotel, of anders als stille getuigen van betere tijden. Bij veel zomerwoningen bladert de verf van de gevel. Ach, ook dat heeft sfeer. Wat ook fijn is: autoverkeer is er, op bussen en politieauto’s na, verboden. Het vervoer gaat hier per paard, koets of fiets.

Wat een verademing voor een mens die vier dagen Istanboel achter de kiezen heeft! Geen razend autoverkeer, geen trams, geen scooters en bovenal geen getüter. Eenmaal de Bosporus uitgevaren werd de skyline van Istanboel almaar groter. Vanaf het water konden we niet ontdekken waar de stad begon, en waar hij eindigde. De kustlijn is één lange aaneenschakeling van wolkenkrabbers en flatgebouwen, met hier en daar wat minaretten van een moskee.

Eenmaal voet aan wal gezet raakten we onmiddellijk in een vakantiestemming. Het eilandje is niet groot, misschien nog niet eens zo groot als pak- ‘m-beet Ameland, maar toch hangt hier hetzelfde sfeertje. Doet het goed voor de vakantiestemming.

Ons hotel is kostelijk, de kamer iets ruimer en het zwembad ligt voor de deur. Na een verfrissende duik dronken we nog een kopje koffie en deden we een wandeling over het boulevardje in een ondergaande zon.

Morgen zullen we een paar fietsen huren en het eiland verder verkennen. En we gaan proberen een ligbedje te bemachtigen aan één van de strandjes. We delen het eiland met nog meer vakantiegangers. Maar dat komt wel goed.

We blijven tenslotte Hollanders.





Dag 6:

Omdat de stranden op Büyükada maar schaars zijn, dien je voor dat ene metertje zand te betalen wanneer je het wil gebruiken. Anneke had op Maps een stukje strand gezien dat wel vrij toegankelijk was, maar minder makkelijk te bereiken. We zouden er naar het andere kant van het eiland voor moeten fietsen en tenslotte nog een stukje moeten klimmen.

Van een vriendelijke man huurden we een paar fietsen, vanwaar de tocht over het eiland kon beginnen. Büyükada is eigenlijk een grote heuvel in zee, kwamen we proefondervindelijk achter. De stukken die we moesten klimmen deden we, gezien onze staat van conditie, per voet. Eenmaal aangekomen op de plek van bestemming zagen we politielint en verbodsborden. Die vlieger ging dus niet op. We trokken naar een strandje, betaalden voor een ligbed en hebben een middag gelegen in de Turkse nazomerzon. We konden er wel snorkelen, dat dan weer wel.

Overigens staat er op Büyükada nog een kostelijk Katholiek kerkje, waar we even een kijkje namen en een kaarsje hebben gebrand.

Tsja, en wat valt er verder te vertellen over zo’n dag?

Anneke zit in het boek ‘Weerwater’ van Renate Dorrestijn. Toen ik dit boek eens in mijn handen had in de bibliotheek zag ik in de flaptekst het volgende staan: ‘De wereld vergaat. Alleen Almere blijft bestaan.’ Dat is me pas een schrikbeeld. Dit boek nam ik daarom meteen mee naar huis.

In dit boek wordt Almere omsluierd door een geheimzinnige mist, waar niemand levend uitkomt. Ondertussen gebeuren er in de stad allerlei vreemde dingen. Anneke zit nu op de helft van het boek, van haar leeservaring zal ik je op de hoogte houden.

Trouwens, wist je dat er een album van Suske en Wiske bestaat met eenzelfde titel? Dat was een opdracht van de Gemeente Almere om de opening van hun nieuwe stadcentrum te vieren. Ongelooflijk wat die al een budget hebben besteed voor hun stadpromotie. Op het schaamteloze af, als je het mij vraagt. Herinneren jullie dat relletje nog met die Britse schrijver? Dat was zo’n beroemde presentator van natuurprogramma’s, ben de naam even kwijt, en die had de opdracht gekregen een lovend boek over Almere te schrijven. Maar die vond Almere maar een malle stad, toen hij die olifanten en dat half afgemaakte kasteel aan de snelweg zag staan. Ik meen zelfs dat hij het woord ‘lelijk’ in de mond nam. Dol dat ze waren op dat stadhuis! Dáár zou je pas een leuk boek over kunnen schrijven.

Ikzelf zit in ‘De Laatste Zeppelin’, wat gaat over een Vlaamse verzetsgroep tijdens de Tweede Wereldoorlog. Beetje een mengelmoes tussen waargebeurde verhalen en satire. Een soort van Vlaamse Allo ‘Allo. Ook kostelijk.

Enfin, we hebben de hele middag op onze kont gelegen, maar aardig wat leesmeters gemaakt.

In de avond hebben we nog wat gegeten bij een restaurantje hier in de buurt, met prachtig uitzicht over de zee en Istanbul. Nadat ik een foto nam van een portret van Atatürk, werd ik aangesproken door een dame die vroeg of ik wist wie dat was. ‘I believe that is Atatürk’, antwoorde ik in mijn beste Engels. Daarna stak ze een lofzang af over de Vader der Turken, en wat hij wel niet betekend had voor Turkije.

Voor de buitenstaander is dit misschien niet altijd zichtbaar, maar onderling zijn de Turken helemaal niet zo eensgezind. Behoudende Turken slapen met een portret van Erdogan boven hun bed, seculiere Turken met een portret van Atatürk. Van die laatste zien we hier veel.

Nog een aantal dingen die opvallen na een paar dagen in Turkije:

- Katten en honden leven op straat, zijn van niemand en tegelijk van iedereen. Ze worden gevoederd en krijgen een aai over de bol. Schuw zijn ze allerminst. Wel vervelend.
- Mensen die ons in het Urkers horen kakelen vragen geregeld of we Russisch zijn. Blijkbaar klinkt ons dialect zo op de Turkse verstaander. Op verschillende delen van de wereld klinkt taal dus anders. In Duitsland bijvoorbeeld, werd er telkens gevraagd of we Nederlanders of Denen waren.
- Iedereen knikt ja als je iets in het Engels tegen ze zegt, maar begrijpen doen ze er geen snars van.

Morgen gaan we of weer een dag strand doen, of we pakken de boot naar één van de andere Prinseneilanden. Nu maar eerst de kost laten zakken.



Dag 7:

We lieten ons met de bus afzetten op het middelpunt van het eiland. Vanaf hier moesten we te voet verder. Heuvelopwaarts, de hoogte in. Op het hoogste punt van Büyükada staat een kerkje, de Aya Yorgi, en die wilden we – in de trant van nu we er toch zijn – wel eens zien. Dit deden we ver voor het middaguur, maar evengoed was het al flink warm.

De heuvels liepen stijl omhoog, het doorstappen ging steeds moeizamer en de rustmomenten werden talrijker. Maar we hebben het gehaald. Aangekomen op het de heuveltop werden we getrakteerd op een prachtig uitzicht over de Zee van Marmara, de andere Prinseneilanden en Istanboel. Het kerkje was zelf ook kostelijk om te zien. Helaas mochten er geen foto’s genomen worden. Het blijft merkwaardig: in Istanbul hoorden we vijf keer daags de gebedsomroep vanaf de minaretten schallen, zijn er Moskees op iedere straathoek en dan ineens loop je een Grieks kerkje tegen het lijf, wat je op een of andere manier meteen herkent. Hier gaat dat hand aan hand. In het cafeetje naast het kloostertje dronken we een kopje koffie. Een Turkse politieagent speelde wat met een straathond. Een vermoeid stel liet de tijd zwijgend passeren. Wij kwamen op adem.

Net toen we af wilden dalen kwam er een tweetal wielrenners de heuvel opgeklommen. We onthaalden ze met juichend aanmoedigen en applaus. Daarna zijn we ze nog drie keer tegengekomen. Alle keren gejuich.

In de middag, na een Dürümwrap, zijn we naar een strandje gewandeld. Ergens in een hoekje ligt een reepje strand, een reepje maar, waar we hebben gelegen en gezwommen. Tegen een uur of zes werden we per boot weer afgezet in de haven van het eiland. Vanaf het water gezien is Büyükada een mooi eiland, met prachtige huizen die allemaal een eigen liftje of kabelbaan hebben naar het water. Dan doemt plots de skyline van Istanboel weer op. Blijft toch een indrukwekkend gezicht.

We aten nog een pizzaatje en kochten later op de avond een ijsje bij onze inmiddels Turkse vriend, die we ‘Hup Holland Hup!’ geleerd hebben. Elke keer als we hem passeren klinkt er ‘hup!’ uit zijn tokootje. Stukje humor onzerzijds. Morgen pakken we de veerboot richting Burgaz Adasi. Een klein maar naar het schijnt sfeervol eilandje. We zullen daarmee onze Istanboel/Prinseneilandentour afsluiten.


Dag 8:

De Prinseneilanden die je bezoeken kunt bestaan uit vier eilanden: Kanaliada, Burguzada, Heybeliada en Büyükada. Vandaag maakten we de oversteek naar Burguzada. De kleinste van het kwartet. Op een reisblog had ik gelezen dat dit eiland nog een ‘Grieks karakter’ heeft. Als daarmee het Griekenland van Papandreou bedoeld wordt, is de omschrijving treffend. Verf bladert van de gevels, veel gebouwen ademen vergane glorie.

Niet dat daar wat mis mee is: vergane glorie heeft een charme die ons beide weet te bekoren.

We zochten een strandje op. Dit zou een zandstrand zijn, maar eenmaal aangekomen, na een wandeling van een half uur, bleek het strandje te smoezelig om echt lekker te kunnen zitten en het water te goor om in te zwemmen. We liepen een eindje terug en troffen een strandje wat eigenlijk geen strandje mag heten. Maar: het water was daar ontzettend helder! En laten we nou net een paar snorkelsetjes hebben meegenomen.

We hebben dus een lekker middagje op een ligbedje gelegen, daar in slaap gedommeld en voor de kust tussen scholen sardientjes en andere vissen gesnorkeld. Dat met uitzicht op die wervelende metropool.

Tsja, en verder… Anneke heeft Weerwater uitgelezen en dat was ‘een grappig boek’. Van Renate Dorrestijn mensen, als we weer thuis zijn zal ik er zelf ook in beginnen.

De Laatste Zeppelin van Filip Bastien was ook een heerlijk vakantieboekje. Een wat koddig avontuur, gewoon een lekker Allo ‘Allo oorlogsverhaal. Vleugje Vlaams absurdisme erbij en je hebt een recept voor een kostelijk boekje.

Vanmiddag ben ik begonnen in Kaas van Willem Elsschot. Alweer een Vlaamse schrijver. Die kunnen zo lekker schrijven he. Ik zeg altijd: Vlaams is Nederlands zoals het bedoeld is.

We dronken nog een kopje koffie op één van de terrasjes van Burguzada en genoten van het aangenaam warme nazomerzonnetje. Op de veerboot terug naar Büyükada waren we één met de Turken en in een restaurantje hebben we nog een pizzaatje weg gehapt.

Helaas was onze hup-Holland-hup vriend er niet meer. Hij had een dagje vrij. Maar zijn collega deed net zo lekker mee.

En dat waren de Prinseneilanden. Morgen gaan we terug naar Istanbul om in de metro te stappen richting het vliegveld. Dan zit de vakantie er weer op.

Dag 9:

De reis die we vandaag gemaakt hebben beslaat een slordige 12 uur, maar als je het op een rijtje zet valt het nog wel mee: veerboot-bus-metro-vliegtuig-bus-trein.

De route was vooraf nauwkeurig uitgestippeld, maar zoals verwacht, liep alles anders. Een beetje vertraging hier en daar, een bus in de verkeerde richting gepakt... kan gebeuren.

We kijken terug op een hele leuke week. Istanboel was een ontzettend leuke stad om mee kennis te maken. We hebben veel gezien en gedaan, lekker gegeten en kunnen ontspannen. Daar gaat het om bij vakantie, nietwaar?

Maar als je dan Nederland weer ziet liggen vanuit de lucht, och, ons eigen aangeharkte landje vol polders, akkers en kanalen, dat laat een mens toch niet onberoerd hoor. Het is ook wel weer fijn om terug te zijn. 


Reacties

Populaire posts van deze blog

#112 terug Europa in

In Europa – proloog Als ik de vraag zou krijgen welk boek hét beste geschiedenisboek ooit is, zou ik meteen naar de boekenkast lopen om er een dikke pil uit te pakken. Er bestaan zoveel mooie, goede en interessante geschiedenisboeken (en stripboeken), maar ééntje steekt daar toch wel echt met kop en schouders bovenuit. En het is dit jaar 20 jaar geleden dat het boek uitgebracht werd. Het beste geschiedenisboek ooit blijft, in mijn optiek, In Europa van Geert Mak. Europese Steinbeck Geert Mak is geen historicus, zoals hij dat zelf vaak op bescheiden toon benadrukt. Hij is een journalist. Maar dat juist die twee dingen, journalistiek en geschiedkunde, bijzonder goed samengaan, heeft Mak met zijn In Europa bewezen. Er is geen ander boek als dit boek. Het zijn twee reizen die Mak hier maakt: eentje door het Europa van 1999 en eentje door die hele akelige, spannende, bewonderingswaardige en dynamische twintigste eeuw. Hij liet zich er voor inspireren door John Steinbeck, een Amerika

#53 Hompelvoet

In een van de eerste blogpost dit jaar schreef ik dat ik terug zou komen op wat ik vond van het boek De verworvenheden – of hoe je iemand wordt die ernaar verlangt op het eiland Hompelvoet te zijn. Het boek had ik voor mijn verjaardag gekregen en ik zag er naar uit om het te lezen, want ik had het ergens voorbij zien komen in een boekenrubriek en het had me nieuwsgierig gemaakt. En ondanks het mooie Engelse spreekwoord wat ik hier in het Nederlands zal tikken (want staak de verengelsing!), namelijk dat je een boek niet op zijn omslag moet beoordelen, trok dat kartonnen opdienblaadje me ontzettend aan. Ik had wat tijd nodig om over het boek na te denken. Dat doen weinig boeken. En de eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik er nog steeds niet uit ben wat ik ervan vind. Maar ja, is ergens iets van vinden per se noodzakelijk? Wanneer heb je pas echt iets over iets te zeggen? Dat vraag ik me steeds meer af na het lezen van het boek. Tijdens het lezen van het boek raakte ik wat geërgerd

#42 tips voor je leesuitdaging

In navolging van een eerdere blogpost wil ik graag iets rechtzetten. Een readingchallenge, ik blijf zelf liever spreken van een leesuitdaging, is lang zo´n gek idee nog niet. Het is juist leuk en goed om jezelf een doel te stellen. En als je van nature geen lezer bent, maar er toch graag mee wil beginnen, dan is een uitdaging een hele mooie manier. Heb je ook als voornemen meer te gaan lezen? Begin dan met de onderstaande tips. Tip 1: zoek niet meteen boeken uit die 'je gelezen moet hebben’. Mensen die wat vaker een boek lezen kunnen soms dolenthousiast zijn wanneer ze net een goed boek uit hebben. Maar dat zijn mensen die vaak hun portie al gehad hebben en op zoek zijn naar hogere literatuur. Van die dikke pillen in romanvorm waarin de hoofdpersoon een diepgeworteld conflict met zichzelf ervaart en gebukt gaat onder de afwezigheid van een vaderfiguur ofzo. Saaai!  Lees gewoon lekker wat je interessant lijkt! Dat kunnen ook boeken zijn met kleine verhalen of een reisve