Doorgaan naar hoofdcontent

#246 Vlaamse Spirou en Franse Robbedoes

Om de tijd wat te doden in het vliegtuig, had ik vooraf een aflevering van De Grote Podcastlas gedownload. Eén van mijn favoriete afleveringen over de één van mijn favoriete landen: België.  

België is een land met een bestuurlijke indeling dat zo ingewikkeld is dat ik het hier vanuit het blote hoofd niet kan samenvatten. In de aflevering kwamen zoveel informatie en weetjes voorbij, dat ik hem simpelweg nog een keertje wilde luisteren.

Je hebt natuurlijk het Nederlandstalige deel en het Franstalige deel. Vlaanderen en Wallonië. De inwoners uit beide delen noemen zichzelf Belg, maar een Vlaming is geen Waal en een Waal geen Vlaming. Het land kun je opdelen in verschillende grenzen: een taalgrens, een bestuurlijke grens en een grondstoffengrens.

Om ongelijkheid te voorkomen, want ze voelen zich allebei nog wel eens in de kuif gepikt, wordt er een (hoe toepasselijk) wafelijzerpolitiek toegepast. Wordt er in het zuiden aan een groot infrastructureel project gewerkt, dan mag het noorden niet achterblijven en andersom. Zo kan het voorkomen dat als er in Wallonië een hogesnelheidsspoorlijn aangelegd wordt, er in Vlaanderen ook een traject gebouwd wordt – al blijft die nog jaren ongebruikt.

Dit soort projecten noemen ze ook wel GNW’s. Grote Nutteloze Werken.

Dat allemaal terzijde.

Heel fijn dat er een blokje ‘stripverhalen’ voorbijkwam in de aflevering. Als er één land is dat bijgedragen heeft aan het Europese beeldverhaal, is het wel België.

Maar zelfs hierin is sprake van een taalgrens, of liever een taalstrijd.

Marc Legendre en Charel Cambré (de mannen achter de stripreeks Amoras) kregen in 2017 van een uitgeverij groen licht om wat met het stripfiguur Robbedoes te doen. De uitgeverij zag dat wel zitten. Want Robbedoes is Belgisch, maar Franstalig Belgisch. In Vlaanderen heeft hij nooit zo’n bekendheid genoten als bijvoorbeeld Suske en Wiske of Urbanus. De uitgeverij rook zijn kansen.

Ook in stripland is er een duidelijke scheiding. Er bestaat een verschil tussen Vlaamse strips en Frans-Belgische strips.

Frans-Belgische strips zijn duidelijk op Frankrijk gericht. De tekenstijl is vaak wat zwieriger en bevat het zogenoemde Franquin-sfeertje. Hoofdpersonen wonen in luxe villa's, rijden dure auto's en met hun jetsetleventje verzeilen ze in de meest wilde avonturen. Franstalige strips zijn vaak wat elitairder dan de Vlaamse.

Een aangename uitzondering hierin is Guust Flater, Gaston Lagaffe in 't Frans, een sympathieke klungel die waarde hecht aan geld noch status. Tevens dierenvriend en natuurbeschermer. I love Guust.

Guust Flater🧡- Standaard Uitgeverij

De figuren in Vlaamse strips zijn wat volkser, de tekenstijl over het algemeen rechtlijniger (de klare lijn) en de humor wat absurdistischer. Vlaamse striphelden wonen in rijtjeshuizen en doen onderbetaald werk, al is het nog steeds niet helemaal duidelijk waar Tante Sidonia haar vrijstaande woning van betaalt. De stripfiguren zijn vaker de underdog: ze modderen maar wat aan en strompelen van het ene avontuur in het andere.

Ter illustratie: Hergé, de geestelijk vader van Kuifje, noemde Willy Vandersteen eens ‘De Bruegel van het beeldverhaal’. Dat klinkt als een mooi compliment, vergeleken worden met een bekende 16e-eeuwse schilder, maar dat was het niet. Bruegel schilderde namelijk volkse taferelen, ongebruikelijk in zijn tijd. Vandersteen mocht tekenen voor Herge’s weekblad, op voorwaarde dat hij zijn tekenstijl zou aanpassen. In de verhalen die Vandersteen voor Herge tekende klopten de figuren anatomisch, was Wiske een knappe jongedame en woonden ze in een riante villa waar ze tennis speelden. Na een paar verhalen – ze staan bekend als de ‘blauw reeks’ – had Vandersteen er tabak van. De figuren trokken terug naar Antwerpen, Wiske kreeg haar strikje en eierkopje terug en Lambik liet zich weer ouderwets bezatten met bollekes.

Franstalige strips worden wel naar het Nederlands vertaalt en hier uitgegeven, andersom gebeurt het niet. Ook in stripland kennen ze een duidelijke taalgrens.

Toen de Vlaamse stripmakers Legendre en Cambré dus de kans kregen om Robbedoes te tekenen, grepen ze die met beide handen aan. Hun albums zouden ook naar het Frans vertaald worden, werd hun beloofd door de uitgeverij. Een geweldige kans om het Franstalige publiek kennis te laten maken met hun tekenwerk. Na drie albums werd duidelijk dat dat nooit ging gebeuren. Robbedoes van Vlaamse hand, dat leest men in Wallonië en Frankrijk niet. Vlamingen konden niet zomaar met Frans-Belgische stripfiguren aan de haal gaan.

De heren lieten hun Robbedoesreeks voor wat het was. Na drie albums stopte de reeks.

Jammer, want ik vond het wel aardige verhalen.

Ik weet niet waarom, maar ik denk hier vaak aan. België blijft nu eenmaal een fascinerend land. En als er één ding is waar ze trots op kunnen zijn, is het wel hun beeldverhaal. Maar zelfs dat is verdeeld in grenzen, gebieden en verschillen. 

Belgische gezelligheid in 'Happy Family', via de Strip-aap

Trouwens: wil je meer begrijpen over de taalstrijd, lees dan het in de jaren 80 verschenen 'De Krimson-crisis', van Suske en Wiske. Het album verscheen in een tijd waarin de Vlaamse overheid een campagne hield voor Vlaams zelfbewustzijn. Het is enige album van Suske en Wiske dat niet naar het Frans is vertaald en nooit in Wallonië is verschenen. Tsja, en zo zijn er nog honderden verhalen meer te vertellen. Maar die mag je lekker zelf lezen. Ook als je volwassen bent, heus. Gun jezelf het plezier van een goed stripboek. Je zult er geen spijt van krijgen. 



Reacties

Populaire posts van deze blog

#209 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#219 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#208 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...