Sommige mensen hebben een talent in complimenten geven. Er
zijn ook mensen die je dat zou gunnen, dat talent, omdat je nooit een compliment
van ze hoort. In die eerste categorie zit ook het menstype die complimenten
geven tot kunst verheven heeft, en heel de dag door naar alles en iedereen
complimentjes strooit. Dat zijn doorgaans positieve en opgeruimde mensen.
Op de zorgopleiding moesten we soms elkaar complimenten
geven. We hadden gekozen voor een maatschappelijk beroep en daar horen sociale
vaardigheden bij. Op post-its schreef je dan een compliment en die plakte je op
iemands rug. Daarna nam iedereen de verzamelde complimenten mee naar huis om ze
nog even lekker na te lezen. Dit soort opdrachten kent iedereen wel van
teamdagen en dergelijke. In mijn herinnering deden wij het wekelijks.
We leerden ook feedback geven. Ook een vaardigheid waar
sommigen meer talent voor hebben dan anderen. Feedback is altijd spannend. Feedback
is het moment waarop de lijn tussen zender en ontvanger op zijn strakst staat. Mocht
die lijn verstoord worden, door wat we ‘ruis’ noemen, kan het zomaar een flinke
janboel worden. En daar zit niemand op te wachten.
Feedback is, kortom, niet gezellig. En we houden niet van
niet gezellig. Om feedback toch gezellig verpakt naar de ontvanger te sturen,
maken we gebruik van, jawel, complimenten. Een veelgebruikte methode om zoiets
aan te pakken is de sandwitchmethode. Compliment – kritiek – compliment.
Bijvoorbeeld: Theo, wat goed dat je die tafel bediend
hebt, jammer dat je het dienblad met vijf koppen koffie hebt laten kletteren, maar
fijn dat je er bent!
Theo heeft gewoon lopen stuntelen, er zijn vijf koppen
koffie verspild en er moest glas geruimd worden. Je wilt als horecahouder Theo
het liefst een schop onder de kont geven, maar dat kan niet, werksfeer-technisch
gezien, en dus probeer je zo aardig mogelijk te blijven. Je verpakt kritiek in
complimenten.
Het kan overigens ook zijn dat Theo een wat introverte slungelige puber is met een afwachtende houding, die een baantje genomen heeft om wat sociale vaardigheden bij te leren. Laat Theo nu eens in een zeldzame moedige impuls op een tafel met gasten zijn afgestapt en een bestelling opgenomen laten hebben. Door zijn slungelige tred verloor hij het evenwicht van zijn dienblad en liet hij die kopjes ter aarde storten. Een ongelukje. Dan klinkt het compliment alweer heel anders, maar dat terzijde.
Door die methode, compliment-kritiek-compliment, is het helemaal niet meer duidelijk waar nu de nadruk op ligt. Je moet als ontvanger zelf maar uitvogelen wat de bedoeling van de zender is. Kritiek verhuld in complimenten zorgt voor verwarring en bovendien twijfel aan de intentie van de zender.
Van een collega in de zorg leerde ik dat het woordje ‘maar’
best weg kan als je een complimentje geeft. Dit was op een plek waar jongeren
zelfstandig leerden wonen.
De aardappelen zijn goed gelukt, maar het vlees is
aangebrand.
Volgens die collega ontkrachte je met ‘maar’ het compliment. De ontvanger zou alleen horen: je hebt het vlees verpest.
Het zou dus worden:
De aardappelen zijn goed gelukt. Het vlees is aangebrand.
Dat klinkt karig en streng, vind ik zelf, maar het is wel duidelijk. En de doelgroep waar ik toen stageliep is gebaat bij duidelijkheid. Eigenlijk zijn we allemaal gebaat bij duidelijkheid. Wie heeft ooit die sandwitchmethode bedacht?
Er is ook nog een categorie mensen die complimenten kunnen geven
zonder complimenten te geven. Laat me twee voorbeelden geven die ik heb
meegemaakt op de zorgopleiding, alweer 15 jaar geleden, maar die nog steeds door
mijn hoofd zwerven.
Het eerste compliment was gericht aan een klasgenote wiens
kledingstijl zich liet omschrijven als alternatief. Op een dag kwam ze binnen
met nieuw haar. Eén kant was opgeschoren en het haar dat overbleef viel in maar
liefst drie tinten blauw over haar hoofd heen. Het is onaardig om als
omschrijving ‘smurfenblauw’ te geven.
Het hoofd van de opleiding kwam de computerruimte binnen, waar wij zaten, en liep
naar haar kantoortje. Opeens bleef ze stilstaan. Ze liep terug naar de klasgenote,
legde haar hand op haar schouder en zei: ‘wat heb jij mooi haar! Het doet me
denken aan de zee!’
Nu moet een mens niet al te veel twijfelen aan andermans
bedoelingen. Maar de aanloop naar het compliment toe, de toon waarop het compliment
werd uitgesproken en vooral het compliment zelf staat me nog altijd helder voor
de geest. Dergelijke zeeën had ik nog nooit gezien, op de aardkloot noch in
sprookjes. Het nieuwe haar viel op. En het nieuwe haar moest even benoemd
worden. Het is altijd aardig een complimentje te geven over nieuw haar, vooral
bij vrouwen, maar is daar toneelspel bij nodig?
Zo werd de focus helemaal niet op het blauwe haar gelegd, de
ontvanger dus, maar op de complimentengever zelf, die met haar compliment liet
zien hoe fijn ze complimenten kon geven. Da’s ook knap hoor, een compliment
waardig.
Ook gehoord die ochtend: ‘dapper van je!’
Inderdaad dapper om met blauw haar op school te komen.
Iedereen ziet het en iedereen zal er een mening over hebben. Maar een
compliment kun je het niet noemen. Dapper van je… dat je met zulks haar durft
rond te lopen? Dapper om voor blauw te gaan? Dapper dat je een lekker
eigenzinnig, alternatieve haarkleur kiest?
Het complimentje ‘dapper van je’ zegt verder niets over het haar. En daarmee
zegt het alles over het haar. Het is een veilige manier en prima oplossing om
evengoed het nieuwe kapsel op te merken en iets aardigs te zeggen - zonder te
hoeven te liegen.
Het andere compliment wat me nog bijstaat kreeg ik zelf,
toen ik terugkwam van een kapper die de opdracht ‘lekker kort’ bijzonder
serieus genomen had. Het was alsof er een tondeuse over mijn schedel was
gerost, en ook dat viel op. En ook dat moest benoemd worden. Een leraar kwam voorbijgelopen,
liep naar me toe en legde ook bij mij een hand op mijn schouder.
Het compliment: ‘stoer van je’.
Reacties
Een reactie posten