Deze blogpost gaat over De acht bergen van Paulo Cognetti.
Als je het voornemen koestert dat boek zelf te lezen, sla deze blogpost dan maar
lekker over. Trek zelf de denkbeeldige wandelschoenen maar aan, en lees dit boek. En zorg dat je
een veldflesje met sterk spul bij je draagt.
Gisteravond las ik de laatste bladzijde van De acht bergen
van Paulo Cognetti. Een boek dat gaat over… ja over wat eigenlijk? Over bergen,
over bergalmen, over hoe een berg een schaduw over een meer kan laten vallen en
over hoe bergbeekjes stromen. De beschrijvingen volgen elkaar maar op, het gaat
maar door en door.
Nu is het flauw om daarmee te beginnen. Het verhaal gaat
over de Milanese Pietro, een echte stadjongen die ieder jaar met zijn ouders
naar de Italiaanse Alpen trekt, waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Daar
ontmoet hij Bruno, een ongeschoolde jongen die niet beter weet dan dat er
bergen zijn. Er ontstaan een vriendschap tussen de twee die, na een korte onderbreking
tijdens de pubertijd en adolescentie, levensbestendig blijkt te zijn.
Het ding is: de dialogen in het boek zijn op twee handen te
tellen, ze stuwen het verhaal nauwelijks voort. Spanning ontbreekt in zijn
geheel. Personages streven geen enkel doel na. Conflict is afwezig. Kortom: Cognitti
heeft zowat ieder handvat dat je krijgt aangereikt bij een cursus schrijven ongebruikt
gelaten.
En toch weet het boek je in de kladden te grijpen.
Dat zit hem vooral in de zinnen, die prachtig zijn opgeschreven
en net zo prachtig zijn vertaald. Als het verhaal een alpenbeekje zou zijn, is
het net alsof je op een vlotje stapt en je je laat voortkabbelen door de
zinnen.
Het was heerlijk om over de bergen te lezen, al is het maar
omdat je er in het Nederlandse bestaan zo weinig mee in aanraking komt. De hele
bergterminologie was me vreemd. Wist ik veel wat almen of steenmannetjes zijn, hier
bezigt men polderjargon.
Op de laatste bladzijden besluit Cognetti dramatisch af te
sluiten. Het is een vraag die onbeantwoord blijft, al laat het zich niet moeilijk raden wat
er met één van de hoofdpersonen is gebeurd. Het andere hoofpersoon besluit
simpelweg om niet meer naar de berg te gaan. Wat heeft hij er nog immers te
zoeken? Een raar, abrupt einde, die misschien daarom juist impact wist te
maken.
En zo kwam mijn reis door de bergen, waar ik een paar dagen naar
goed humeur had verbleven, ten einde.
Vanochtend, na wat schoonmaaktaken, overviel me ineens een
rouwgevoel wat eigenlijk het hoofdpersoon had moeten voelen. Of misschien miste
ik de bergen, dat kan ook. Ik besloot om de deur uit te gaan en het stof van
mijn fietszadel te kloppen. Er scheen een aangenaam januarizonnetje. Ik zou één van onze eigen bergen beklimmen.
Ach, eenmaal boven op de dijk was dat hele bergavontuur alweer
meegewaaid met de IJsselmeerwind. Tijd voor het volgende boek.
Kom er nog wel eens op terug.
P.S. Het boek is voor 1.99 meegenomen bij een kringloopwinkel.
Voor 2 volle euro’s kon ik een weekje alpinist zijn. Lezen is reizen zonder dat
je met je luie reet van de bank af moet, pruttelde Maarten van Rossem ooit iets
in die trant. Die ouwe knar heeft nog gelijk ook. Wil je eens een boek lezen
zonder je bezwaart te voelen het uitgegeven bedrag te rechtvaardigen, koop dan
een boek bij de kringloop! Uren vermaak voor een prikkie!
Reacties
Een reactie posten