Etymologie, de herkomst van woorden, is iets wat me eindeloos weet te vermaken. Zo blijf ik het fantastisch vinden dat de term schaakmat uit het Perzisch komt. Shāh māt, wat samen koning is zonder uitweg betekent. Wij kennen het woord van de Arabieren, die Shāh māt interpreteerde als de koning is dood. Leuk detail daarbij is dat het vroege schaakspel werd beëindigd als de koning was verslagen.
Veel woorden
gebruik je dagelijks, zonder dat de herkomst en betekenis duidelijk is. Zo
ontdekte ik eerder dat bijbel van het Libanese Byblos komt. En ik zocht
verder in de kerkelijke hoek. Want waar komt het woord kerk zelf
eigenlijk vandaan? Of het woord psalm? Die woorden zijn voor mij zo
gewoon als hagelslag op een sneetje wit, zonder dat ik de herkomst werkelijk
ken.
Zo komt koster
van het Latijnse custos, wat zoiets als bewaker of zorgdrager
betekent. Onze geliefde psalmen komt van het Oudgriekse psalmos,
wat zoiets als – let op – het tokkelen van een gitaar of gezang met
snaarbegeleiding betekent. Dominee komt van het Latijnse dominus,
een oude deftige aanspreektitel vergelijkbaar met onze professor. Het
woord pastoor komt van het eveneens Latijnse pastor, wat herder
betekent.
Kerk komt van het Griekse kyriake,
wat van de Heer betekent. En het onheilspellende Apocalyps betekent
niets meer dan openbaring of onthulling. Daar hebben we dus niet
zoveel van te vrezen. De term zou dus niet langer gebruikt hoeven worden om
films over het einde van de wereld te beschrijven, maar past eerder bij
programma’s als Sterren op het doek of The masked singer, als dat je ding is.
De zoektocht bracht
me verder naar een Romeinse soldaat, die voor de poorten van Armiens een van de
kou bibberende bedelaar tegenkwam. Nobel als hij was trok hij zijn zwaard uit
de schede, sneed zijn mantel door de helft, en schonk de bedelaar daarmee een
stuk stof om warm te blijven. Martinus van Tours (316-397), beter bekend als
Sint-Maarten, zou daarmee de eerste niet-martelaar worden die als heilige werd
vereerd.
De vroege middeleeuwers waren gek op spulletjes van heiligen. Zo ook Karel de Grote (747-814). Hij liet het overgebleven stuk mantel overbrengen naar zijn residentie in Aken, in de hoop dat de stad daarmee pelgrims zou trekken. Middeleeuwers reisden graag naar plekken waar relikwieën werden bewaard. Voor een goede relikwie trok je de schoenen wel aan. Je zou het kunnen zien als een soort van middeleeuwse stedentrip. En toeristen geven geld uit, dat had Karel al vroeg in de smiezen. Om de mantel te kunnen bewaren en de pelgrims fatsoenlijk de relikwie te laten zien, werd er een speciaal mini-kerkje gebouwd. Een kapel.
Kapel komt van het Latijnse cappa. Verkleinwoord:
cappella. Betekenis: mantel.
Nog steeds duiden de Fransen Aken aan als Aix-la-Chapelle.
Etymologie is levende geschiedenis. Achter ieder woord zit een verhaal.
Sint-Maarten
overleed op 8 november. Hij werd begraven op de 11e. Gek genoeg is
dat de datum waarop kinderen met lampionnen langs de deuren gaan, in de gloedvolle hoop op
een handje snoepgoed. Ik heb nooit zo goed begrepen waarom Sint-Maarten niet op
Urk gevierd wordt. Lijkt me toch een gezellige tegenhanger van al dat Amerikaanse
tegenwoordig.
Gelukkig had ik familie in Tollebeek. Mijn persoonlijke etymologie van Sint-Maarten is: een bomvol linnen tasje.
Reacties
Een reactie posten