Neefje (8) vindt het leuk om op zondagavond samen te tekenen. Een spelletje wat we dan doen is allebei hetzelfde tekenen en elkaars werk beoordelen met een cijfer. Natuurlijk ligt het gemiddelde van de eindcijfers hoger bij hem dan bij mij, al doe ik mijn best kritisch te zijn in de beoordeling. Wel zo eerlijk.
Trouwens, soms verbaas ik me hoe kras de kritiek zijnerzijds kan zijn. De jongen heeft een paar scherpe ogen.
Na even nagedacht te hebben wat we zouden tekenen, kwamen we
uit bij Spongebob. Die schreeuwlelijk van een spons waar ik zelf ook naar
gekeken heb en blijkbaar nog steeds populair is. Uit mijn geheugen tekende ik
het figuur, ondertussen zag ik mijn neefje stiekem spieken.
‘Hij is niet helemaal goed geworden’, zei hij haast
verontschuldigend, ‘de benen kloppen niet zo’.
Ik keek eens naar de tekening. Een prachtige spons, omlijning
goed uitgevoerd, kleurgebruik goed toegepast.
‘Weet je’, zei ik, ‘de benen zijn juist heel goed getekend.
Doordat het ene been ietsie langer is lijkt het alsof hij aan het lopen is. Er
zit beweging in!’
Hij bekeek zijn werk opnieuw, maar met andere ogen. Ik raadde nog aan om er van
die streepjes bij te zetten, zoals je dat in stripverhalen ziet. Het werden
voetstappen in de zeebodem.
Aan de eindbeoordeling zijn we niet toegekomen, maar het
werk werd ondertekend met een officiƫle handtekening.
Dat zegt alles.
Reacties
Een reactie posten