Amsterdam bestaat dit jaar 750 jaar. In de ontstaansgeschiedenis van de stad zitten prachtige verhalen. Verhalen waar we een aantal spreekwoorden en gezegden aan over hebben gehouden.
Zoals bijvoorbeeld Tegen de Bierkaai vechten. Amsterdam
was al vroeg een handelsstad. In de middeleeuwen werd bij gebrek aan schoon
drinkwater vaak bier gedronken. Maar ook om bier te kunnen brouwen heb je
schoon water nodig. Er werd daarom bier uit Duitsland geïmporteerd, wat in
Amsterdam aan wal gebracht werd aan de Bierkade. Tegenwoordig de Oudezijds
Voorburgwal.
In de negentiende eeuw was het bij wijze van volksvermaak
gebruikelijk dat verschillende knokploegen uit verschillende buurten met elkaar
op de vuist gingen. Altijd aardig, een potje knokken. Maar de tegen de mannen
van de Bierkade was geen beginnen aan. Die strijd verloor je bij voorbaat. En
dat is precies wat het spreekwoord vandaag de dag nog betekent.
Een ander spreekwoord, Je ergens met een
jantje-van-leiden vanaf maken, komt ook uit Amsterdam. In de tijd van de
Wederdopers, een doorgeslagen religieuze beweging in de 16e eeuw,
was hij een van de leiders. Het begon allemaal met nobele bedoelingen. Zo streefden
de Wederdopers naar een eerlijke wereld met gemeenschap van goederen. Maar al
snel dreef er radicalisering in de groep en kwam het tot een opstand. Onder
aanvoering van Jan van Leiden werd er een revolutie uitgeroepen, fanatiekelingen
bestormden het stadshuis, en toen daar doden bij vielen had Jan hem allang
gesmeerd. Een revolutie, ja graag, maar de handen moeten er niet vies bij
worden. Dankzij deze halfslachtige poging leeft Jan nog altijd voort in het spreekwoord
die gebruikt wordt wanneer iemand zich ergens gemakkelijk vanaf brengt. Zijn
tegenstanders deden dat overigens niet: Jan van Leiden werd in een Münsterse
gevangenis doodgemarteld, waarna zijn lichaam in een ijzeren kooi aan de toren
van de Lambertikerk werd gehangen. De beweging van de Wederdopers was daarna snel
voorbij.
Overigens begon die hele revolutie op de winteravond van 11
februari 1535. Bij een bijeenkomst stond iemand op, rukte al zijn kleren van het
lijf en wierp die in het vuur. Onder het motto ‘Wee, wee, de wrake Gods’ volgden
de andere aanwezigen zijn voorbeeld en renden ze allemaal naakt de straat op. Zo
alleen was de mens in zijn pure vorm, De naakte waarheid. Nog zo’n gezellige
herkomst van een spreekwoord.
Dit alles hoorde ik in de meest recente aflevering van Alle
Geschiedenis Ooit, over de 750-jarige geschiedenis van Amsterdam.
Spreekwoorden en gezegden dragen vaak een geschiedenis met
zich mee, die we soms allang uit het oog verloren zijn of niet meer kennen. Ze
gaan een geheel eigen leven leiden. Gelukkig zijn er mensen die de moeite
hebben gedaan om de herkomst van al die spreekwoorden te achterhalen en op te
schrijven. In mijn boekenkast heb ik twee van zulke boekjes, ooit ergens
gevonden in een kringloopwinkel of uitverkoopbak. De eerste is van Friederike de
Raat (Waarom mussen nooit dood van het dak vallen) en de andere is uitgegeven
door Van Dale (Een lust voor het oog).
In de laatstgenoemde worden spreekwoorden behandeld die
allemaal uit de Bijbel afkomstig zijn. En ook hier weer: veel spreekwoorden
worden gebruikt zonder de geschiedenis te kennen. Oud en der dagen zat, is
zo’n heerlijke uitdrukking. Altijd prachtig gevonden, maar wat ik dus niet wist is dat het de slot is van het Bijbelboek Job. ‘En Job stierf, oud en
der dagen zat’. In de Statenvertaling tenminste, want in de NBG-vertaling staat
‘oud en van het leven verzadigd’, en in de NVB ‘oud en verzadigd van het leven’.
Nou ja, wat ik hiermee zeggen wil: het is maar goed dat de Statenvertaling
bestaat. Het heeft de Nederlandse taal meer beïnvloed dan we denken.
En ik vraag mij weleens af: welke spreekwoorden zouden later
gebruikt worden die terugslaan op onze tijd?

Reacties
Een reactie posten