´Als het zulk lekker weer blijft gaan we de eerste van maart
hoor! ´ zei Anneke op de terugweg. We hadden een kuiertje gedaan bij Netl
(voorheen Brennels). Een polderparel, jawel, zo mag het heus wel genoemd worden.
Het is een restaurantje, strand, meer, camping, evenemententerrein, bamboebos, wandelgebied
en nog zoveel meer in één. Met een beetje fantasie waan je je in de duinen. Met nog wat meer fantasie in een tropisch regenwoud.
Een week later, de tweede van maart, een zaterdag, was het
ineens lente. Ik had net mijn autootje aan de binnenkant schoongemaakt toen ik een
berichtje kreeg: moeten we?
Het is nog te koud, dacht ik. En dan moet ik alles uit mijn
schuurtje slepen. Eigenlijk heb ik daar helemaal geen zin in. Maar het weer
was te aangenaam om er niets mee te doen. En dus appte ik: is goed.
Een klein uurtje later dreven we in het water. De wetsuit
die ik gezocht had bleek te overwinteren in de kattenbak, en dus had ik me warm
aangekleed met een trainingsbroek en hoodie – voor het geval dat. Het
water was nog altijd ijzig koud.
We peddelden een eindje over het meertje dat tijdens de
wandeling een mooie plek had geleken voor de eerste suptocht van het jaar, maar
veel te klein bleek om echt lekker te kunnen suppen.
Suppen, stand up peddeling, is vooral leuk als je dus
staand kunt peddelen. Vanwege rugklachten lukt het me niet altijd om meteen
overeind te komen zonder in het water te vallen en daar was het nu toch echt
nog te fris voor. Maar het lukte. Al staande peddelden we rondom een eilandje,
en toen de wind wegviel voelden we ineens de voorzichtige warmte van het
voorjaarszonnetje.
Toen ik over het meertje peddelde en een beetje om me heen
tuurde, dacht ik aan hoe de plek er twintig jaar geleden uit moet hebben
gezien. Akkerland, stelde ik me zo voor. Vruchtbare poldergrond, wat ooit een kale
zeebodem is geweest. Ik supte op een meertje waar ooit gewassen groeide op gulle
akkers, waar daarvoor zeedieren over de bodem krioelden en zout water stroomde.
En waar misschien (heel lang) daarvoor wel jagers en verzamelaars een
tijdelijke nederzetting gebouwd hadden en gebruik hebben gemaakt van land
dat later in zee zou verdwijnen.
De polder blijft toch evengoed een wonderlijke plek he?
Reacties
Een reactie posten