Op een doordeweekse dag rijd ik met A. door Friesland, ergens tussen Sneek en Leeuwarden. Een gebied vol dorpjes en gehuchten, platteland en groene akkers, met hier en daar een stukje bos en altijd een kerktorentje aan de horizon.
Eén zo’n
kerktoren is onze bestemming. Het kerkje dat bij de toren hoort is door de
eeuwen heen de reisbestemming geweest van verschillende mensen, waaronder wetenschappers, sekteleden en wichelroedelopers.
Wiuwert heet het dorpje. En Wiuwert is gebouwd rond een oud terpje. Bovenop dat terpje staat de Nicolaaskerk. Dat kerkje heeft een grafkelder. En in die grafkelder liggen mummies.
Je begrijpt, in
combinatie met sekteleden en wichelroedelopers zijn die mummies perfecte
ingrediënten voor een gezellig mysterie. Daar hadden we wel trek in, en dus reden we op deze vrije dag naar het hart van Friesland.
Labadisten
Om te begrijpen waarom er mummies liggen in de grafkelder van de Nicolaaskerk is het goed om iets van de voorgeschiedenis te kennen. Laten we beginnen bij de sekteleden: de zogenoemde Labadisten.
In 1675 maakte
Wiuwert kennis met de Labadisten, toen Jean de Labadie, een predikant die samen met zijn gevolg na een zwerftocht door de Nederlanden en het Duitse Rijk neerstreek in een slot vlakbij het dorpje.
Eerder had hij
in de Waalse kerk van Middelburg de kerk vol weten te preken. Zijn donderpreken, waarin hij zijn
streven naar een zuivere kerk met alleen ware gelovigen predikte, sloegen aan
en werden populair bij het publiek. Maar populariteit doet wat met een mens –
hij meende na een korte blik in de ogen aan iemand te kunnen zien of hij in de
hemel zou komen of niet – en de overige predikanten vonden het op een zeker
moment wel mooi geweest. Weg ermee, moeten ze gedacht hebben, en Labadie kon
zijn koffers pakken.
Door die
zwerftochten die ze door Nederland, Duitsland en zelfs Denemarken maakte, werd
hun naam bekend en sloten steeds meer mensen zich aan bij deze beweging.
Waaronder Anna Maria van Schurman, een geboren Duitse, wetenschapper,
schrijver, papierknipkunstenares en de eerste vrouw die in Europa op een
universiteit mocht studeren.
Dat is het
merkwaardige: de volgelingen kwamen uit wat rechtste partijen tegenwoordig zo mooi
grachtengordelelite noemen. Het waren geleerden, kunstenaars, edelen, intellectuelen, dichters
enzovoort. Stuk voor stuk moesten ze van de Labadisten hun bezittingen
inleveren, een zwart pak laten aanmeten en de rest van hun levensloop zo
eenvoudig mogelijk bewandelen.
Er zijn nog
pogingen geweest om de Labadisten voet aan wal te laten zetten in Suriname en
in Amerika. Beide pogingen zijn gruwelijk mislukt. Al had de beweging
belangstelling van de Engelse filosoof John Locke, er bleef niets van over. Ook de Quaker William
Penn, die later eigenhandig de staat Pennsylvania zou stichten, heeft de
Labadisten ooit bezocht en daar uitvoerig over gepubliceerd. Dankzij hem weten
wij nu nog wat over deze beweging. En dankzij de mummies, natuurlijk.
Mummies
De Labadisten
kopen, met behulp van de adele connecties in hun club, een grafkelder in het
kerkje van Wiuwert. En nadat de laatste Labadist het loodje had gelegd – de
beweging sterft zo ongeveer binnen één generatie uit – hoort niemand er
meer wat van.
Tot in 1765 een
stel nieuwsgierige grafruimers op een gave kist stuiten en die openen. Ze zien
een vrouwenlichaam, met kleren en al, en het persoon is zelfs nog herkenbaar:
Anna Maria van Schurman. De vondst trekt veel bekijks, het hele dorp mag even
een blik in de kist werpen voordat de deksel weer wordt dichtgeschroefd en Anna
Maria voor de tweede maal ter aarde wordt besteld.
Hetzelfde jaar verzorgen timmerlieden het interieur van de Nicolaaskerk. Nieuwsgierig als ze zijn,
openen ze de grafkelder. Daarin vinden ze elf doodskisten, allemaal nog gave
exemplaren en geheel intact. Een timmerman tilt een losliggende deksel van een
kist omhoog en rent, volgens de legende, gillend de kerk uit. In het grafkeldertje
van het kerkje liggen mummies, maar liefst elf stuks en allemaal in
uitzonderlijk goede staat.
![]() |
©Tom Goossens, via waterlandvanfriesland.nl |
De vondst wordt wereldnieuws. En is ook meteen de startschot van een luguber soort toerisme. Van heinde en verre komen bezoekers naar de kerk om de geconserveerde lichamen met eigen ogen te zien. Studenten van de universiteit van Franeker nemen aan aantal mummies mee voor onderzoek, die stuk voor stuk in hun onbekwame handen tot stof verpulveren.
De lichamen zijn niet behandeld, en niet gebalsemd, zoals bijvoorbeeld in het oude Egypte
gebruikelijk was. Hoe kan het toch dat hier de lichamen intact zijn gebleven?
Wichelroede
In de jaren 80, als volgens de gids 'het paranormale' opkomt (denk aan Jomanda, die ouwe lekkere), krijgt het kerkje veel bezoek van mensen die aardstralen en leylijnen menen te voelen. De gids wijst ze aan zoals het hem ooit aangewezen is. Met zijn linkerhand: 'zo loopt de aardstraal'. En met zijn rechterhand: 'hier loopt overdwars een leylijn.' Wijzend naar het orgel: 'en daar loopt er nog één! Overdwars dan he?'
Als je het
keldertje betreedt, voel je door de raampjes aan de weerzijden van het
keldertje een continue tochtstroom. Toen één van de raampjes ooit eens werd
dichtgemetseld, ging de conditie van de mummies zichtbaar snel achteruit. Die
luchtstroom - samen met de luchtvochtigheid en koele temperatuur - zou mogelijk
de verklaring kunnen zijn voor de mummificatie van de lichamen.
Bij een
onderzoek naar een mogelijke verklaring is er in 1930 een vogeltje aan het
plafond gehangen. Het beestje ziet eruit alsof hij gisteren nog gevlogen heeft.
Nog steeds is
er geen officiële wetenschappelijke verklaring waarom de lichamen in het grafkeldertje
van de Nicolaaskerk gemummificeerd zijn geraakt. Zelfs in bewust nagebootste grafkelders
gingen lichamen nooit over tot mummificatie. Misschien moet voor dit terpkerkje
een oorzaak buiten de wetenschap gezocht worden? Nu moet een mens ver wegblijven
van duistere driften en afgoderij (knolraap en lof, schorseneren en prei), maar
het is jammer dat ik mijn wichelroedeltje niet bij me heb. Konden we meteen de proef op de som nemen.
Gekkigheid
natuurlijk. Voor dit merkwaardige fenomeen zal ongetwijfeld, zoals bij zoveel
mysteries het geval is, een wetenschappelijke verklaring ten grondslag liggen. Al
mag het van mij bij een mysterie blijven.
Even iets anders
De gids
vertelde nog dat Friesland de hoogste kerkdichtheid van Europa kent. Nergens vind
je zoveel kerkjes – al dan niet meer in gebruik – op een aantal vierkante
kilometers als hier. Waarom in de omgeving van Leeuwarden zoveel kerkjes de
naam van Sint-Nicolaas dragen is eenvoudig: Nicolaas was de patroonheilige van
de scheepsvaart en beschermer van onder meer visserlieden.
Tegenwoordig kijk
je vanaf de kerkterp in Wiuwert uit over oneindige akkers, maar ooit klotste
hier de Middelzee, een Middeleeuwse zeearm die van de Waddenzee tot aan Sneek
liep. Wiuwert, en tal van andere dorpjes in deze omgeving, waren van oorsprong
vissersdorpjes. Door het dichtslibben van de zeearm en landaanwinning door monniken
ging men over naar het boerenbestaan.
He wacht eens
even, dacht ik toen de gids dat vertelde, want bij ons ging het net andersom. Door
het openbreken van de Zuiderzee, die het dichtslibben van de Middelzee bevorderde,
zagen de boeren van het eiland Urk zichzelf genoodzaakt de zee op te gaan en in
plaats van akkerbouw, visserij te bedrijven. In dezelfde periode liepen deze
twee ontwikkelingen parallel aan elkaar. Wat een geinige ontdekking. En zo heeft de geschiedenis nog wel wel meer van dat soort gebbetjes.
We stappen weer in de auto, op weg naar huis. Onderweg valt het inderdaad op: na iedere gereden kilometer zie je weer een ander kerktorentje. Soms verscholen tussen bomen, dan weer prominent op een oude terp. Vaak staan ze daar al eeuwenlang, als stille getuigen van mensen die kwamen en gingen, landschappen alsmaar in verandering, grote momenten uit de geschiedenis of juist het kleine, dagelijkse leven dat er geleid wordt. Al die verhalen liggen in hun kloostermoppen muren geborgen. Het is één van de redenen dat ik zo graag in Friesland kom.
Reacties
Een reactie posten