Doorgaan naar hoofdcontent

#245 Barcelona dag 3 en 4

De laatste dagen van de stedentrip naar Barcelona. 

Tibidabo

Vanaf ons balkon zagen we de Tibidabo liggen, de hoogste heuvel van de bergketen Serra de Collserola, die de grenzen vormen van de stad. Heuvels, en alles hoger dan tien meter, trekken altijd mijn aandacht. Gewend aan een omgeving met enkel vlak land maken weten ze nu eenmaal altijd de aandacht te trekken. Bijna uitdagend: kom maar, beklim mij maar. Bedwing me.

De metro in, overstappen op de trein, tenslotte plaatsnemen in een automatisch kabeltrammetje en huppakee, daar gingen we. Het stationnetje van de kabeltram was typisch zo’n gezellig Europees bouwwerkje zoals je die ziet voorbijkomen in Rail Away, het onvolprezen reisprogramma van de EO. De heuvels waren aangenaam groen, de sfeer prettig relaxed. Als je ooit een paar dagen in een stad bent, zoek dan een activiteit buiten de stad, je knapt ervan op. Bij het uitstappen van de kabeltram schoot een groepje wielrenners ons voorbij. Zij waren ook aan het bedwingen, op hun eigen manier.

In de Temple Expiatro del Sagrat Cor, of de Temple of the Sacred heart of Jesus, zoals Google Maps het ongevraagd naar Engels vertaalt, was een soort lezing bezig. We stonden er even naar te luisteren, maar verstaan Spaans noch Catalaans en liepen door naar de lift die ons naar de torens zou brengen. We begrepen wel dat het om een soort welkomstdienst ging voor de nieuwe paus. Het plafond van de gebedsruimte was versierd met prachtige mozaïeken, die Bijbelverhalen vertelde, maar ook de Spaanse Catalaanse geschiedenis liet zien. Het voelde ongepast om foto’s te nemen.   

Eenmaal boven op het dak genoten we van het uitzicht over de heuvels en de stad. Des te hoger we kwamen, des te spectaculairder het uitzicht werd.

Park Guëll

We werden door de bus uitgespuwd en stonden weer tussen mensenmassa’s en selfiesticks. De kaartjes voor het beroemde park had ik van tevoren aangeschaft, dat dan weer wel. Tussen dennen en palmen ineens een tweetal bekende gezichten. ‘Oehoi!’
‘Jullie ook hier! De derde keer dat we Urkers tegenkomen! Ongelooflijk!’ riep ik uit.
‘We hadden jullie al eerder gespot!’
Inderdaad: ergens bij het uitstappen van de metro hoorde ik vanuit de mensenstroom een onmiskenbare ‘uj!’. Automatisch had ik ‘ajaa!’ geantwoord, al wist ik niet tegen wie. Deze Urkers dus. Mochten we de laatste dag nog plaatsgenoten tegenkomen, is de bingokaart compleet.

Park Guëll is aangelegd in een tijd waarin de upperclass van Barcelona zich begon te ontwikkelen, terwijl het gewone volk had te kampen met een economische crisis. Gaudí wilde met dit park eigenlijk een sociaal woningbouwproject van de grond krijgen, idealistisch als hij was. Dat is mislukt: van de 60 geplande woningen zijn er maar 2 gebouwd, waarvan Gaudí er zelf eentje in gebruik nam. Wel kreeg zijn park vorm zoals hij wenste, en de ideeën die hij hier voor het eerst toepaste kregen later duidelijk vorm in de Sagrada Familia. Zo is de beroemde kronkelende mozaïekbank is een lange slang en het centrale plein een appel. Klinkt het al bekend?

Trap op, trap af, omhoog, omlaag. Uitpuffen op een bankje. Het zonnetje brak door en liet met zijn gloed het park nog bijzonderder lijken.

Strand

In de avond zochten we het strand nog. De boulevard was levendig, met allemaal dezelfde restaurants, dezelfde terrassen, dezelfde levensgrote witte menukaarten met daarop overbelichte foto’s van visgerechten. In een strandtentje trakteerden we onszelf op een cocktail. Bij het afrekenen even slikken. (…) euro voor een Long Island Ice-tea? Stelletje hufters, uitvreters, charlatans, de nacho’s werden ook nog eens koud opgediend. Met die waardeloze dreunmuziek van jullie. Adios, de groeten, saluut en de kost. Fluit maar naar je fooi.

Het duurde maar een halve minuut. Dit is Barcelona, misschien wel het meest toeristische deel. Het hoort nu eenmaal bij. We verpesten veel voor ze, dit is hoe ze ons terugpakken. Terecht ook. De opwinding liet ik meewaaien met de zeebries. Dat gaat me steeds beter af.

De Indiaan verderop maakte veel goed.

Op zondag zou er een voetbalwedstrijd gespeeld worden. In de ochtend was de stad al gevuld met paars-rode FC Barcelona shirtjes. Nu is voetbal geen onderdeel van onze gemeenschappelijke interesses, maar zo’n stad met opgelaten voetbalsupporters bracht wel een gezellig sfeertje met zich mee. We trokken nog naar het strand, dat al vol lag met mensen, daar aten we nog wat tapas en scoorden nog wat foute souvenirtjes voor het thuisfront. Het werd tijd om het vliegveld weer op te zoeken.

Liepen we daar zomaar Urker nummer 2 weer tegen het lijf. De bingokaart was compleet.

Nog wat dingetjes:

Barcelona is een stad die me altijd al leuk leek eens te bezoeken. De Sagrada, die moet je toch eens gezien hebben. Al met al een leuke stad om te zijn. Een paar observaties:

- Tijdsloten reserveren, ik zie dat als een vervelende erfenis van de Coronaperiode. Maar ik begrijp dat sommige musea er gebruik van maken. Sterker nog: ik denk dat toeristische trekpleisters als Sagrada Familia en Park Guëll simpelweg niet zonder kunnen. Ongelooflijk wat een volk. Het is jammer dat het de spontaniteit uit je tripje slaat, maar boek van tevoren de dingen die je wilt zien. 

- De oude stad is leuk om te zien, hier zit de meeste historie. Maar Barcelona is geen historische stad in de zin dat het een sfeervol middeleeuws centrum heeft. De meeste straten zijn gevuld met dezelfde toeristenwinkeltjes, zogenaamde authentieke tapasbars en cannabisshops. De oude binnenstad van Barcelona is de oude binnenstad van Amsterdam, met dezelfde wietwalm. Voor de leukere winkels en zaakjes moet je in andere wijken zijn. Eigenlijk geldt dit voor alle grote Europese steden. 

- Barcelona kent een grote Indiase gemeenschap. Als je trek hebt in Indiaas, zoek dan een restaurant waar je Indiërs ziet eten. Dan weet je dat je goed zit.

- Draag je een camera om je nek in de buurt van een uitzichtpunt, verwacht dan dat mensen aan je vragen of je ze wilt fotograferen. Geen probleem, doe ik graag. Met een stelletje (zij Duitse, hij Argentijns), had ik nog een leuk kroosien.

- Koop een metrokaart met genoeg ritten. In een grote stad ben je overgeleverd aan het OV, in het bijzonder de metro.

- Barcelona is een stad die jaarlijks miljoenen toeristen over zich heen gespuwd krijgt, maar haar best doet om leefbaar te blijven. We zagen veel speelplaatsen voor kinderen en mooi aangelegde parken. Ga vooral ook de stad uit en zoek de heuvels op. De sfeer is er ontspannen en gemoedelijk. 

- Fanta Lemon Zero is een ding hier. Fantastisch dorstlessend drankje. 

- In de metro zag ik meerdere mensen een boek lezen. Geen idee of mensen hier meer lezen dan elders, maar het doet me altijd goed om te zien. 

- Oh ja, als je wat te lezen wilt hebben tijdens je stedentrip, neem dan kleine boekjes mee. Boekenweekgeschenken en essays bijvoorbeeld. Zo las ik De Genocidefax van Roxanne van Iperen en het geschenk van dit jaar van hoe-heet-ie-ook-alweer. Past makkelijk in de rugtas, scheelt ook nog eens in gewicht. 






Reacties

Populaire posts van deze blog

#209 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#219 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#208 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...