Wanneer je op reis of vakantie gaat, kan het leuk zijn om
het thuisfront te laten weten wat je gedaan en gezien hebt. Polarsteps is daar
een fijne app voor. Je hoeft niet in Whatsapp hele berichten te tikken, je plaatst
in één keer je fotodump en klaar is Kees. Bovendien hoef je maar één keer een
linkje te sturen. De mensen die het willen lezen, weten hun weg dan wel te
vinden.
Omdat de internetverbinding in Istanboel te wensen over
liet kon ik niet zo vaak bloggen, in ieder geval ging foto’s uploaden moeilijk.
Weer terug op Nederlandse bodem plaats ik alsnog de stukjes zoals die op Polarsteps
geplaatst zijn. Met hier en daar een foto. Kan misschien leuk zijn als je zelf eens richting
Istanboel wilt. Of als je het leuk vindt andermans vakantieavonturen te lezen.
Kan ook. Je bent sowieso altijd welkom op deze blog. Ongeacht waar je wiegje
heeft gestaan. Mooi he, dat bloggen.
Dag 1:
Byzantium, Nova Roma, Constantinopel, Istanboel: de
bestemming van deze vakantie heeft vele namen gekend en heeft door de eeuwen
heen verschillende volkeren aangetrokken. Zo ook wij, Jan en Annie, voelen ons
al jaren aangetrokken tot deze stad. Tenminste, hij stond al jaren op het
lijstje.
Traditiegetrouw pakken we begin september de koffers in om
af te dalen naar het zuiden. Na vakanties in Italië en Portugal, zoeken we het
nu richting het oosten. Ooit het Nieuwe Rome, het centrum van het Oost Romeinse
Rijk, later de stad waar de Ottomaanse Sultans hun zetel bestierden. Het
belooft, kortom, een reis vol geschiedenis en cultuur.
En, niet minder belangrijk, lekker
eten. We trappen de reis naar traditie af op de plek die een eveneens beruchte
naam draagt: Station Lelystad. Vanavond hopen we, aangekomen in het hotel, weer
een stukje te plaatsen.
…
We hebben een bloedreis gehad, kent u die uitdrukking? Om 11:00 vanochtend vertrokken we vanaf Urk. Rond 00:00 lokale tijd arriveerden we in ons hotel. Nog een heel eind met de met de metro, laatste stukje met taxi. Nu eerst maar lekker slapen, in dit gezellige smoezelige hotelletje. Morgen op ontdekkingstocht!
Dag 2:
Istanbul is een stad waar Europa en Azië elkaar ontmoeten.
Geografisch gezien, maar zeker ook in cultureel opzicht. Ons hotel bijvoorbeeld
is een gebouw in typisch Ottomaanse stijl, het straatje onder het hotel waar we
vanochtend doorwandelden had met al zijn kruidenwinkeltjes iets Midden-Oosters.
Dan klinkt plots het tringelen van een tram, en loop je weer door een stukje
Europa. Ook de verscheidenheid van de mensen hier valt op. Veel jongeren lopen
met blote schouders, meisjes zonder hoofddoek in minirok – die overigens net zo
gezellig een waterpijpje roken met meiden die wel een hoofddoek dragen.
Een programma van Villa Achterwerk schoot in mijn gedachten,
Abby, over een meisje dat in de Bijlmer woont. Als op een zeker moment vrouwen
in Nikab over de galerij lopen, merkt een vriendinnetje op: ‘kijk, daar lopen
de pinguïnvrouwtjes!’
Ook die hebben we gezien. Hoewel mijn vermoeden is dat het vooral bezoekers uit
Arabische landen zijn. Istanboel is een stad van minirokjes en minaretten.
Over minaretten gesproken: de eerste Azan, de gebedsoproep
die uit de minaretten schalt, wordt al twee uur voor zonsopkomst rondgebazuind.
Tel al de moskeeën die Istanbul rijk is bij elkaar op en je kunt een
voorstelling maken van hoe dat klinkt. Door de hele stad. Vijf keer per dag.
In het park tussen de Hagia Sophia en de Blauwe Moskee
streken we neer op een bankje. Dit was de plek waar in de jaren ’60 van de
vorige eeuw hippies uit de bus stapten, vaak als tussenstop op hun mystieke
reis. De zogenoemde hippietrail. De Turken moesten niet zoveel hebben van dat
langharig tuig, maar één uitbater van een cafeetje verwelkomde ze met open
armen. De Pudding Shop, zoals het eetcafé heet, werd een begrip onder hippies
van heinde en verre. Niet in de laatste plaats vanwege de pudding die er geserveerd
werd, die een heilzame werking zou hebben op het bedrijven van de liefde. Nog
altijd hangt er een kaartje van een dankbare Nederlander in de zaak. We aten er
een bordje kebab, en trokken verder.
De Galatabrug over! De brug vol vissers en zakkenrollertjes
die Geert Mak beschreef in zijn Boekenweekgeschenk. Aan de andere zijde van de
Gouden Hoorn, een inham van de Bosporus, staat een vroegmiddeleeuwse toren die
dagelijks nog honderden toeristen trekt. Voor een slordige 30 euro mag je naar
boven en kun je genieten van een spectaculair uitzicht. We kozen voor een
mojito in een cafeetje om de hoek.
We trokken ons terug naar het hotel. Even een momentje
ontspanning aan het zwembad. Een mens moet ook aan zijn rust denken, nietwaar?
Later op de avond hebben we de Hagia Sophia bezocht, na een
korte twijfel. Dat zit zo: de Hagia Sophia stamt al uit 537 en is gebouwd als
Oosters-Christelijke basiliek. De Ottomanen maakten er een moskee van en
Atatürk, die ouwe lekkere, besloot vorige eeuw dat het een museum zou worden.
Kostbare fresco’s en mozaïeken werden weer tevoorschijn getoverd en het gebouw,
dat zowel zijn christelijke als islamitische erfgoed liet zien, was uniek in de
wereld. Maar toen kwam Erdogan, en die kon er weer niet vanaf blijven met zijn
lange armen. In een niet aflatende poging zijn islamisering van Turkije door te
drukken is de Hagia Sophia sinds kort weer een moskee. Dat betekent dat
toeristen alleen over de galerij mogen en van een afstandje naar de beroemde
koepel kunnen kijken. Buiten de gebedstijden om. Turken (althans, Turkse
moslims), kunnen ten alle tijden kosteloos met hun blote voeten het
gebedstapijt betreden. Bovendien weten ze hun prijzen te vragen: een rondje
over de galerij kost maar liefst 25 euro. Maar goed, de mozaïeken worden er
niet minder spectaculair om. En bij een eerste bezoek aan Istanboel hoort nu
eenmaal een bezoek aan de Hagia Sophia.
We trokken weer terug naar het hotel, genoten van het
uitzicht over de stad en alle geluiden die eruit opsteeg en spoelen de dag van
ons af. Morgen weer op pad.
Dag 3:
Istanboel is zo’n enorme stad met zoveel prikkels dat een
mens er na een dag simpelweg van bij moet komen. Dat heb en we dan ook gedaan.
Op het dakterras van ons Ottomaanse hotelletje keken we uit op de drukte onder
ons, maar bleven we zelf in standje ontspanning.
Rond de middag besloten we op pad te gaan. Door de talrijke
straatjes en steegjes van de wijk Fatih zochten we de weg naar de Egyptische
Bazaar, een overdekte markthal waar ze van alles verkopen. Van tafels vol
baklava en andersoortige zoetigheid, rijen vol namaakschoenen en kruiden van over
de hele wereld, tot thee in de vorm van gedroogde bloemen die zich openvouwen
in een kan water. Anneke heeft daar een zakje van meegenomen. Voor de lezer van
dit stukje, hou je warm aanbevolen, want het glaasje dat we kregen aangeboden
was bijzonder lekker.
Istanboel ligt, zoals eerder vermeld, op twee continenten.
Vandaag maakten we de oversteek naar het Aziatische gedeelte, en wel naar de
wijk Kadiköy. (Ka-die-keu, Turken zullen je verbeteren!) Dit schijnt dé
wijk te zijn om het ongerepte Istanboel te ontdekken. In werkelijkheid is het
de zoveelste centrum met winkels en fastfoodketens, waar we overigens een
heerlijke dürümrol naar binnen hebben gewerkt. Als je hiernaartoe gaat doe het
dan vooral voor de overtocht met de ferry: het uitzicht op de Bosporus en het
Europese gedeelte, vooral het oude Constantinopel, is adembenemend.
Overigens troffen we midden in het winkelgebied een
bijzonder kerkje. Omdat de poort op een kier stond besloten we een kijkje te
nemen en stonden we zomaar ineens in een lieflijk kapelletje. Een vriendelijke
gids vertelde ons wat over de Armeens-orthodoxe kerk. Net een kwartslag anders
als bij de katholieken, maar net zo bijzonder om te zien.
We trokken oostwaarts, naar de wijk Üsküdar. Daar, aan de
Bosporus, ligt een paleis die een naam draagt waarvan het ons geen van beide is
gelukt uit te spreken. Het Beylerbeyi Paleis, probeer het maar. Het paleis
diende als zomerresidentie van een of andere Sultan, die er gezellig met zijn
harem verbleef. We dwaalden onder plafonds met oosterse motieven, door
trappenhuizen waar je in kunt verdwalen en worstelden ons een weg door
honderden tienermeisjes die stonden te poseren voor hét ultieme Instagramplaatje.
Het uitzicht was, alweer, adembenemend. Verder kent Üsküdar gezellige
straatjes, mooie woningen uit de Ottomaanse tijd en levendige boulevards.
Bezoek je ooit Istanboel, laat Kadiköy links liggen en bezoek deze wijk.
In de oude stad aten we een bordje manti, gevulde
dumplings met hartige yoghurtsaus.
Lekker hoor. Daarna dwaalden we af in de Yerebatan cisterne, een
ondergrondse wateropslag uit de Romeinse tijd. De opslag die wij bezochten
stemde al uit de eerste eeuw na Christus. Het stilstaande water, de enorme
steunpilaren en de gekleurde verlichting zorgde voor een bijzonder mystieke
sfeer. Op deze plek is onder andere een sleutelscène uit Inferno opgenomen.
Na een biertje in The Pudding Shop sprongen we op de tram
richting het hotel. Voor een ‘ontspannen dag’ hebben we evengoed nog veel
gedaan. Morgen wordt sowieso ontspannen, dan staat er een bezoek aan de Hamam
op het programma.
Dag 4:
Zoals de Urkers een ‘voor de kost’ kennen, zo kennen de
Turken een ‘voor de koffie’. Kahvalti, noemen ze dat, wat neerkomt op een
ontbijt waar je U tegen zegt. Het ene na het andere wordt opgediend: schalen
vol olijven, smeerseltjes en eigengemaakte jam. Aan niets te kort. Na het
ontbijt besloten we naar goed Urker traditie uit te buiken.
Aan de Gouden Hoorn ligt de wijk Balat, waar we in de middag
werden afgezet door de tram. Balat is een lieflijk wijkje met veel houten
gekleurde huisjes. Maar zoals dat vaker gaat met lieflijke wijkjes: ze worden
ontdekt door Instagrampubliek en overgenomen door de massa. Maar ach, wat een
gezeur, we zijn zelf toch ook toeristen? Huppakee, ook een foto op de gekleurde
trap. Hatseflats, ook een foto van een parapluplafond en de meute volgen al
weet je niet eens waarnaartoe. Balat is een leuke wijk om even doorheen te
wandelen. Er zitten wat vintagewinkels en dakterrassen met een geweldig
uitzicht over de stad.
Nadat we ons even hadden opgeladen in het hotel, trokken we
verder onze eigen wijk Fatih in. We blijken vlak achter een enorme Moskee te
zitten, volgens mij vernoemd naar – alweer – een of andere Sultan. We liepen
een rondje door de tuin en namen een kijkje op het binnenplein. Bijzondere
sfeer.
Daarna was het tijd voor de Hamam. In een kostelijk
gebouwtje, dat al stamt uit de 16e eeuw, werden we onderworpen aan een
behandeling zoals je dat alleen hier kunt meemaken. Je kleed je om in een
houten pashokje – je krijgt een grappig broekje aan, vrouwen een topje – waarna
je naar een ruimte wordt geleid waar je op een verwarmde steen gaat liggen. Na
een half uurtje zweten komt er een mannetje die je met een soort schuurspons je
huid scrubt. Als alle dode huidcellen en overige podde van je lichaam
geschuurd is, word je ingesmeerd met zeep en helemaal schoongeboend. Mochten er
woorden ontbreken in dit dagverslag of vreemde spelfouten staan, vergeef het me
dan, we zijn allebei behoorlijk roserig.
Nu liggen we op apegapen. Morgen pakken we de veerboot naar
één van de Prinseneilanden. Büyükada.
Toedeloe!
Dag 5:
De vakantieweek is doormidden. Istanboel is een stad die
veel te bieden heeft, maar het kan ook te veel van het goede zijn. Na vier
dagen zoeken we ons vertier elders. Na een ontbijt en ontspanningsmoment op het
dakterras van ons geliefde HHK-hotel (ook weer vernoemd naar één of andere
Sultan waarvan de naam niet beklijft), kozen we het ruime sop. Op de naar de
Prinseneilanden!
Voor de kust van Istanboel, in de Zee van Marmara, liggen
vier kleine eilandjes. We verblijven op de grootste: Büyükada. In het Turks
betekend dat Het Grote Eiland. Dit waren ooit verbanningsoorden voor
Byzantijnse prinsen en andere lieden die niet deugen wilden en vanaf de 19e
eeuw lieten rijke inwoners van Istanboel er hun zomerverblijven bouwen. Die
huizen staan er nu nog steeds, tegenwoordig omgebouwd tot hotel, of anders als
stille getuigen van betere tijden. Bij veel zomerwoningen bladert de verf van
de gevel. Ach, ook dat heeft sfeer. Wat ook fijn is: autoverkeer is er, op
bussen en politieauto’s na, verboden. Het vervoer gaat hier per paard, koets of
fiets.
Wat een verademing voor een mens die vier dagen Istanboel
achter de kiezen heeft! Geen razend autoverkeer, geen trams, geen scooters en
bovenal geen getüter. Eenmaal de Bosporus uitgevaren werd de skyline van
Istanboel almaar groter. Vanaf het water konden we niet ontdekken waar de stad
begon, en waar hij eindigde. De kustlijn is één lange aaneenschakeling van
wolkenkrabbers en flatgebouwen, met hier en daar wat minaretten van een moskee.
Eenmaal voet aan wal gezet raakten we onmiddellijk in een
vakantiestemming. Het eilandje is niet groot, misschien nog niet eens zo groot
als pak- ‘m-beet Ameland, maar toch hangt hier hetzelfde sfeertje. Doet het
goed voor de vakantiestemming.
Ons hotel is kostelijk, de kamer iets ruimer en het zwembad
ligt voor de deur. Na een verfrissende duik dronken we nog een kopje koffie en
deden we een wandeling over het boulevardje in een ondergaande zon.
Morgen zullen we een paar fietsen huren en het eiland verder
verkennen. En we gaan proberen een ligbedje te bemachtigen aan één van de
strandjes. We delen het eiland met nog meer vakantiegangers. Maar dat komt wel
goed.
We blijven tenslotte Hollanders.
Omdat de stranden op Büyükada maar schaars zijn, dien je
voor dat ene metertje zand te betalen wanneer je het wil gebruiken. Anneke had
op Maps een stukje strand gezien dat wel vrij toegankelijk was, maar minder
makkelijk te bereiken. We zouden er naar het andere kant van het eiland voor
moeten fietsen en tenslotte nog een stukje moeten klimmen.
Van een vriendelijke man huurden we een paar fietsen, vanwaar de tocht over het eiland kon beginnen. Büyükada is eigenlijk een grote heuvel in zee, kwamen we proefondervindelijk achter. De stukken die we moesten klimmen deden we, gezien onze staat van conditie, per voet. Eenmaal aangekomen op de plek van bestemming zagen we politielint en verbodsborden. Die vlieger ging dus niet op. We trokken naar een strandje, betaalden voor een ligbed en hebben een middag gelegen in de Turkse nazomerzon. We konden er wel snorkelen, dat dan weer wel.
Overigens staat er op Büyükada nog een kostelijk Katholiek
kerkje, waar we even een kijkje namen en een kaarsje hebben gebrand.
Tsja, en wat valt er verder te vertellen over zo’n dag?
Anneke zit in het boek ‘Weerwater’ van Renate Dorrestijn.
Toen ik dit boek eens in mijn handen had in de bibliotheek zag ik in de
flaptekst het volgende staan: ‘De wereld vergaat. Alleen Almere blijft
bestaan.’ Dat is me pas een schrikbeeld. Dit boek nam ik daarom meteen mee naar
huis.
In dit boek wordt Almere omsluierd door een geheimzinnige
mist, waar niemand levend uitkomt. Ondertussen gebeuren er in de stad allerlei
vreemde dingen. Anneke zit nu op de helft van het boek, van haar leeservaring
zal ik je op de hoogte houden.
Trouwens, wist je dat er een album van Suske en Wiske
bestaat met eenzelfde titel? Dat was een opdracht van de Gemeente Almere om de
opening van hun nieuwe stadcentrum te vieren. Ongelooflijk wat die al een
budget hebben besteed voor hun stadpromotie. Op het schaamteloze af, als je het
mij vraagt. Herinneren jullie dat relletje nog met die Britse schrijver? Dat
was zo’n beroemde presentator van natuurprogramma’s, ben de naam even kwijt, en
die had de opdracht gekregen een lovend boek over Almere te schrijven. Maar die
vond Almere maar een malle stad, toen hij die olifanten en dat half afgemaakte
kasteel aan de snelweg zag staan. Ik meen zelfs dat hij het woord ‘lelijk’ in
de mond nam. Dol dat ze waren op dat stadhuis! Dáár zou je pas een leuk boek
over kunnen schrijven.
Ikzelf zit in ‘De Laatste Zeppelin’, wat gaat over een
Vlaamse verzetsgroep tijdens de Tweede Wereldoorlog. Beetje een mengelmoes
tussen waargebeurde verhalen en satire. Een soort van Vlaamse Allo ‘Allo. Ook
kostelijk.
Enfin, we hebben de hele middag op onze kont gelegen, maar
aardig wat leesmeters gemaakt.
In de avond hebben we nog wat gegeten bij een restaurantje
hier in de buurt, met prachtig uitzicht over de zee en Istanbul. Nadat ik een
foto nam van een portret van Atatürk, werd ik aangesproken door een dame die
vroeg of ik wist wie dat was. ‘I believe that is Atatürk’, antwoorde ik in mijn
beste Engels. Daarna stak ze een lofzang af over de Vader der Turken, en wat
hij wel niet betekend had voor Turkije.
Voor de buitenstaander is dit misschien niet altijd
zichtbaar, maar onderling zijn de Turken helemaal niet zo eensgezind.
Behoudende Turken slapen met een portret van Erdogan boven hun bed, seculiere
Turken met een portret van Atatürk. Van die laatste zien we hier veel.
Nog een aantal dingen die opvallen na een paar dagen in
Turkije:
- Katten en honden leven op straat, zijn van niemand en
tegelijk van iedereen. Ze worden gevoederd en krijgen een aai over de bol.
Schuw zijn ze allerminst. Wel vervelend.
- Mensen die ons in het Urkers horen kakelen vragen geregeld of we Russisch
zijn. Blijkbaar klinkt ons dialect zo op de Turkse verstaander. Op
verschillende delen van de wereld klinkt taal dus anders. In Duitsland
bijvoorbeeld, werd er telkens gevraagd of we Nederlanders of Denen waren.
- Iedereen knikt ja als je iets in het Engels tegen ze zegt, maar begrijpen
doen ze er geen snars van.
Morgen gaan we of weer een dag strand doen, of we pakken de
boot naar één van de andere Prinseneilanden. Nu maar eerst de kost laten
zakken.
Dag 7:
We lieten ons met de bus afzetten op het middelpunt van het
eiland. Vanaf hier moesten we te voet verder. Heuvelopwaarts, de hoogte in. Op
het hoogste punt van Büyükada staat een kerkje, de Aya Yorgi, en die wilden we
– in de trant van nu we er toch zijn – wel eens zien. Dit deden we ver voor het
middaguur, maar evengoed was het al flink warm.
De heuvels liepen stijl omhoog, het doorstappen ging steeds
moeizamer en de rustmomenten werden talrijker. Maar we hebben het gehaald. Aangekomen
op het de heuveltop werden we getrakteerd op een prachtig uitzicht over de Zee
van Marmara, de andere Prinseneilanden en Istanboel. Het kerkje was zelf ook
kostelijk om te zien. Helaas mochten er geen foto’s genomen worden. Het blijft
merkwaardig: in Istanbul hoorden we vijf keer daags de gebedsomroep vanaf de
minaretten schallen, zijn er Moskees op iedere straathoek en dan ineens loop je
een Grieks kerkje tegen het lijf, wat je op een of andere manier meteen
herkent. Hier gaat dat hand aan hand. In het cafeetje naast het kloostertje
dronken we een kopje koffie. Een Turkse politieagent speelde wat met een
straathond. Een vermoeid stel liet de tijd zwijgend passeren. Wij kwamen op
adem.
Net toen we af wilden dalen kwam er een tweetal wielrenners
de heuvel opgeklommen. We onthaalden ze met juichend aanmoedigen en applaus.
Daarna zijn we ze nog drie keer tegengekomen. Alle keren gejuich.
In de middag, na een Dürümwrap, zijn we naar een strandje
gewandeld. Ergens in een hoekje ligt een reepje strand, een reepje maar, waar
we hebben gelegen en gezwommen. Tegen een uur of zes werden we per boot weer
afgezet in de haven van het eiland. Vanaf het water gezien is Büyükada een mooi
eiland, met prachtige huizen die allemaal een eigen liftje of kabelbaan hebben
naar het water. Dan doemt plots de skyline van Istanboel weer op. Blijft toch
een indrukwekkend gezicht.
We aten nog een pizzaatje en kochten later op de avond een
ijsje bij onze inmiddels Turkse vriend, die we ‘Hup Holland Hup!’ geleerd
hebben. Elke keer als we hem passeren klinkt er ‘hup!’ uit zijn tokootje.
Stukje humor onzerzijds. Morgen pakken we de veerboot richting Burgaz Adasi.
Een klein maar naar het schijnt sfeervol eilandje. We zullen daarmee onze
Istanboel/Prinseneilandentour afsluiten.
Dag 8:
De Prinseneilanden die je bezoeken kunt bestaan uit vier
eilanden: Kanaliada, Burguzada, Heybeliada en Büyükada. Vandaag maakten we de
oversteek naar Burguzada. De kleinste van het kwartet. Op een reisblog had ik
gelezen dat dit eiland nog een ‘Grieks karakter’ heeft. Als daarmee het
Griekenland van Papandreou bedoeld wordt, is de omschrijving treffend. Verf
bladert van de gevels, veel gebouwen ademen vergane glorie.
Niet dat daar wat mis mee is: vergane glorie heeft een
charme die ons beide weet te bekoren.
We zochten een strandje op. Dit zou een zandstrand zijn,
maar eenmaal aangekomen, na een wandeling van een half uur, bleek het strandje
te smoezelig om echt lekker te kunnen zitten en het water te goor om in te
zwemmen. We liepen een eindje terug en troffen een strandje wat eigenlijk geen
strandje mag heten. Maar: het water was daar ontzettend helder! En laten we nou
net een paar snorkelsetjes hebben meegenomen.
We hebben dus een lekker middagje op een ligbedje gelegen,
daar in slaap gedommeld en voor de kust tussen scholen sardientjes en andere
vissen gesnorkeld. Dat met uitzicht op die wervelende metropool.
Tsja, en verder… Anneke heeft Weerwater uitgelezen en dat
was ‘een grappig boek’. Van Renate Dorrestijn mensen, als we weer thuis zijn
zal ik er zelf ook in beginnen.
De Laatste Zeppelin van Filip Bastien was ook een heerlijk
vakantieboekje. Een wat koddig avontuur, gewoon een lekker Allo ‘Allo
oorlogsverhaal. Vleugje Vlaams absurdisme erbij en je hebt een recept voor een
kostelijk boekje.
Vanmiddag ben ik begonnen in Kaas van Willem Elsschot.
Alweer een Vlaamse schrijver. Die kunnen zo lekker schrijven he. Ik zeg altijd:
Vlaams is Nederlands zoals het bedoeld is.
We dronken nog een kopje koffie op één van de terrasjes van
Burguzada en genoten van het aangenaam warme nazomerzonnetje. Op de veerboot
terug naar Büyükada waren we één met de Turken en in een restaurantje hebben we
nog een pizzaatje weg gehapt.
Helaas was onze hup-Holland-hup vriend er niet meer. Hij had
een dagje vrij. Maar zijn collega deed net zo lekker mee.
En dat waren de Prinseneilanden. Morgen gaan we terug naar
Istanbul om in de metro te stappen richting het vliegveld. Dan zit de vakantie er
weer op.
Dag 9:
De reis die we vandaag gemaakt hebben beslaat een slordige
12 uur, maar als je het op een rijtje zet valt het nog wel mee:
veerboot-bus-metro-vliegtuig-bus-trein.
De route was vooraf nauwkeurig uitgestippeld, maar zoals
verwacht, liep alles anders. Een beetje vertraging hier en daar, een bus in de
verkeerde richting gepakt... kan gebeuren.
We kijken terug op een hele leuke week. Istanboel was een
ontzettend leuke stad om mee kennis te maken. We hebben veel gezien en gedaan,
lekker gegeten en kunnen ontspannen. Daar gaat het om bij vakantie, nietwaar?
Maar als je dan Nederland weer ziet liggen vanuit de lucht,
och, ons eigen aangeharkte landje vol polders, akkers en kanalen, dat laat een
mens toch niet onberoerd hoor. Het is ook wel weer fijn om terug te zijn.
Reacties
Een reactie posten