In een restaurantje op Büyükada, met zicht op de Zee van Marmara,
at ik kebab met yoghurt. Kebab in Turkije is anders dan kebab na een avondje stappen
hier.
Het toetje zouden we elders doen. Mijn reisgenoot en ik zaten
allebei aardig vol en waren toe aan een kleine wandeling om de kost te laten
zakken. Terwijl de beheerder van de pot aan het afrekenen was, slenterde ik
wat ongeduldig door het restaurantje en nam de inrichting in me op. Daarbij nam
ik een foto van een levensgroot portret van Atatürk.
Er was iets te doen met het pinapparaat, de betaling liet op
zich wachten. Ik neusde wat door een rijtje boeken, al begrijp ik net zo weinig
van Turks als van het Mandarijn, tot ik aangesproken werd.
‘Do you know who that is?’
Een stel aan een tafeltje keek me uitnodigend aan. De vraag kwam van de vrouw. Ze wees naar het portret.
Ik liet mijn handen in mijn broekzakken glijden en probeerde zo nonchalant
mogelijk te antwoorden: ‘I believe that is Atatürk’.
‘What do you know about him?’
Het begon op een onverwachte overhoring te lijken. Of op een spelronde van De
Slimste Mens, zo je wilt. Vanaf de muur keek Atatürk toe.
Ik somde op wat ik van de man wist. Dat hij de stichter van Turkije is en dat
hij een seculiere staat heeft opgericht. Daarmee hield mijn kennis eigenlijk
wel op.
‘The father of the Turks’, voegde ik er nog aan toe.
De vrouw pakte hierop een loftrompet onder de tafel vandaan
en begon daar een partij op te blazen. Dat het een slimme en belezen man was,
dat hij zoveel betekend had voor het Turkse volk, dat het Ottomaanse Rijk na de
Eerste Wereldoorlog was onderverdeeld door de geallieerden, en de Grieken, maar
dat Atatürk opstond en riep: ‘ja zeg, maar dat gaat zomaar niet!’
Een kleine hagiografie werd gratis en voor niets voor me uiteengezet.
De man deed ondertussen wat mannen doen in zo’n situatie: goedmoedig knikken.
Ik kreeg nog een boekentip mee, waarvan de auteur me bij het verlaten van het
restaurant al ontschoten was.
De passie waarmee de vrouw over de Turkenvader sprak had iets aandoenlijks en vervreemdend tegelijkertijd. Ik probeerde me voor te stellen dat een Nederlander op een toerist zou afstappen en een lofzang zou afsteken over Willem van Oranje. Dat lukte niet zo goed, we zouden dat zelfs een beetje gek vinden. In Nederland hebben we juist de traditie om heldendaden te relativeren, daarbij steken we elkaar de troef af met weetjes die mythes doorprikken. Wist je dat Willem van Oranje helemaal geen Nederlands sprak?
Na een weekje rondgewandeld te hebben in Istanboel vielen me
een paar dingen op. Bijna overal, in eetgelegenheden, in hotellobby’s, in
winkels, ja zelfs in metrostations, hangt een portret van Atatürk. Zijn blik
rust over de miljoenen Turken die dagelijks door de metropool bewegen.
In de wijk van ons hotel, Fatih, zagen we juist posters van
Erdogan. Niet zo prominent, maar evengoed aanwezig. Vaak achter een raam van een
woning. De mensen hier waren ogenschijnlijk wat conservatiever. De vrouwen
droegen een hoofddoek en lange jurk, de mannen liepen met een gebedskransje in
de hand.
In Nederland kennen we sinds jaar en dag de
hoofddoekdiscussie, die zo nu en dan weer oplaait. De laatste opleving ging
over het toelaten van de hoofddoek bij de politie.
Nu heb ik moeite met het vormen van een duidelijke mening of oordeel over dat
onderwerp. Vrouw noch Islamitisch zijnde ben ik er zelf niet zo mee bekend en zal
ik er niet zo snel mee te maken krijgen.
In die discussie worden vaak begrippen gebruikt als vrouwenonderdrukking
en vrijheid. Begrippen die afgelopen week door mijn hoofd begonnen te
spoken.
In het straatbeeld van Istanboel zie alles door elkaar.
Hippe jongeren in westerse kledij, maar ook mensen waarvan je kunt zien dat ze
wat behoudender zijn. Niet zelden zagen we stellen waarvan de vrouw een boerka
droeg en dus compleet bedekt was, met daarnaast een man in korte broek en T-shirt.
Vrouwenonderdrukking, fluistert het westerse persoontje dan in je
achterhoofd. Of dat nu wel of niet het geval is: de verhouding is duidelijk.
In het zwembad van het hotel was een vader kostelijk aan het
spelen met zijn zoontje. Het was warm weer, perfect voor een middagje in het water. De vrouw bleef volledig aangekleed op een ligbedje. Het water ging ze
niet in. Weer dat westerse stemmetje aan het fluisteren. Het kan toch niet
mogelijk zijn dat ze niet het water in wil? Misschien kan ze niet zo goed tegen
chloor, dacht ik later nog.
Waarom denk ik daar eigenlijk over na, denk ik terwijl ik
dit nu tik.
Aan een strandje was een jong stel aan het zwemmen.
Tenminste, dat probeerden ze. Hij in enkel een zwembroek, zij volledig gekleed
in een zwart gewaad. Het was een jong verliefd stel, dat lieten ze duidelijk zien.
Hij nam haar op zijn rug en sprong door het water, zij spatte pesterig zeewater
zijn richting op. Ze genoten zichtbaar en hadden allebei plezier.
Hij leerde haar zwemmen. Ze draaide zich op haar rug en onder begeleiding van zijn
armen probeerde ze zich vooruit te bewegen. Het was aandoenlijk om te zien.
Dat hij daarna de borstcrawl voordeed en daar zelf bijna bij verzoop, was net zo
aandoenlijk.
Leren zwemmen. Jezelf voortbewegen in water. Vrijheid.
Het zwemtafereel deed me een beetje denken aan een clipje uit Welkom in de IJzeren Eeuw, over het opkomend strandtoerisme. In de victoriaanse preutsheid van de 19e eeuw mochten vrouwen wel zwemmen, maar o wee als er ook maar een bovenbeen te zien was. Er werden speciale omkleedkoetsen het water ingereden zodat de dames zich in alle discretie konden omkleden. Iets wat al tijden niet meer voor te stellen is.
Terug naar Atatürk. Hij maakte een einde aan de religieuze leefregels
in de publieke ruimte. Scheiding tussen Moskee en Staat, geen hoofddoeken meer
bij openbare instellingen, als bijvoorbeeld de politie. Vrijheid voor Turkse
vrouwen om hun hoofddoek af te werpen.
Erdogan, die ook graag Vader der Turken wil zijn, maakte dat
juist weer mogelijk. Uiting geven aan je geloof mag best, en daarbij hoort in
Turkije nu eenmaal een hoofddoek. Onder zijn bewind mogen politieagentes gewoon
weer met hoofdoek hun ambt uitoefenen. Dat betekent vrijheid voor islamitische
vrouwen om hun geloofsidentiteit uit te kunnen dragen.
Seculiere Turken slapen met een portret van Atatürk boven
hun bed. Meer behoudender Turken met een portretje van Erdogan. Voor beiden
betekenen ze allebei hetzelfde.
Wat is nu vrijheid? Betekent vrijheden voor de één een
inperking voor die van een ander? Kunnen beide vrijheden in vrijheid naast elkaar
bestaan? Of zal er altijd een spanningsveld tussen blijven?
In de straten van Istanboel zag ik veel meiden zonder
hoofdoek. Ze liepen met een zelfbewuste tred. Ik zag ook veel meiden rondlopen,
met diezelfde zelfbewustheid, maar dan mét hoofddoek.
En ik zag twee meiden, uit beide groepen, gezellig met
elkaar een waterpijpje roken.
Nog een filmpje voor de leuk:
Reacties
Een reactie posten