Doorgaan naar hoofdcontent

#265 De mummies van Wiuwert

Op een doordeweekse dag rijd ik met A. door Friesland, ergens tussen Sneek en Leeuwarden. Een gebied vol dorpjes en gehuchten, platteland en groene akkers, met hier en daar een stukje bos en altijd een kerktorentje aan de horizon.

Eén zo’n kerktoren is onze bestemming. Het kerkje dat bij de toren hoort is door de eeuwen heen de reisbestemming geweest van verschillende mensen, waaronder wetenschappers, sekteleden en wichelroedelopers.

Wiuwert heet het dorpje. En Wiuwert is gebouwd rond een oud terpje. Bovenop dat terpje staat de Nicolaaskerk. Dat kerkje heeft een grafkelder. En in die grafkelder liggen mummies.  

Je begrijpt, in combinatie met sekteleden en wichelroedelopers zijn die mummies perfecte ingrediënten voor een gezellig mysterie. Daar hadden we wel trek in, en dus reden we op deze vrije dag naar het hart van Friesland.

Labadisten

Om te begrijpen waarom er mummies liggen in de grafkelder van de Nicolaaskerk is het goed om iets van de voorgeschiedenis te kennen. Laten we beginnen bij de sekteleden: de zogenoemde Labadisten.

In 1675 maakte Wiuwert kennis met de Labadisten, toen Jean de Labadie, een predikant die samen met zijn gevolg na een zwerftocht door de Nederlanden en het Duitse Rijk neerstreek in een slot vlakbij het dorpje. 

Eerder had hij in de Waalse kerk van Middelburg de kerk vol weten te preken. Zijn donderpreken, waarin hij zijn streven naar een zuivere kerk met alleen ware gelovigen predikte, sloegen aan en werden populair bij het publiek. Maar populariteit doet wat met een mens – hij meende na een korte blik in de ogen aan iemand te kunnen zien of hij in de hemel zou komen of niet – en de overige predikanten vonden het op een zeker moment wel mooi geweest. Weg ermee, moeten ze gedacht hebben, en Labadie kon zijn koffers pakken.

Door die zwerftochten die ze door Nederland, Duitsland en zelfs Denemarken maakte, werd hun naam bekend en sloten steeds meer mensen zich aan bij deze beweging. Waaronder Anna Maria van Schurman, een geboren Duitse, wetenschapper, schrijver, papierknipkunstenares en de eerste vrouw die in Europa op een universiteit mocht studeren.

Dat is het merkwaardige: de volgelingen kwamen uit wat rechtste partijen tegenwoordig zo mooi grachtengordelelite noemen. Het waren geleerden, kunstenaars, edelen, intellectuelen, dichters enzovoort. Stuk voor stuk moesten ze van de Labadisten hun bezittingen inleveren, een zwart pak laten aanmeten en de rest van hun levensloop zo eenvoudig mogelijk bewandelen.

Er zijn nog pogingen geweest om de Labadisten voet aan wal te laten zetten in Suriname en in Amerika. Beide pogingen zijn gruwelijk mislukt. Al had de beweging belangstelling van de Engelse filosoof John Locke, er bleef niets van over. Ook de Quaker William Penn, die later eigenhandig de staat Pennsylvania zou stichten, heeft de Labadisten ooit bezocht en daar uitvoerig over gepubliceerd. Dankzij hem weten wij nu nog wat over deze beweging. En dankzij de mummies, natuurlijk. 

Mummies

De Labadisten kopen, met behulp van de adele connecties in hun club, een grafkelder in het kerkje van Wiuwert. En nadat de laatste Labadist het loodje had gelegd – de beweging sterft zo ongeveer binnen één generatie uit – hoort niemand er meer wat van.

Tot in 1765 een stel nieuwsgierige grafruimers op een gave kist stuiten en die openen. Ze zien een vrouwenlichaam, met kleren en al, en het persoon is zelfs nog herkenbaar: Anna Maria van Schurman. De vondst trekt veel bekijks, het hele dorp mag even een blik in de kist werpen voordat de deksel weer wordt dichtgeschroefd en Anna Maria voor de tweede maal ter aarde wordt besteld.

Hetzelfde jaar verzorgen timmerlieden het interieur van de Nicolaaskerk. Nieuwsgierig als ze zijn, openen ze de grafkelder. Daarin vinden ze elf doodskisten, allemaal nog gave exemplaren en geheel intact. Een timmerman tilt een losliggende deksel van een kist omhoog en rent, volgens de legende, gillend de kerk uit. In het grafkeldertje van het kerkje liggen mummies, maar liefst elf stuks en allemaal in uitzonderlijk goede staat.

©Tom Goossens, via waterlandvanfriesland.nl

De vondst wordt wereldnieuws. En is ook meteen de startschot van een luguber soort toerisme. Van heinde en verre komen bezoekers naar de kerk om de geconserveerde lichamen met eigen ogen te zien. Studenten van de universiteit van Franeker nemen aan aantal mummies mee voor onderzoek, die stuk voor stuk in hun onbekwame handen tot stof verpulveren.

De lichamen zijn niet behandeld, en niet gebalsemd, zoals bijvoorbeeld in het oude Egypte gebruikelijk was. Hoe kan het toch dat hier de lichamen intact zijn gebleven?

Wichelroede

In de jaren 80, als volgens de gids 'het paranormale' opkomt (denk aan Jomanda, die ouwe lekkere), krijgt het kerkje veel bezoek van mensen die aardstralen en leylijnen menen te voelen. De gids wijst ze aan zoals het hem ooit aangewezen is. Met zijn linkerhand: 'zo loopt de aardstraal'. En met zijn rechterhand: 'hier loopt overdwars een leylijn.' Wijzend naar het orgel: 'en daar loopt er nog één! Overdwars dan he?'

Als je het keldertje betreedt, voel je door de raampjes aan de weerzijden van het keldertje een continue tochtstroom. Toen één van de raampjes ooit eens werd dichtgemetseld, ging de conditie van de mummies zichtbaar snel achteruit. Die luchtstroom - samen met de luchtvochtigheid en koele temperatuur - zou mogelijk de verklaring kunnen zijn voor de mummificatie van de lichamen.

Bij een onderzoek naar een mogelijke verklaring is er in 1930 een vogeltje aan het plafond gehangen. Het beestje ziet eruit alsof hij gisteren nog gevlogen heeft.

Nog steeds is er geen officiële wetenschappelijke verklaring waarom de lichamen in het grafkeldertje van de Nicolaaskerk gemummificeerd zijn geraakt. Zelfs in bewust nagebootste grafkelders gingen lichamen nooit over tot mummificatie. Misschien moet voor dit terpkerkje een oorzaak buiten de wetenschap gezocht worden? Nu moet een mens ver wegblijven van duistere driften en afgoderij (knolraap en lof, schorseneren en prei), maar het is jammer dat ik mijn wichelroedeltje niet bij me heb. Konden we meteen de proef op de som nemen. 

Gekkigheid natuurlijk. Voor dit merkwaardige fenomeen zal ongetwijfeld, zoals bij zoveel mysteries het geval is, een wetenschappelijke verklaring ten grondslag liggen. Al mag het van mij bij een mysterie blijven.

Even iets anders 

De gids vertelde nog dat Friesland de hoogste kerkdichtheid van Europa kent. Nergens vind je zoveel kerkjes – al dan niet meer in gebruik – op een aantal vierkante kilometers als hier. Waarom in de omgeving van Leeuwarden zoveel kerkjes de naam van Sint-Nicolaas dragen is eenvoudig: Nicolaas was de patroonheilige van de scheepsvaart en beschermer van onder meer visserlieden.

Tegenwoordig kijk je vanaf de kerkterp in Wiuwert uit over oneindige akkers, maar ooit klotste hier de Middelzee, een Middeleeuwse zeearm die van de Waddenzee tot aan Sneek liep. Wiuwert, en tal van andere dorpjes in deze omgeving, waren van oorsprong vissersdorpjes. Door het dichtslibben van de zeearm en landaanwinning door monniken ging men over naar het boerenbestaan.

He wacht eens even, dacht ik toen de gids dat vertelde, want bij ons ging het net andersom. Door het openbreken van de Zuiderzee, die het dichtslibben van de Middelzee bevorderde, zagen de boeren van het eiland Urk zichzelf genoodzaakt de zee op te gaan en in plaats van akkerbouw, visserij te bedrijven. In dezelfde periode liepen deze twee ontwikkelingen parallel aan elkaar. Wat een geinige ontdekking. En zo heeft de geschiedenis nog wel wel meer van dat soort gebbetjes. 

We stappen weer in de auto, op weg naar huis. Onderweg valt het inderdaad op: na iedere gereden kilometer zie je weer een ander kerktorentje. Soms verscholen tussen bomen, dan weer prominent op een oude terp. Vaak staan ze daar al eeuwenlang, als stille getuigen van mensen die kwamen en gingen, landschappen alsmaar in verandering, grote momenten uit de geschiedenis of juist het kleine, dagelijkse leven dat er geleid wordt. Al die verhalen liggen in hun kloostermoppen muren geborgen. Het is één van de redenen dat ik zo graag in Friesland kom.



Reacties

Populaire posts van deze blog

#209 de Trumpweek

Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen afgelopen week maakte nauwelijks indruk. Op mij noch op de mensen om me heen. Zelfs op sociale media is het behoorlijk rustig. In dat malle grote land is Donald Trump herkozen als president.    ‘Trump is weer president he,’ zei een collega terloops.    ‘Tsja, het is allemaal wat,’ antwoorde ik.    En daarmee was de bespreking van de verkiezingsnacht afgehandeld. Terwijl bij iedereen de alarmbellen af zou moeten gaan – Trump is een lont in een akelig gevaarlijk hoopje buskruit – gebeurt dat niet echt. Tenminste, ik heb het niet meegekregen. Misschien omdat mijn sociale-mediaconsumptie ook niet meer is wat het was. De fratsen van die andere halve zool, Elonnetje Musk, zorgt ervoor dat ik steeds minder zin heb om op die grote X te tikken. Na een tijdje merk je dat je er niks aan mist ook. Maar goed, we hadden het over de Amerikaanse verkiezingen. Iemand waar ik af en toe mee samen werk is een aantal jaar terug me...

#219 Ranking de logo's

Vanochtend hoorde ik onderweg naar werk in het nieuwsbulletin van Radio2 de ophef voorbijkomen over het nieuwe logo van de Gemeente Urk. Kom op jongens, het is toch een kostelijk plaatje?  Omdat de ambtenaren van de NOP weer aan het werk zijn gegaan, was het zoeken naar een plekje. Mijn Toyotaatje (de meeste Toyota's per inwoners!) parkeerde ik naast een busje van de gemeente. Pas toen viel het logo van de NOP mij op. Was ik al wel bekend mee natuurlijk, maar een mens kijkt nu eenmaal anders naar zaken als hij net uit een dorp vol ophef komt puffen. Laten we de logo's van de andere Flevolandse gemeenten eens van dichtbij bekijken. En laten we er meteen een ranglijstje van maken.  Gemeente Almere Slogan: Het kán in Almere! Het logo van de gemeente Almere springt meteen in het oog. Hier is groots uitgepakt. Er wordt ook prettig gespeeld met het perspectief, waardoor je pas na een tijdje kijken een grote A ontwaart. Groots, maar plat. Almere samengevat. Had wel wat meer creativit...

#208 De mensheid zal nog van mij horen

Mag je een boek bejubelen alvorens je hem uitgelezen hebt? Ga het toch doen. In de podcast Radio Romano, een voortzetting van de Krokante Leesmap, werd het nieuwe boek van Joris van Casteren getipt. Bekend van titels als Lelystad, Het been in de IJssel en Het zusje van de bruid. De titel van dat boek over de man die jarenlang zijn overleden moeder in huis bewaarde heb ik zo snel niet paraat. Lelystad was een toffe leeservaring, kan niet anders zeggen. Zijn manier van schrijven - kort en afstandelijk en juist daardoor ironisch – trok me in een mum van tijd door dat hele boek heen. Van Casteren heeft een oog voor het menselijk tekort, en er is niets mooiers dan het menselijk tekort. Even zonder gekheid, de boeken van Van Casteren zijn niet enkel droog of grappig. Vaak juist een beetje luguber. Zoals Het been in de IJssel, wat gaat over, nou ja, een gevonden menselijk been in de IJssel. Dat boek is een zoektocht naar de eigenaar van dat been, wat hem uiteindelijk helemaal naar Duitsland l...