Vandaag werd een campingdag.
Dat hadden we vooraf niet afgesproken. Het ontstond geleidelijk. De camping is gelegen op een groene heuvel, vol bloemen, palmen en andersoortige bomen. Het doet paradijselijk aan allemaal. Zonder het hardop uit te spreken wisten we dat we hier vandaag wilden blijven.
De zon scheen over Camping dei Fiori. Tijdens het eerste bekkien besloten we naar het naastgelegen strandje te gaan om te snorkelen. Helaas: de golfslag was te sterk en het water te troebel. Doodzonde. Anneke had hier eerder al gesnorkeld – terwijl ik een knippien deed - en was teruggekomen met een relaas over de onderwaterwereld die me naar het zoute water deed verlangen. Ze had vissen gezien, vertelde ze, gele vissen die er een zilverachtige gloed op na hielden wanneer ze zich door het water bewogen. Als je stil bleef drijven, zwommen ze zo onder je buik door. Men zou gemakkelijk overtuigd kunnen raken van de sereniteit ervan, als het niet met zoveel enthousiasme werd gebracht.
Nou ja, volgende keer beter.
We trokken naar het zoutwaterzwembad. Om het half uur drukte de badjongen op een knopje en verschenen er bubbels. Harstikke geinig. Het zoute water liet zich uitstekend lenen voor wat lichamelijke oefeningen en bovendien doet het een rugpatiënt goed. We probeerden onder water van de ene kant naar de andere kant te zwemmen met één teug adem. We deden de handstand. We doken. En tijdens een duik stootte Anneke haar kop tegen een rand.
Rustig zitten, even wat drinken, ik haal wel een pleister.
De badjongen begreep ‘band aid’ niet. Ik maakte een denkbeeldige snee in mijn arm en met mijn andere hand plakte ik er een denkbeeldige pleister op. Waarom ik daarbij een scheetgeluid met mijn tong maakte weet ik niet. Men maakt soms vreemde keuzes bij consternatie.
Bij de receptie moest ik zijn. Daar werden eerst nog mensen geholpen. Het zoute water droop van mijn zwembroek en bleef in een plasje achter op de granieten vloer. Maar ja, er was nood aan de man.
De lunch was een echte campinglunch: opgewarmde knakworstjen op een bolletjen. Beetje mayo, beetje ketchup en huppakee, een schijfje augurk. Smakelijk door zijn eenvoud. Happen maar. We zaten kostelijk en waren domweg gelukkig op Camping dei Fiori.
Het viel op dat er op deze camping bovengemiddeld veel gelezen werd. Voornamelijk door Duitse gasten. Altijd aardig om te zien wat er zoals door de oosterburen gelezen wordt. Wij lazen ook. Anneke in Liften naar de Hemel en ik in Moeders Lichaam, van Joris van Casteren. Prima zwembadboek.
Tja, dat was het wel zo’n beetje. Vakantie is ook luieren, hangen, en loom van het nietsdoen van eetmoment naar eetmoment sloffen.
Het laatste eetmoment van de dag was in San Remo. Daar aten we Chinees in een Italiaans Chinees restaurant. Hadden we zomaar zin in.
Nog een ijsje weg gelikt en weer op de fiets gestapt.
Een heerlijke dag. (De hoofdwond is lekker aan het genezen en Anneke maakt het verder goed).
Reacties
Een reactie posten