2015, een doordeweekse zomerse dag. Aan tafel zitten mijn vader, moeder, zusje en ik. In het midden van ons staat een schaal lasagne, waar we van eten. Er wordt aangebeld. Even later rollen twee mensen een enorme koffer de kamer binnen. Uit de koffer komt een doosje, daaruit een plastic zakje, daaruit weer een plastic kokertje. Uit een verpakking komt een wattenstaafje tevoorschijn. Of mijn vader even ‘aaah’ wil zeggen.
Een paar weken later krijgt hij een telefoontje: er is een
match.
2025, Hemelvaartsdag. Door een miezerregen trappen mijn
vader, mijn twee broers en ik door de duinen. We stallen de huurfietsen en beklimmen
een duintop. Een Duitse bunker zien, wat ginnegappen, wat plaatjes schieten.
Dan lopen we het paadje op dat naar de plek leidt. Als we merken dat we er bijna
zijn, worden we stuk voor stuk iets stiller.
We openen het poortje en lopen naar binnen. Daar doen we wat
mensen doen als je iets wilt zeggen, maar niet weet wat te zeggen:
benoemen wat je ziet. Kijk, een Canadese piloot. Daar, een Poolse soldaat.
Hier, een Duitse zeeman.
Er zijn nog maar weinig sporen te zien van de plek waar we
voor komen. De tijd heeft het gras zijn werk laten doen. Toch weet hij de plek
nauwkeurig aan te wijzen. ‘En hier lag dus je baebe’.
![]() |
De plek waar 'de match' is ontdekt. |
Op Vredenhof rusten voornamelijk drenkelingen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Er liggen graven van mensen - jonge jongens vooral - uit Canada, Frankrijk, Australië, Duitsland, Groot-Brittannië en Polen. Bij enkele graven zijn onlangs een bloemetje gebracht.
In 1968 bood Schiermonnikoog een aangespoelde drenkeling
hier zijn laatste rustplaats. Op Vredenhof liggen nog vier andere graven van naoorlogse
aangespoelde drenkelingen.
Er is veel gebeurd sinds dat telefoontje. Misschien dat het
daarom ook een klein decennium heeft geduurd tot we nu zelf op Vredenhof staan.
Hier ligt toch een stuk familiegeschiedenis en dat wilden we eens met eigen
ogen zien. Het is er groen. Er waait een frisse zeewind. Het voelt er vredig.
Later op de middag bezoeken we Het Koningshuis. Een
sympathiek cultuurcentrum annex museum, waar op verschillende wandjes de
geschiedenis van Schiermonnikoog wordt verteld. Net als Vredenhof kan deze plek
niet bestaan zonder toegewijd vrijwilligerswerk. Door twee van die toegewijde vrijwilligers
worden we hartelijk ontvangen. In een huiskamersetting leren we over de walvisvaart
en het maritieme verleden. Op één wand, over het Vredenhof, zien we de gezichten
achter de grafzerken. Soldaten, piloten en matrozen. Opnieuw: allemaal jongens
nog. Daartussen hangt één visserman: A. Zwaan.
![]() |
De gezichten achter de grafzerken. Rechtsonder baebe Zwaan. |
Toch zou Schiermonnikoog niet zijn laatste rustplaats zijn. Hij is opgehaald en thuisgebracht.
We brengen de huurfietsen weer terug, wachten schuilend voor
de miezerregen onder een muziekkapel en laten ons door de bus terugbrengen naar
de opstapplaats voor de boot. Aangekomen in Lauwersoog doen we nog een bekkien
op de werkplek van een andere A. Zwaan.
Schiermonnikoog laten we achter ons. Het was mijn eerste
bezoek aan het eiland en daarmee heb ik mijn TV-TAS compleet.
Na het bezoek aan Vredenhof voelt ook het verhaal compleet.
Een verhaal dat begon met één wattenstaafje. Met wat wangslijm. En wat restjes gemalen lasagne. Aan dat wattenstaafje denk ik vaak.
Reacties
Een reactie posten