In een restaurantje op Büyükada, met zicht op de Zee van Marmara, at ik kebab met yoghurt. Kebab in Turkije is anders dan kebab na een avondje stappen hier. Het toetje zouden we elders doen. Mijn reisgenoot en ik zaten allebei aardig vol en waren toe aan een kleine wandeling om de kost te laten zakken . Terwijl de beheerder van de pot aan het afrekenen was, slenterde ik wat ongeduldig door het restaurantje en nam de inrichting in me op. Daarbij nam ik een foto van een levensgroot portret van Atatürk. Er was iets te doen met het pinapparaat, de betaling liet op zich wachten. Ik neusde wat door een rijtje boeken, al begrijp ik net zo weinig van Turks als van het Mandarijn, tot ik aangesproken werd. ‘Do you know who that is?’ Een stel aan een tafeltje keek me uitnodigend aan. De vraag kwam van de vrouw. Ze wees naar het portret. Ik liet mijn handen in mijn broekzakken glijden en probeerde zo nonchalant mogelijk te antwoorden: ‘I believe that is Atatürk’ . ‘What do you know about him