In de auto liggen twee supboarden . Die hadden we meegenomen om te suppen. Het leek ons geinig om dat op het meer van Annecy te doen. Maar bij het krieken van de ochtend, aan een ontbijtje met een bakkie koffie, namen we de planning nog eens door en leek het ons verstandig keuzes te maken. Er moesten nog aardig wat kilometers gevreten worden wilden we op tijd aan de Bloemenkust zijn.
De sups bleven dus onaangeraakt in de auto liggen, maar we deden evengoed een klein kuiertjen om het beroemde meer te kunnen zien. Inderdaad: het water is kraakhelder zoals je dat nergens anders treft en het meer kleurt blauw op een manier die je alleen maar betoveren kan. Je zou er je ezeltje voor optuigen om een aquarelsetje uit te testen. Dat deden veel mensen ook. Overal langs de waterkant zie je (jonge) mensen met zo’n setje in handformaat. In het kader van digital detoxing is dat hip op het moment. Fijne ontwikkeling.
‘Even een duik doen?’ vroeg Anneke.
Nog even snel omkleden bij de volgepakte auto. En nog even snel een duik genomen in het meer van Annecy. Zwemt fantastisch.
We konden het niet maken om Annecy zelf niet te zien. Even een bekkien.
Annecy is een ontzettend aardig stadje, waarvan het zeker de moeite loont die eens te bezoeken. Er was een bruisend braderietje in het oude centrum en bij een bakkerijen scoorden we koffie en een belegd croissantje (we zijn tenslotte in Frankrijk). Aan een gezellig stadsbeekje streken we neer en gebruikten we de lunch.
Richting Bloemenkust. De volgende camping. Welke camping precies bleef onduidelijk. Websites vergelijken, beschikbaarheid checken, belletjes doen. Prima tijdsbesteding voor als je onderweg bent.
De route leidde ons door het Mont Blancmassief, of liever gezegd eronderdoor, want om van Frankrijk in Italië te geraken dien je de Mont-Blanctunnel te gebruiken. Wisten wij veel. Dat je voor een ticket ongeveer 55 euro moet neertellen wisten we ook niet.
Maar je moet wat, je kunt geen kant meer op, dus huppakee, die tunnel door. Met net geen 12 kilometer is het één van ’s werelds langste tunnels. Over de Urkerweg van Urk naar Emmeloord, maar dan met een gebergte boven je hoofd.
En dan, na tal van metershoge autobruggen en tunneltjes, lag ‘ie daar. De Middellandse Zee.
Camping Marino zijn we uiteindelijk neergestreken. Het plaatsje heet Diano Marina. De dag sloten we af met een pastaatje in het dorpje. Daarna op de kampeerplek die we in een uur tijd hebben omgebouwd tot ons eigen Mediterrane villaatje nog een spelletje.
Vandaag verkennen we de plekjes aan de kust. Of misschien wel het strand. Of misschien wel het zwembad. Of misschien wel een gezellig museum. Het kan alle kanten op. Bella ciao, bella ciao, bella ciao – ciao- ciao!
Reacties
Een reactie posten